35 Het Archiefgebouw der gemeente Rotterdam. De goede zorg der gemeente Rotterdam voor hare archievenvoor zoover betreft behoorlijke plaatsing, dagteekent eerst uit het midden dezer eeuw. De gemeentewet gaf in dezen den stoot; bij de begrooting voor 1857 werd eene som van 1000 gld. toegestaan voor het aanschaffen van een ijzeren brandkast tot het bergen der belangrijkste documenten. Eenigen tijd later werden nog een drietal dergelijke brandkasten aangekocht. Daarna stelde de Raad den 22 October 1857 eene verordening vast op het bewaren en in orde houden van het archief, als uitvloeisel waarvan 19 November daaraanvolgende eene commissie om Burgemeester en Wet houders bij te staan in het toezicht op het archief werd benoemd. Deze nam 1 Februari 1858 zitting. Een der klerken van de secretarie (J. H. Scheffer) werd 6 Maart 1858 ter beschikking dezer commissie gesteld. Spoedig daarna werd nu aan Burgemeester en Wethouders het voorstel gedaan een paar kamers op de bovenverdieping van het Raadhuis te be stemmen tot berging van de overal verspreide archiefstukken. Voort durend moest deze ruimte worden uitgebreid. Toenemend plaatsgebrek deed het Dagelijksch bestuur besluitenna den rampspoedigen brand van het Museum Boymans in den nacht van 15 op 16 Februari 1864, de onderverdieping van het herbouwd Museum te bestemmen voor archieflokalen. Daardoor kwamen voor het archief beschikbaar een zestal ruime vertrekken, bevattende ruim 100 kasten, met glazen deuren afgeslotenterwijl op de daarboven gelegen verdieping een drietal zalen de gemeente-bibliotheek herbergen zouden en één zaal bestemd werd voor de verzameling oudheden. Deze toestand bleef bestendigd tot in onze dagen. Hoe fraai toen maals de inrichting der lokalen met al die gesloten kasten gevonden moge zijnte ontkennen viel het niet dat juist die afsluiting der lucht zeer nadeelig was voor hetgeen in de kasten geborgen werd. Ook de aanwezigheid der schoorsteenen midden tusschen de kasten leverde ge vaar op. Naar hedendaagsche begrippen liet deze wijze van bewaring dus veel te wenschen over; toch mogen wij de mannen van 1864 daarvan geen verwijt maken. De inzichten omtrent archief bergingdie ons thans tot leiddraad strekken, hadden zich toen nog niet baan gebroken. In de hier besproken archieflokalen werd aanvankelijk geborgen het archief der gemeente tot 1824, later aangevuld tot 1851, benevens tal rijke archieven van commissies en bestuurslichamen. Gaandeweg groeide evenwel de massa zoodanig aan, dat de commissie voor het archief zich

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1900 | | pagina 23