4
dier rechtspraak zijn gegeven en naar wij vernemen het geheele betoog
zal worden gedrukt in de Bijdragen voor geschiedenis en oudheidkunde,
thans onder redactie van prof. Blok en Muller, meent de verslaggever
te kunnen volstaan met naar laatstgenoemd tijdschrift te verwijzen.
De heeren Gratama en Muller traden na afloop met den heer
Feith over eenige punten van het betoog in debat en vroegen enkele
nadere inlichtingen. Speciaal in de verklaring dezer rechtspraak uit het
recht der souvereiniteit der Staten verklaarden beide heeren met den
spreker mee te gaandoch in het licht dier verklaring beschouwd deze
rechtspraak van Gedep. Staten niet zóó abnormaal te kunnen vinden als
zij wel lijkt. Immers het hof was in de eerste plaats oorspronkelijk in
alle gewesten een administratief college, later kregen de Gedeputeerden
de administratieve en het hof de judicieele functiën In Stad en Lande
kwam die splitsing niet, er was daar geen hof, dus kon het college
van Gedeputeerden alle functiën van het hof tot zich nemen.
De mededeelingen over een vondst van „vergeten archieven", door
Mr. Bondam aangekondigd, indien voldoende tijd beschikbaar mocht
zijn, bleven achterwege wegens de afwezigheid van den inleider om redenen
van ongesteldheid.
De gemeenschappelijke maaltijd, gebruikelijk na de jaarvergadering
van elke welingerichte vereeniging, bleef ook hier niet achterwege en
kenmerkte zich door een opgewekten en gezelligen toon. Aan Mr. Bondam
die zich veel moeite had gegeven om den leden een goede ontvangst te
bereiden en het welslagen dezer vergadering c. a. te verzorgenwerd een
telegram met hartelijke groeten en goede wenschen voor zijn herstel gezonden.
Ook het bezoek aan de bekende verzameling oudheden op het kasteel
van Heeswjjk met de daaraan verbonden rijtoer door een deel der omge
ving van 's Hertogenbosch op den volgenden dagslaagde geheel naar
wensch. Het bezichtigen der oudheden schonk de gelegenheid tot het
maken en in ontvangst nemen van opmerkingentot eene leerzame wrijving
van gedachten tusschen mannendie hoewel allen archivarissen van beroep
bijna allen als directeuren of bestuursleden van musea of oudheidkundige
vereenigingenhooge belangstelling in de oudheidkunde en meerendeels
ook eenige kennis van deze wetenschap bezitten. En mocht ook bij deze
„vakmannen" niet minder dan bij leeken het traditioneele hongerige en
weeë gevoel aan een langdurig museumbezoek verbonden dreigen op te
komen, het „eenvoudige doch degelijke tweede ontbijt" na afloop in de
open lucht en de heerlijke rijtoer door de bosschige streek deden spoedig
alle sporen van dat gevoel verdwijnen.
5
Toespraak van den Voorzitter.
Met vreugde, met onvermengde vreugde mag ik u heden begroeten
Mijne Heeren! Het afgeloopene jaar was voor het Nederlandsche archief
wezen bijna zonder uitzondering gunstig; alleen heugelijke feiten heb ik
u ditmaal te herinneren.
De kring van statige gebouwen, die aan de rijksarchieven, veilig
en rustig, eene hunner waardige bergplaats zal aanbieden, is nagenoeg
gesloten. Te Zwolle en te Haarlem zijn in het afgeloopene jaar de
gebouwen in gebruik genomen en al klagen ook sommigen over enkele
kleine misstanden in de inrichtinghet schijnt billijk dat men iets over
heeft voor het genoegen, om mede te werken tot het redden van een
oud monument. Niet ieder is zoo gelukkig als onze Friesche ambtgenoot
die in het prachtigste gebouw zijner stad zoo geriefelijk mogelijk is inge
richt. Niet ieder; maar één is toch nog gelukkiger: het is de Zeeuwsche
archivaris, die onlangs eindelijk over een geheelen vleugel der beroemde
abdij de beschikking verkreeg en die thans zijne archieven eindelijk ordelijk
en ruim kan opstellen en door het bezit van twee deftige bureauvertrekken
wordt schadeloos gesteld voor eene jarenlange ontbering. En onderwijl
rijzen in Den Haag en te Assen al hooger en hooger de muren der twee
laatste archiefgebouwen, die ons, als ze spoedig betrokken zullen zijn,
ook de laatste angst voor de veiligheid der rijksarchieven zullen ontnemen.
Ook bij het personeel der rijksarchieven hebben wij weder een heugelijk
feit te constateerenonze ambtgenoot in Friesland is eindelijk gelukkig
gemaakt met een commies chartermeester. Wij mogen in Dr. Schoengen
eenen ambtgenoot begroeten, die wel niet op ons eigen gebied, maar
toch op een nauwverwant terrein zijne sporen reeds met eero heeft
verdiend. Reeds vroeger is in Noordbrabant een nieuwe commies
chartermeester benoemd; wie weet, of ten slotte ook Utrecht niet zal
tevreden gesteld worden, waar de archivaris nu meer dan 2J/2 jaar wacht
op de vervulling der vacature.
Ook een ander heugelijk feit op het gebied van het rijksarchiefwezen
mag ik vermelden. Wij missen onzen secretaris Mr. Telting, en wij
missen hem noode. Maar zijne tijdelijke afwezigheid geeft ons reden tot
vreugde, daar hij vereerd werd met eene regeeringsmissie tot ordening
der rijksarchieven in West-Indie. Wij willen hem geluk wenschen met
deze onderscheiding, maar meer nog ons zeiven met het nieuwe blijk
van belangstelling' in 's rijks oude archieven, door de regeering zoo
onverwacht en zoo schitterend gegeven.
Alles liep dit jaar de rijksarchieven mede. Ja waarlijk! zelfs de
Roermondsche zaak schijnt ten slotte in orde te zullen komen. Reeds
het feit, dat de deskundigen, wier benoeming ik u de vorige maal
aankondigde, in waarlijk verbazend korten tijd liet eens zijn geworden,