200 1 De la direction et de Tadministration du commerce, de son mouvement dans les ports et dans les diverses places de l'intérieur, des manufactures, des réglémens de police, qui y sont relatifs, de la nomination des commissaires, courtiers et agens de change; de la formation des manufactures de produits indigenesde l'esamen des divers procédés d'amélioration des fabriques; 2°. De la surveillance de l'administration des douanes, du personnel de cette administration, de la proposition des tarifs et de tous les réglémens relatifs a eet objet 3°. De la surveillance relative aux approvisionnemens généraux de l'Empire, aux mouvemens, l'entrée et a la sortie des denrées; 4°. De la correspondance avec nos Consuls pres des puissances étrangères sur les affaires du commerce; 5°. Du rapport de toutes les affaires soumises ou a soumettre a nótre conseil des prises, et dont il y aura lieu a nous rendre compte." Kamers van koophandel werden in verscheidene steden opgericht 2), terwijl rechtbanken van koophandel werden ingesteld. 3) De zaken der nationale n ij verheid werden in 1799 opge dragen aan den Agent van nationale oeconomie. 4) Hem werden twee commissarissen ter assistentie toegevoegd, een voor den landbouw en een voor de fabrieken. s) Bij de opheffing van het agentschap der nationale oeconomie werd de Raad van binnenlandsche zaken met de nijverheids- zaken belast. 6) De voornoemde commissarissen bleven in functie. 7) 201 Die Raad werd in 1805 opgeheven en vervangen door den Secre taris van Staat voor de binnenlandsche zaken1), die in 1806 werd vervangen door een Minister van binnen landsche zaken.2) Deze minister was o. m. belast met de zorg, dat alle pogingen werden aangewend om den staat van den landbouw, de fabrieken en trafieken te verbeteren en met het toezicht op de tentoonstellingen van voort brengselen van den nationalen grond en vlijt. Hij werd geassisteerd door een commissaris van den landbouw 3) en een commissaris voor het fabriekswezen. 4) De Minister van buitenlandsche zaken was belast met het toezicht op de zeevaart in de Middellandsche Zee en met de zorg, dat de overeenkomsten met andere staten, in het belang van den handel aan te gaan, de belangen van den nationalen landbouw en van de fabrieken en trafieken niet benadeelden. Bij de inlijving bij Frankrijk werden de nijverheidszaken aan den Minister van binnenlandsche zaken van het Fransche Keizerrijk toevertrouwd; maar in 1812 werd het Departement van fabrieken en koophandel met de behandeling dier zaken belast. 5) Kamers van fabrieken werden in verschillende steden opgericht. 6) 2. 1813—1877. Bij besluit van het Algemeen bestuur van 1 December 1813, no. 26, 7) werd de dirictie van den waterstaat, de bruggen en wegen, provisioneel opgedragen aan den Oommissari s-G eneraal voor de binnenlandsche zaken. De bestaande administratie bleef in wezen. Zij correspondeerde met het gouvernement aanvankelijk door tusschenkomst van den genoemden Commissaris-Generaal, doch moest dit, ingevolge Souv. besluit van 8 Januari 1814 8), onmiddellijk met den Vorst doen. Bij besluit van den Aartsthesaurier, van 7 December 1810 no. 4, was de directie der douanes in Holland gesteld onder het toezicht van den Staatsraad, Intendant-Generaal der financiën. s) Het besluit van 24 December 1802 (Buil. des lois no. 238) bevatte de grond slagen der Kamers van koophandel. De Kamers te Amsterdam en Rotterdam zijn opgericht bij art. 36 van het Keiz. decreet van 18 October 1810. Bij Kon. besluiten van 8 October 1815 (Hand. St. best. IV, 443), 9 Nov. 1851 (St. bl. no. 142) en 4 Mei 1896 (St. bl. no 76) zijn reglementen voor de Kamers van koophandel vastgesteld. 3) De Rechtbanken van koophandel te Amsterdam, Utrecht, Haarlem, 's Graven- hage, Rotterdam, Dordrecht, Arnhem, Zwolle, Leeuwarden, Groningen, Leiden en Middelburg werden ingesteld bij Keiz. decreten van 18 October 1810, 20 December 1812 en 17 April 1812. Het toezicht op die rechtbanken behoorde aan het Hoofd van het Departement van justitie. Zij zijn na 1813 successievelijk bij verschillende besluiten opgeheven. 4) Benoemd 31 Mei 1799. In functie getreden 5 Juli 1799. Instructie van 16 April 1799. Het Agentschap opgeheven, ingaande 8 December 1801. De Agent is ontslagen op den 2en October 1801. De waarneming van het agentschap werd bij dat besluit opgedragen aan den Agent der nationale opvoeding. Besluit Uitv. Bewind 4 Juli 1800 no. 74. c) Ingesteld 3 December 1801, ingaande 8 December 1801. Opgeheven 1 Mei 1805. Instructie van 8 Juli 1802. 7) Zie besluit v. h. Staatsbewind 9 Maart 1804 no. 14. Benoemd 30 April 1805. Instructie van 7 Juni 1805. J) Kon. decreet 4 Juli 1806. 3) Instructie van 24 Maart 1806. 4) Instructie 14 Mei 1806. 5) Keiz. decreten 22 Juüi 1811, 16 Januari 1812 en 19 Januari 1812. (Zie bij Handel op de voorgaande bladzijde.) 6) Kamers van fabrieken werden opgericht krachtens de wet van 12 April 1803 (Buil. des Lois no. 270). De organisatie dier kamers werd vastgesteld bij arrêté van 29 Juli 1803 (Buil. des lois no. 466). Bij Kon. besluiten van 8 October 1815 no. 18 (Handl. bt. best. IV, 443), 9 Novem ber 1851 (St. bl. no. 142) en 4 Mei 1896 (St. bl. no. 76) zijn reglementen vastgesteld. 7) Bijv. St.bl. I, 8. 8) Bijv. St.bl. I, 47.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1905 | | pagina 15