218 maar is wellicht te verdedigen. Men lette echter op de volgende gevallen naast de Protokolle der Haushaltung (blz. 23) komt voor een Privat- protokoll, dat toch vermoedelijk niet „aufdem Verwaltungswege entstanden" is. Zoo leest men (blz. 33) van de „Privatprotokolle des Prasidenten" (van de Postkammer). Elders (blz. 355) vond ik vermeld: „Verzeichnis aller seit Einführung des blinden Looses vorgefallenen Bestellungen im Predigtamte zu Stadt und Land Basel, zusammentragen von M. J. J. IluberPfarrer zu Sissach und Camerario 1769 (mit Fortsetzungen bis ins 19. Jahrh). (Doppel2Bde.)" En in het archief van het Domkapittel zijn o. a. opgenomen „A. Jahrzeitenbuch (Abschrift der zwei Originale in Karlsruhe, angefertigt 1845). Aa. Codex diplomaticus ecclesie Basiliensis (Abschrift von 1839). Ab. Lehenbuch des Bistums Basel (Auszug und Abschrift der Originale in Karlsruhe und Bern, angefertigt 1889)." Ten slotte nog een enkel woord omtrent de beschrijving van het archief. De schrijver onderscheidt drieërlei: een repertorium, de regesten- lijsten en de alphabetische indices. Gelijk de titel aanduidt, bevat dit werk alleen het repertorium. Zulk een repertorium verschilt van een inventaris, gelijk wij ze gewoon zijn vooral hierin, dat het veel minder nauwkeurig de stukken, de pakken of de deelen beschrijft. „Unser Repertorium", zegt de schrijver, „ist mehr als eine summarische Ubersicht die nur zur Orientierung ausreichen kannes führt andrerseits auch nicht jedes einzelne Stück auf; aber es nennt die samtlichen Rubriken und Unterrubrikennach denen der Stoff zerfiilltbis hinab zur letztennicht mehr geteilten Einheit, und gibt auf diese Weise den gesamten Inhalt des Archivs so wieder, dass er für die amtliche Benützung sofort und ohne jede Hemmung verfügbar ist und dass auch die wissenschaftliche Forschung zu ermessen vermag, was und wie vieles vorliegt, welche Arbeitsgebiete und Fundgruben sich hier öffnen." Deze korte beschrijving levert intusschen vele inconveniënten op en ik betwijfel, of de historici gemakkelijk zullen kunnen nagaan, waar zijhetgeen zij wenschen te wetenmoeten zoeken. Zoo vermelden de Ratsbücher b.v. een aantal oorkondenboekenaldus omschreven I: 1403—1480, II: 1418—1481, III: 1426—1471, IV: 1145—1436 enz., zonder dat met een enkel woord wordt aangeduid, welke soorten van stukken in elk boek zijn afgeschreven; als ik eene oorkonde van 1430 b.v. wilde naslaan, zou ik niet weten, welk dier vier boeken ik had op te slaan. Zoo vindt men onder het gemeentearchief van Riehen vier deelen of pakkendie den titel Akten und Dokumente voeren. Het eerste loopt van 1602 tot 1891, het tweede van 1865 tot 1879, het derde van 1878 tot 1883 en het vierde van 1810 tot 1886. De afdeeling „Bistum Basel" bet zijn de stukken uit het Ilauptarchiv, die ik bedoel, niet die uit het bisschoppelijk archief begiut b.v. aldus: 219 1 Allgemeines und einzelnes 1084—1817. 2 u v (alter Band) 14 bis 16 Jh. 3 15 bis 16 Jh. 4 15 bis 16 Jh. Heel veel wijzer wordt men door zulk eene beschrijving niet. En zoo is het overaltelkens laat het repertorium ons volkomen in het onzekere omtrent den inhoud der onder een nummer beschre en stukken. Niet dat het repertorium niet uitvoerig genoeg issoms is het veel uit voeriger dan een onzer inventarissenmaar en dat is de fout in de beschrijving komt niet voldoende uit, welke plaats de stukken in het verband van het archief innemen. Blz. 439 begint b.v eene reeks van nummers, die alle over levensverzekeringen handelen; de lijst is vier bladzijden lang, maar geeft niets dan de namen der verschillende maat schappijen (er is ook eene Nederlandsche bij) en het begin- en eindjaar der stukken; in welke betrekking zij tot Bazel staan, en hoe die stukken in het archief komen, waar men ze toch niet zoeken zal, het blijkt niet. Dat de afdeelingen, waarin de schrijver zijn repertorium heeft verdeeld, en die zoowel voor de oudste stukken als voor die uit de laatste jaren dezelfde zijn, wel eens documenten bevatten, die men daar niet of althans met evenveel recht elders zoeken zoubrengt het stelseldat hij toepast, mede en is juist een van de grootste bezwaren er tegen. Zoo vindt men stukken omtrent den graaf van Wurtemberg, niet onder de afdeeling Grafen, maar wel onder Wurtemberg; de stoelboeken en de grafboeken der kerken moet men zoeken onder de rubriek Bau. De water leiding schijnt te Bazel, gelijk wel elders, met de gasfabriek onder één beheer te staan; dat is vermoedelijk de reden, dat de stukken over de water leiding in de afdeeling Beleuchtung te vinden zijn; de Wasserabonnements vindt men echter onder het hoofd Brunn. „Bauen und Pflanzen an Eisen- bahnen" en „Armen- und Arrestantentransport" staan beiden onder het hoofd Eisenbahnhoewel zij even goed zoo niet beter eene plaats in andere rubrieken hadden kunnen vinden. Stukken betreffende den „Lachs- fangstreit mit Frankreich", die men onder de diplomatieke afdeeling zoeken zou, staan bij Fischerei. Zoo gaat het steeds door. Misschien zou in enkele gevallen de juistheid dor indeeling kunnen blijken, zoo de be schrijving der nummers wat minder summier was uitgevallen. In vele andere gevallen zouden verwijzingen volstaan. Maar daarvan is de bewerker van het repertorium niet gediend. Vandaar zeker ook, dat de oorkonden in het geheel niet beschreven zijnzij komen in de niet gepubliceerde regestenlijst voor en worden daarom hier gemist. En terwijl bij de Neben- archive althans telkens wordt opgegeven, hoeveel charters tot elk archief behoorenontbreekt zelfs zulk eene globale opgave bij de verschillende afdeelingen van het hoofdarchief. Door in het repertorium geene he-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1905 | | pagina 24