VARIA.
£9
28
de gastvrije poorten van het Utrechtsche archief mogen binnengebracht
worden.
In de spelling van de plaatsnamen heerscht nog al afwisseling, zeker
voor een deel een gevolg van de omstandigheid, dat hier het werk van
verschillende personen geleverd wordt. Zoo leest men in de eerste bijlage,
blz. 86, Cothen, in de tweede, blz. 440, Koten, en om maar enkele
grepen uit de tweede alleen te doen: blz. 67, IJsselveld, 68, IJselveld
125, IJsselstein, IJseldijk en IJsel, 223 Kronenburg 440Cranenburg
527, Loopik, 529, Lopik. Meestal wordt echter in de eerste bijlage een
oude spelling (van de oude kan men toch eigenlijk niet spreken)en in
de tweede de nieuwe gevolgd. Onder de laatste versta ik die van de
Woordenlijst, samengesteld door de afdeeling Nederland van het Neder-
landsch Aardrijkskundig genootschapwaarvan het gebruik blijkens de
herhaalde uitgaaf ingang schijnt te vinden, en naar het mij voorkomt,
ook de meeste aanbeveling verdient. Want de spelling daarvan is even
zeer in overeenstemming met den oorsprong en het Germaansche karakter
van de namen, en even eenvoudig en gelijkvormig, als de oude spellingen
veelal in strijd met de afleiding, onnederlandschmoeielijk en tegen
strijdig zijn 1).
PETER VAN MEURS.
Het bij de Tweede Kamer ingediende wetsontwerp tot wijziging der wet op
het notarisambt behelst omtrent de notarieele archieven het volgende
„De notarieele archieven, welke van vóór de invoering der Fransche wetge
ving dagteekenen, zullen worden overgebragt naar 's Rijks algemeen archiefde
pót te 's Gravenhage en naar de rijksarchiefdepöls in de provincies, of naar an
dere, bij algemeenen maatregel van bestuur nader aan te wijzen archiefdepóts.
Bij dergelijken maatregel zal de nadere regeling dier overbrenging worden
vastgesteld.
Na 16 October 1917 kan de in het eerste lid bedoelde overbrengiug bij alge
meenen maatregel van bestuur worden bevolen ten aauzien der notarieele archie
ven, dagteekenende van vóór 16 October 1842.
Ditzelfde geldt voor de archieven der tengevolge der invoering van deze wet
afgeschafte Kamers van notarissen.
De bepalingen geldende voor de archiefdepóts zijn op de daarheen overge-
bragte notarieele archieven toepasselijk."
Blijkens de memorie van toelichting heeft de Minister met de „nader aan te
wijzen archiefdepóts" de gemeentearchieven op het oog, die de oude rechterlijke
archieven in bruikleen hebben.
De „Archivalische Zeitschrift" bevat eene bespreking onzer Handleiding
door Georg Hansen, Reichsarchiv-assessor.
In enkele punten is mij echter de spelling van de Woordenlijst niet duidelijk of kan ik
mij daarmee niet vereenigen. Misschien kom ik daarop later terug.
Het stelsel van archiefregeling, daarin uiteengezet, wordt door hem geroemd
als wetenschappelijker dan andere systemen en het minst kunstmatige. Bezwaar
heeft hij eigenlijk alleen tegen 67—69, de berging betreffende. Hij acht de
daarin aanbevolen wijze van handelen omslachtig en de dubbele nummering
lastig. Beter zou hij het vinden de boekbanden en portefeuilles, de zegelbrieven
en de kaarten afzonderlijk te bewaren in de volgorde, waarin zij in den inventaris
zijn vermeld en in dezen achter ieder nummer een teeken te stellen ter aan
duiding in welke der drie afdeelingen het stuk te vinden is.
Noemt de recensent de Handleiding scherpzinnig en met kennis van zaken
samengesteld, toch is zij, volgens hem, voor de meeste Duitsche archieven onbruik
baar, daar deze in een naar onze begrippen onherstelbare wanorde verkeeren.
Althans in het Beijersche zijn bijna alle stukken bijeengebracht en samengebonden
volgens een aantal daarin behandelde onderwerpen, o. a. de dertigjarige oorlog
en dgl. Nergens zijn de bijlagen als aanhangsels der protocollen in hun geheel
gebleven.
En de aanteekeningen der verschillende stukken tot een inventaris te
vereenigen, welks inrichting dus in lijnrechten strijd zou zijn met die van het archief
zelf, acht Dr. Hansen doelloos; wij zouden zeggen de paarden achter den wagen
spannen. Vroegere bestuursinrichtingen zou men er uistekend uit leeren kennen,
maar deze moeten bekend zijn, om den inventaris naar den eisch te kunnen
samenstellen.
Is dus alleen in enkele kleinere archieven invoering van het Nederlandsche
stelsel in zijn geheel mogelijk, toch is het een en ander ook in ruimeren kring
navolgenswaard, o. a. de scherpe onderscheiding tusschen inventarissen en
regestenlijsten.
Zeer merkwaardig is de aanhef der recensie. De Handleiding zou volgens
Dr. Hansen eerst in de Vereeniging van archivarissen en daarna op den Rijks
archivarisdag in discussie zijn gebracht, ten slotte aan het Ministerie van Binnen-
landsche Zaken aan een derde onderzoek zijn onderworpen, om aldaar eindelijk
gesanctionneerd te worden. Den aan het Ministerie vastgestelden tekst zouden
de drie heeren dan met commentaren hebben uitgegevenBlijkbaar heeft de
recensent gemeend, dat de mededeeling bij 1, de definitie van een archief
bevattende, op de gansche Handleiding sloeg.
Al stelt deze bespreking ons in een voornaam opzicht, nl. van de algemeene
toepasselijkheid, teleur, het verheugt ons, ook met het oog op beoordeeling hier
te lande, den door ons allen zoozeer gewaardeerden arbeid door een buiten-
landsch vakman zoo welwillend besproken te zien. Ten slotte is dan toch het
volgens hem niet algemeen bruikbare het gevolg, niet van gebreken der Hand
leiding, maar van den toestand der Duitsche archieven. En het is de vraag
in hoever de recensent daarvan buiten de Beijersche op de hoogte is.
De N- Rotterd. Courant van 2 Juni j.l. bevat omtrent de Roermondsche
archiefquestie het volgende bericht:
In de Zaterdag 1.1. gehouden vergadering van den gemeenteraad van Roermond
is een praeadvies behandeld van B. en W. op het voorstel van den minister van
binnenlandsche zaken tot minnelijke schikking van de archiefquaestie.
Dit praeadvies luidde, naar de Maas- en Roerbode mededeelt, als volgt: