90
van de Waalsche gemeente te Doornik, beginnende met 1749 met
eene lijst der buitenlidmaten van 1762 2) beeft de Historische commissie
der Waalsche reünie afschriften doen maken, die in de Bibliotbèque wal-
lonne zijn gedeponeerd. Yan één register bezit de Waalsche reünie het
origineel, nl. van het aktenboek van den kerkeraad van Namen over
17351782. De heer A. J. Enschedé kocht dit deel aan van een
leeraar te Namen, die het weer van een uitdrager had verkregen. 3) Op
merkelijk is, dat de archivaris Bormans daartoe zjjne medewerking ver
leende, hoewel door het bovenstaande vaststaat, dat het deel ongetwijfeld
in het gemeentelijk archief van Namen behoort te berusten. Of het in
1782 of na 1829 in particuliere handen gekomen was, is mij onbekend.
Eindelijk zij hier nog opgemerkt, dat de Bibliothèque wallonne ook in
het bezit is van een afschrift vaa het trouwboek der Nederduitsche ge
meente te Yeurne over 17141782 en van een extract uit het kerkboek
dier stad, bevattende eene lijst der gedoopten over 17151781. 4) Yan
het laatste deel wordt wel niet gezegd, dat het op de Nederduitsche ge
meente betrekking heett, maar te Yeurne was geene zelfstandige Waalsche
gemeente. Waar de origineelen dier beide kopieëu zich bevinden, deelt
de catalogus der Waalsche biblotheek niet mede.
Behalve de kerken der barrièresteden waren van ouds op Zuid-
nederlandsch grondgebied nog twee andere garnizoenskerken gevestigd,
nl. te Lillo en te Liefkenshoek, die elk door een predikant bediend wer
den. 5) De eerste garnizoenspredikant te Lillo werd reeds in 1591 aan
gesteld en bediende ook de gemeente te Liefkenshoek, die eerst sedert
I Januari 1647 een eigen predikant had. Beiden ressorteerden onder de
classis van Tholen en Bergen op Zoomhunne kerken behoorden dus tot
de Nederduitsche gemeenten. Gelijk men weet, werden de beide forten
bij het verdrag van Fontainebleau (8 November 1785) aan keizer Jozef
II afgestaan. De overdracht had 12 en 13 Februari 1786 plaats. De
garnizoenen werden teruggetrokkenmaar om de Schelde ook verder
gesloten te houden werd aan de zuidpunt van Zuidbeveland het fort
Bath aangelegd. De lidmaten der Hervormde gemeente, die zich daar
dientengevolge vestigden, behoorden eerst tot de kerk van Krabbendijke
de Raad van State, die het beheer over het fort had, maakte zwarigheid
tot stichting van eene eigene kerk en van woningen voor een predikant
en een schoolmeester over te gaan. Nadat echter de Staten van Zeeland
Volgens de opgave in den Catalogue de la Bibliothèque
wallonne loopeu deze deelen door tot 1785, wat vermoedelijk eene drukfout is.
a) A. W. 2e Supplément p. 28.
3) A. W. Supplément p. 15.
i) A. W. 4e Supplément p. 36.
5) Tegenwoordige Staat II blz. 340, 547. Bachiene. Kerkelijke
geographie 111 blz. 66, 69, 70.
91
bij resolutie van 4 Mei 1789 het beheer van het fort overgenomen had
den, werden 26 Juli 1790 Gecommitteerde raden gemachtigd hierin
te voorzien. Spoedig werd toen voorloopig een pakhuis als kerk inge
richt; 13 Februari 1791 had de eerste predikatie daarin plaats. Dien
zelfden dag werd de eerste predikant beroepen, nadat Gecommitteerde
raden 3 December 1790 reeds de leden van den kerkeraad hadden aan
gesteld. In 1792 werden ook de lidmaten van Rilland tot de nieuwe
kerk te Bath gebracht; nadat het fort 1 December 1866 was ontruimd,
werd in 1891 de zetel der gemeente uit de in 1828 nieuw gebouwde
kerk te Bath naar Rilland overgebracht.
Wat was er intusschen met de archieven der kerken van Lillo en
Liefkenshoek gebeurd? Nadat de Staten-Generaal bij het verdrag van
Fontainebleau afstand hadden gedaan van de forten en schansen aan de
Schelde, gaven Gecommitteerde raden van Zeeland want de afgestane
bezittingen werden tot het Committimus gerekend last, „dat ook naar
Middelburg zullen worden overgebragt, om geborgen te worden op een
plaats, van wegens Hun Ed. Mog. aan te wijzen, de meubelen van het
regthuis, bijbels, doop- en trouwboeken, kerkkronen of andere ornementen
van de kerken, die los zijn, en het transport worden waardig geoordeeld."
Den llde" Februari 1786 verzond mitsdien de kerkeraad van Lillo, ook
namens dien van Liefkenshoek, de opgevraagde goederen, waaronder ook
genoemd wordt: „een kist met doop- en trouwboeken, geld en andere
effecten van beide diaconiën, gemerkt B." Gecommitteerde raden mach
tigden de leden dier beide kerkeraden, die zich op het eiland Walcheren
vestigden, benevens een der klerken van de Statengriffle tot het beheer
der overgedragen goederen. De rekening der armengoederen van Lillo
vermeldt, behalve een aantal obligatiën, cijnsbrieven en pachtconditiën,
inventarissen der goederen, van ouds berustende in het weeshuis en in
de kerk, maar toekomende aan de diaconie, eene inhoudsopgave van de
armenkist en een register van eigendomsbewijzen der diaconie, ook de
volgende boeken
een reglement op het begraaven der dooden
een register der stoelen in de kerk;
een cijnsregister van de haven op Oud-Lillo;
een instructie voor den diacon, die administreert in der tijd;
drie resolutiën van Hun Edele Mogende de Heeren Gecommitteerde
Raaden van Zeeland raakende het formeeren der lijste tot het besollisi-
teeren van het augmentum der predikanten.
De archiefstukkenafkomstig van de kerkeraden en de diaconieën
van Lillo en Liefkenshoek, werden na de stichting der kerk te Bath
daarheen overgebracht. Eene beschikkingwaarbij die overdracht werd
gelast, is niet in het archief van Gecommitteerde raden gevonden. Waar-