90
91
te zorgen voor de bewaring der archievenwaardeerde. Men adviseerde het Regle
ment niet aan te nemen èn om de kosten èn om het te veel treden in de rechten
van den kerkeraad. Doch men verzoekt de Synode het daarheen te richtendat
de gemeenten, ook de arme, in de gelegenheid worden gesteld een goede en
biandvrije plaats te hebben voor het archief; en aan de gemeenten op te
dragen een Reglement te maken voor de bewaring en het gebruik van het archief
onder goedkeuring van het Classicaal Bestuur en een afschrift van den index op
te zenden aan het Classicaal Bestuur.
Groningen. De Classicale Vergadering van Groningen, ofschoon in beginsel
yoor verscherping van toezicht op de archieven, acht dit Reglement onuitvoerbaar
om dn daaraan verbonden kosten en adviseert tot verwerping. In die van Winschoten
werden het „grootscheepsche" in dit Reglement en onzekerheid omtrent de kosten,
een bezwaar tegen de aanneming daarvan geacht. Een lid wenschte, dat alle
kerkeraden het archief zei ven bewaren in een brandvrije kast, die, waar eigen
middelen ontbreken, door de Synode worde verschaft. Algemeen vereenigde men
zich met deze motie: „de Classicale Vergadering van Winschoten, van oordeel, dat
de aanstelling van een kerkelijken archivaris niet voldoende gemotiveerd is, noodigt
de Synode uit aan de Synodale of eene andere te benoemen Commissie op te dragen
te onderzoeken, wat noodig is om belangrijke archiefstukken voor de Kerk te
bewaren Die van Appingedam keurt het Reglement insgelijks om de groote kosten
onaannemelijk, maar geeft der Synode in overweging een weg te zoeken, om op
goedkooper wijze hetzelfde doel te bereiken. En ook voor die van Onderdendam
zijn die kosten een bezwaar. Ook gewaagde men van een „lastige inquisitie", tot
welke het Reglement zou kunnen leiden, en met acclamatie vereenigde men zich
met het voorstel van een der leden om aan de Synode te adviseerenmet het oog
op de moeilijkheden er aan verbonden dit Reglement niet in te voeren.
Roord-Brabant met Limburg. De Classicale Vergadering van 's-Hertogenbosch
verklaarde zich met groote meerderheid tegen het Reglement op reeds meermalen
door ons genoemde gronden. Eenige leden spraken hunne ingenomenheid met dit
Reglement uit, er op wijzende, van hoe groot belang een goed gein ven tariseerd
archief is in tegenstelling met een verwaarloosd; voorts op het belang der zaak
voor de geschiedenis der Kerk. Ook oordeelde men, dat de kosten zoo hoog niet
behoefden te zijn, en dat men in de kerkgebouwen brandvrije bewaarplaatsen kan
maken. Die van Breda is het eens met de leidende gedachte van dit Reglement,
vooral met de benoeming van een kerkelijken archivaris, maar men houdt het
Reglement voor te breed opgezet en had liever gezien, dat bepalingen omtrent do
vestiging van depots later gemaakt waren, overeenkomstig de alsdan gebleken
behoeften. In die van Heusden werden tal van bezwaren geopperd, altemaal de
reeds vaak gemelde. Een lid achte R i n g-depots gewenschter dan de voorgestelde,
terwijl dan een of ander predikant met de zorg voor zulk een depót moest belast
worden. Met algemeene stemmen verklaarde men zich tegen de definitieve vast
stelling; maar het ontbrak geenszins aan waardeerende stemmen en aan de erken
ning van het gewicht der zaak, met het oog op de geschiedenis der Kerk. Ten
slotte verlangde men deze wijzigingen: in Art. 4 in plaats van „worden bewaard"
te lezen: „kunnen bewaard worden"; aan Art. 6 toe te voegen „behalve door de
kerkeraden, die ten allen tijde het recht hebben om de stukken hunner gemeente
te gebruiken"; en van de toevoeging aan Art. 19 Synodaal Reglement voor de
herberaden de eerste der twee nieuwe alinea's weg te laten, vermits door deze
bepaling de kerkeraad, zoo niet geheel, dan toch wat al te sterk onder cnrateele
wordt gesteld in deze.
De Classicale Vergadering van Eindhoven hecht eenparig aan het ontwerp hare
goedkeuring wegens de zorg, welke de Synode blijkt te dragen voor de bewaring
der kerkelijke archievenhoewel ze vreestdat de uitvoering dezer bepalingen
groote uitgaven noodig zal maken.
Om dezelfde reden acht die van Maastricht het Reglement onuitvoerbaar, al
waardeert zij de bedoeling der Synode en stemt zij met het beginsel van het Re
glement in.
Drenthe. De Classicale Vergadering van Assen verklaarde zich met groote
meerderheid tegen dit Reglement. Zij achtte de aanstelling van een kerkelijken
archivaris niet noodzakelijk. De meeste archieven, zeide men, bevatten niets
belangrijks, vooral in Drenthe niet, waar zij in 1795 zijn opgevraagd door de
burgerlijke besturen. Men weet nu wel reeds, waar merkwaardige stukken aanwezig
zijn en neemt dan zijne maatregelen. Laat het toezicht der kerkvisitatoren op dit
punt wat verscherpt worden, dan zal het weinige belangrijke, wat nog onbekend
is, wel aan het licht komen. Ook oordeelde men de kosten, afgezien van de
aanstelling van een archivaris, verbonden aan den voorgestelden maatregel, te
bezwarend.
Die van Meppel keurde de grondgedachte van het Reglement goed, maar
vreesde ook voor de kosten. Verder meende men, dat de Artt. 6 en 7 te ver gaan
ten opzichte van de macht van den archivaris. Men vereenigde zich in een motie
om blijdschap te betuigen over het beginsel van het Reglement, maar tevens den
wensch uit te sprekendat er eerst eene begrooting van kosten zal worden inge
dienden te wijzen op de te groote macht van den archivaris en over te gaan tot
de orde van den dag.
Die van Emmen liet als bezwaren gelden, behalve do kosten, den te verwachten
tegenstand van menigen kerkeraad, die het archief niet zal willen afstaan, om het
niet dan hoogst moeilijk terug te krijgen; een lid was voor het Reglement, mede
om de groote belangstelling van de Regeering in de archieven. De groote meerder
heid adviseerde tot aanneming van het Reglement.
De consideratie der Waalsche Rèuuie is gelijkluidend met die der "Waalsche
Commissie.
Uwe Commissie heeft hiermede het overzicht der gegeven consideratiën en
adviezen geëindigd. Is de meerderheid der Provinciale Kerkbesturen, zij het ook
niet zonder bedenkingen en bezwaren, met het Reglement ingenomen, bij de
meerderheid der Classicale Vergaderingen, 30 in aantal, is het tegenovergestelde
het geval; terwijl onder de overige, die zich voor de vaststelling verklaren, toch
verscheidene zijndie daaraan bepaalde voorwaarden verbinden.
Uwe Commissie kan niet ontveinzen, dat zeer vele gemaakte bezwaren naar
haar oordeel gegrond zijn en niet van gewicht ontbloot. Zij houdt zich er van
overtuigd, dat het Reglement aanmerkelijke aanvulling en uitbreiding behoeft,
vooral wa.t aangaat den waarborg van de rechten der onderscheidene kerkelijke
Besturen op het bezit en gebruik van alsmede de beschikking over hunne archieven,
de wederzijdsche verhouding van Besturen en archivarisen de voorziening in de
kosten. Van de offervaardigheid der gemeente in dezen verwacht zij niet veel, en
hoe de Kerk de kosten in den aanvang zal dragen, zou zij nader omschreven
wenschen. De bedenking tegen ondersteuning uit de „Generale Kas" geuit, acht