156 werking van de gemeentebesturen, predikanten en pastoors niet overal juist en volledig. De opgave betreffende Haarlem is hier van een voorbeeld. Daarom wordt gegeven „een volledige staat „der oude kerkregisterszooals die in het archief der gemeente „Haarlem zijn te vinden". Voor brandgevaar zijn zij verre van veilig: hunne bewaarplaats is gelegen boven het gas-laboratorium der gemeente, waar dag en nacht gas brandt en dagelijks schei kundige proeven worden genomenin de zaal is een zeer primi tieve gasleiding met zwaluwstaart-branders zonder ballon, terwijl dikwijls 's avonds gewerkt moet worden; de brandbluschmiddelen zijn ten eenen male onvoldoende. Daarom wordt gepleit voor de stichting van een brandvrij gebouw voor archief en bibliotheek. E. Bourlier. La bibliothèque wallonne. Discours prononcé a 1' ou verture de la reunion des deputes des églises wallonnes assemblés a aestricht, le 5 Juillet 1900 et jours suivants. (Opgenomen in het Bulletin der Commission de 1' histoire des églises wallonnes, IB série, tome III, 2e livr. pag. 77111. La Haye, Martinus Nijhoff, 1901.) Deze bibliotheek is gesticht in 1852, maar dankt haar ontstaan aan het depót wallon de Leyde en dit is weder gesproten uit de archieven der Waalsche synode. Daarom wordt bij de geschiedenis dezer laatste begonnen. In de 16de eeuw werden de archivalia der Waalsche synode bewaard in een koffer, toevertrouwd aan den „a c t u a i r e" (een predikant), opdat slechts éen man met alle geheime zaken bekend zou zijn. In verloop van tijd werd zijn titel gewijzigd in „secré taire permanent du synode"; hij werd toen voor 3 jaren benoemd, tegenover den gewonen secretaris, die slechts voor ééne vergadering fungeerde. Zeer angstvallig zorgde de synode voor hare archievenwaardoor menig stuk behouden is geworden. Langzamerhand werd de kofferdie op elke vergadering aan wezig was, te klein; meerdere werden aangeschaft, waarvan 2 wer den bewaard door de kerk te Leiden en 2 den actuaire verge zelden. Doch dit bleek nog te bezwaarlijk; van daar het besluit van 1790 tot oprichting te Leiden van een depót voor de archieven der synode en die der opgeheven of op te heffen kerken. Bepaald moeten genoemd worden als daarin opgenomen de archieven der églises de la Barrière. Een inventaris van dit depót werd in 1808 gedrukt. Nadat reeds in 1807 sprake was geweest van de stichting eener bibliotheek betreffende de Waalsche kerken in ons land, maakten verschillende redenendat de zaak niet werd voortgezet. Zij raakte 157 van de baan en eerst in 1848 werd zij met ernst weder ter tafel gebracht door J. L. C. Jacob Zwitser van origine. Eene commissie werd benoemd, die in 1852 gunstig rapporteerde. De kerk te Leiden zou zijn „dépositaire de la collection". Een en ander gaf den Leidschen kerkeraad aanleiding, de zorg voor die verzameling meer bepaald op te dragen aan eene commissie, die in 1853 zich constitueerde als commission des archi ves en later officieel erkend werd door de synode. In 1894 werd de Leidsche kerkeraad op zijn verzoek van zijne verantwoording ontheven en deze overgebracht op de commission de 1'histoire des églises wallonnes. Na een overzicht omtrent de vorming en uitbreiding der biblio theek, wordt gegeven een gelijk overzicht der archieven. Deze bestaan uit: 1°. archives des églises existantes, voorzoover deze zijn afgestaan aan de centrale bewaarplaats 2°. archives du synode (die met groote zorg zijn opge spoord, voorzoover zij waren afgedwaald), 3°. het archief der commission wallonne, naarmate dit door de commissie kan worden ontbeerd, 4°. archives des églises t e i n t e s (aan wier verkrijging soms groote bezwaren verbonden waren, gedeeltelijk doordat vele waren afgestaan aan de kerkeraden der Ned. Herv. gemeenten). Yoor het onderhoud en de hulp bij nasporingen is een ambtenaar aangesteld. Bijlagen: het bovenvermeld voorstel van den heer Jacob; de lijst van de leden der commission des archives des églises wallonnes over 1853^-1894en een betoog, dat het locaal der bibliothèque wallonne niet door Boerhave is gebruikt voor zijne klinische lessen. Yereeniging tot uitgave der bronnen van het oude vaderlandsche recht. Verslagen en mededeelingen. Vierde deel, no. III. s Graven- hage, Mart. Nijhoff, 1901. Hierin: Mr. S. Muller Fz. Lijst van de goederen en rechten, behoorende aan de proosdij van St. Jan te Utrecht in de 25de eeuw (naar een register in het kapittel-archief van St. Jan, aangelegd in 1415 en bijgehouden tot in de 16^e eeuw, naar aan leiding van de twisten tusschen den proost en het kapittel over de wederzijdsche rechten) bladz. 239316Mr. R. Fruin. Uit het leenregister der heeren van Hodenpijl (berustende in het Zeeuwsch rijksarchief-depót, welke voorschriften niet voor het leenhof der heeren van Hodenpijl alleen zullen hebben gegolden), bladz.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1900 | | pagina 23