168 De raad der gemeente Gouda heeft 15 Maart j.l. het archief der St.- Janskerk antérieur aan 1573 tot wederopzeggens toe in bruikleen aan vaard ter plaatsing in het oud-archief der gemeente. Omtrent de uitgave van de handleiding voor de kennis van het oude letterschriftdoor eene door de Yereenigingen van Archivarissen en voor Gemeentebelangen aangewezene commissie (zie blz. 109) kan worden me degedeeld dat op voorstel der laatste vereeniging besloten is slechts één boek uit te geven, en niet, gelijk de Vereeniging van Archivarissen had voorgesteldtwee. Dat boek zal de geheele Nederlaudsche palaeographie behandelen, zoowel datgene wat uitsluitend of in hoofdzaak voor gemeen tesecretarissen van belang is als die meer wetenschappelijke zijde van het onderwerpwaarin de archivarissen geacht kunnen worden vooral belang te stellen. Mr. C. M. Dozy, in leven gemeente-archivaris, heeft aan de gemeente Leiden voor het gemeente-museum gelegateerd eene verzameling platte grondenhistorischeprenten en geteekende portretten, de stad Leiden betreffende. Daaronder is het door Lucas van Leiden van zichzelf geteekende portret en door Thiebaut geteekende afbeeldingen van de graven van Hollandgediend hebbende tot patronen voor geschilderde glazen in den Doelen. De heeren J. A. Heuff, G. Post en mr. W. J. Besier te Tiel hebben zich met eenige heeren buiten de stad tot eene voorloopige com missie vereenigd, tot het stichten van eene Oudheidskamer voor Tiel en omstreken. Behalve stukken van historische waarde zullen in die ver zameling ook opgenomen worden documenten, die betrekking hebben op kunstnijverheid, geschiedenis en ontwikkeling van het ambachtswezen, kortom, al datgene wat met den gang der beschaving in verband staat. Reeds heeft de commissie de noodige stappen gedaan tot het verkrijgen van een geschikt lokaal om de door haar bijeengebrachte en nog bijeen te brengen voorwerpen te bewaren. Velen, die met het plan zijn inge nomen, hebben hun medewerking en geldelijken steun toegezegd, en van wege het Spaarbankbestuur is dezer dagen eene subsidie beschikbaar gesteld. Aan een brief van ons correspondeerend lid, Th. Westrin te Stock holm, geschreven naar aanleiding van de ontvangst van een exemplaar van het plaatwerk, dat de rijksarchivarissen den heer De Stuers hebben aangeboden, ontleenen wij het volgende: Eerst in de laatste jaren is men in Zweden begonnen ernstige pogingen 169 aan te wenden om orde te brengen in de archieven. Ik bedoel hier niet het Rijksarchief, d. w. z. het centrale archief-depöt te Stockholm, dat de eigenlijke regeeringsstukken bevat, dat zeer goed ingericht is, en waarvan de eerste orga nisatie tot de 17e eeuw teruggaat, en evenmin de archieven van verschillende centrale administratiën, zooals de financiekamer, den tresorier-generaal, de kamers van oorlog en marine enz., maar ik heb het oog op de stukken, die in hoofd zaak afkomstig zijn van de kerkelijke cn rechterlijke administratiën der pro vinciën, die tot heden grootendeels verspreid zijn in de bewaarplaatsen der kerken, rechtbanken enz., waar zij zijn blootgesteld aan gevaren van allerlei aard. Men wil ze redden en toegankelijk maken voor de beoefenaars der geschiedenis, door ze in provinciale depots te vereenigen. Eindelijk is met de uitvoering dier plannen een begin gemaakt. Twee jaren geleden is een Koninklijk besluit verschenen, waarbij de inrichting dier provinciale depots wordt geregeld. Er zullen er drie zijn, nl. te Vadstena (Oost-Gotliland), te Lund (Schonen) en te Upsala (Upland); zij zullen onder het beheer van den Algemeeneu rijksarchivaris staan. Het depot te Vadstena is reeds tot stand gekomen en in werking getreden. Het is gevestigd in het oude kasteel bij die stad, bekend door St. Brigitta, en voor de berging der archieven gerestaureerd. Op dezelfde wijze zal ook het depöt te Upsala worden ingericht; voor dat te Lund zal een nieuw gebouw worden gesticht. Binnen drie a vier jaren zullen wij dus drie provinciale depóts hebben. Neemt men echter de oppervlakte van Zweden, dat dertien maal zoo groot is als Nederland, in aanmerking, dan zal men begrijpen, dat een getal van drie depóts onvoldoende is. De publieke opinie hier te lande waardeert echter de archieven niet genoeg om vooreerst meer te verkrijgen, en wij hebben hier geen De Stuers. De hoogleeraar dr. P. J. Blok is in Januari j.l. naar Italië vertrokken, om in de archieven van Milaan, Venetië, Florence, Rome en Napels een studie te maken der documenten en bescheidendie licht kunnen werpen op onze vaderlandsche geschiedenis. De hoogleeraar zal ongeveer drie maanden afwezig zijn. Naar aanleiding van eene bespreking der werkzaamheden van het Pruisisch historisch instituut te Rome, dat zich, gelijk men weet, bezig houdt met de publicatie der nuntiatuurberichten uit Duitschland merkt de correspondent van de N. R. C. te Rome op Het is te hopen, dat mettertijd ook in Holland (zooals sedert eenigen tijd in België door den abbé de Cauchie, die de Vaticaansche bronnen, o.a. voor de eerste jaren van de 17de eeuw nagaat, meer aandacht wordt gegeven aan deze historische bronnen. Het archief Borghese heeft een reeks van stukken over de pogingen tot tegenhervorming in Holland, over de voorbereiding van het twaalfjarig bestandde heele briefwisseling van Bentivoglio en zijn instruci ties voor de Curie berust in het archief van het Vaticaan en van Barbenn en in een bibliotheek van Rome. In de bibliotheca Casanatense vindt men uit dien tijd de (Spaansche) correspondentie van Spinola met zijne officieren en de agenten van de aartshertogen en ook in de bibliotheek van het Vaticaan verscheidene interessante stukken.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1900 | | pagina 29