198
den Minister van binnenlandsche zaken (te Parijs) correspondeeren door
tusschenkomst van den Directeur-Generaal voor de bruggen en wegen.
Bij Keizerlijk decreet van 22 November 1810 werd een Rekwest-
meester, belast met den dienst der bruggen en
wegen in Holland, benoemd, die onder de bevelen van den
Diiecteur-Generaal belast was met het onderhoud der dijken en den dienst
der bruggen en wegen. Hij moest met de prefecten en de ingenieurs
correspondeeren en hun de noodige instructiën tot spoedige en behoorlijke
uitvoering der werken geven.
De bevordering van den koophandel werd in 1799 opgedragen
aan den Agent van nationale oeconomie. 2) Adviezen
werden hem versterkt door eene commissie, wier leden door het Uitvoerend
Bewind werden benoemd.
Na de opheffing van het agentschap der nationale oeconomie, werd
de Raad van binnenlandsche zaken3) met het toezicht
over den koophandel belast en, na de ontbinding van dien Raad, behoorde
dat toezicht aan den Secretaris van Staat voor de binnen
landsche zaken4).
Het beheer der zaken van den handel op Oost-Indië werd gevoerd
door het op den 24«te" December 1795 ingestelde Committé tot de
zaken van den Oos t-I ndischen handel en bezittingen,
en werd in 1800 overgedragen aan den Raad der Aziatische
bezittingen en etablissementen.5).
De bevordering van den handel op de West-Indische koloniën
en bezittingen werd in 1798 opgedragen aan een Intermediair
bestuur en in 1800 aan den Raad der Amerikaansche
koloniën en bezittingen.7)
0 Zie Keiz. decreet van 14 November 1810 no. 23 (Kemper C O paar 4061
betreffende de organisatie van het onderhoud der dijken en den dienst der bruten
en wegen; en het Keiz. decreet van 20 Februari 1811 (Buil. des lois no. 553) betref
fende het personeel van de administratie van den waterstaat. Eene nieuwe bureau-
organisatie had plaats bij Keiz. decreet van 29 Mei 1812, ingaande 1 Juni 1812.
ie -?e^nd Ü1 ,Mei 17"k ln functie getreden 5 Juli 1799. Instructie van
1799. Ontslagen 2 October 1801. Met de waarneming van het Agent
schap werd de Agent van de nationale opvoeding belast (2 October 1801). Het
agentschap werd opgeheven op den 8 December 1801.
Zie de beschrijving van het Departement van binnenlandsche zaken.
^gesteld 3 December 1801, ingaande 8 December 1801. Opgeheven 1 Mei
1805. Instructie van 8 Juli 1802.
4) Benoemd 30 April 1805. Instructie van 7 Juni 1805.
v £d9 Staatsregeling 1798; art. 47 Staatsregeling 1801. Besl. Uitv
Bew. 6 Mei 1800, no. 41. Instructiën van 11 April 1800 en 17 Maart 1804
6) Publ. 26 Febr. en 21 Maart 1798.
TT- A^', 255 Staatsregeling 1798; artt. 47 en 48 Staatsregeling 1801. Besl
Uitv. Bewind 29 December 1800 no. 56. Uit eene missive van den Raad van 26
Augustus 1805 blijkt, dat geene instructie bestond.
199
Het Depart ement van buitenlandsche zaken be
handelde de zaken betreffende den handel in den Levant.
In Juli 1806 werd het Departement van binnenlandsche zaken ont
heven van de behandeling der zaken van den koophandel, terwijl de
Raden der Aziatische bezittingen en etablissementen en der Ameiikaansche
koloniën en bezittingen, ingaande 1 Augustus 1806, werden opgeheven.
De zaken van den koophandel werden vereenigd met die der koloniën
en opgedragen aan het ingestelde Departement van koop
handel en koloniën2). De leden der hiervoren gemelde Raden
werden bij dat departement werkzaam gesteld 3).
Behalve door een Secretaris-Generaal en drie chefs van divisie werd
de Directeur-Generaal van koophandel en koloniën,
die bij Kon. decreet van 29 Juli 1806 den titel van Minister ver
kreeg, geassisteerd voor de Oost-Indische zaken door eene Kamer van
koophandel en eene Kamer van rekening, en voor de West-Indische zaken
door eene Kamer van rekening. Die Kamers waren belast met het beleid
der financiën en van alle zaken den koophandel betreffende en met de
zorg van verzending, ontvangst en verkoop van koopmanschappen. 4)
Het Departement van koophandel en koloniën werd in Januari 1808
vereenigd met dat van marine, onder den titel van Ministerie van
marine en koloniën5).
De Minister van marine en koloniën van het voormalig Koninkrijk
Holland werd op den l8tcn Januari 1811 vervangen door den Minister
van marine en koloniën van het Fransche Keizerrijk, die te Parijs resi
deerde. 6) Aan dien Minister werd een Raad van koophandel toegevoegd,7)
waarin acht gedeputeerden uit Holland zitting namen 8).
Naar aanleiding van het Keiz. decreet van 22 Januari 1811 9) werd
bij Keiz. decreet van 19 Januari 1812 10) een „Ministre des manu
factures et du commerce" benoemd, wiens werkzaamheden
bepaald werden als volgt: n)
„Les attributions du ministre des manufactures et du commerce se
composeront
Kon. decreet 29 Juli 1806 no. 47.
2) Kon. decreten van 25 Juni 1806 en 6 Juli 1806.
3) Kon. decreet 29 Juli 1806 no. 47.
4) Kon decreet 12 Juli 1806, no. 8.
f) Kon. decreet 8 Januari 1808 no. 7.
6) Keiz. decreet 18 Oct. 1810.
7) Opgericht bij Keiz. decreet van 27 Juni 1810.
8) Keiz. decreet 18 Oct. 1810 (art. 37).
9) Buil. des lois no. 415.
10) Buil. des lois no. 415.
O) Keiz. decreet 19 Jan. 1812. (Buil. des lois no. 415.)