22
JOOSTING, Verslag omtrent oude gemeente-, waterscïiaps- en
(Uitgebracht en gedrukt op last van Gedeputeerde staten.) Utrecht
Kemink zoon (over de Domkerk) 1898.
In 1884 richtten de Gedeputeerde staten van Utrecht een aansporing
tot alle gemeente- en waterschapsbesturenom voor hun archieven opne
ming in bruikleen in 's rijks archief te Utrecht te vragen of ze met hulp
van de provincie te doen regelen. Dit voorbeeld vond alleen in Groningen
navolging, waar in de laatste jaren eenige oude waterschaps-archieven
„door de krachtige medewerking van heeren Gedeputeerde Staten en den
persoonlijken invloed van den heer Commissaris der Koningin naar het
rijksarchief werden overgebracht J)." Toch schijnt op archiefgebied niets
noodzakelijker dan op deze wijze de archieven voor een langzamen of
spoedigen ondergang door brand, vocht, verwaarloozing of vernieling te
bewaren. Wanneer weldra alle rijksarchiefgebouwen voltooid en alle
werkzaamheden betreffende de overneming van de rechterlijke archieven
afgeloopen zullen zijnis het te verwachtendat aan deze zaak weldra
de aandacht zal geschonken worden die ze verdient. De beste regeling
en plaatsing, en groote belangstelling van de bewaarders leveren toch
in de meeste gevallen geen waarborgen op, dat die toestanden duurzaam
zullen zijn. Een nieuwe sekretaris van een gemeente of waterschap vindt
het b.v. makkelijker, de archieven in huis te hebben, en op zekeren
dag gaan ze in rook en vlammen opzooals de archieven van Bodegraven
Dussen, Hendrik-Ido-Ambacht, Nieuw-IIellevoet, Nieuwveen en zooveel
andere plaatsen. Van de andere provincies zijn het, zoover mij bekend is,
alleen Noordbrabant en Gelderlandwaarin onderhandsche maatregelen in
dezelfde richting werden genomen. In het Bossche rijksarchief werden
een aantal kollekties.oude burgerlijke stands-archieven van Noordbrabantsche
gemeentebesturendie de gelegenheid of plaats voor bewaring misten
voorloopig geborgen 2). Naar het rijksarchief te Arnhem zijn sinds 1830
achtereenvolgens de stedelijke archievenof de belangrijkste gedeelten
daarvanvan GrolArnhemElburg en Doetichembenevens verscheiden
kerkelijke archieven overgebracht.
Het is merkwaardig, dat waar de Gedeputeerde staten van Utrecht
de eerste waren, die door overbrenging van de archieven van kleine
plaatsen naar het rijks dépot trachttenze voor ondergang te bewaren
en de eenige die dit bij wijze van algemeenen maatregel deden, reeds in
het midden van deze eeuw de archivaris van dezelfde provincie, dr P. J.
Vermeulen, de noodzakelijkheid daarvan betoogde.
23
In zijn Verslag aangaande de archieven in de provincie Utrecht van
Juni 1856 schreef hij over de archieven der gemeenten ten platten lande:
„De toestand en ook de uitgebreidheid van sommige verzamelingen
deden al spoedig den wensch ontstaan, om, zoo mogelijk, eene kleine centra
lisatie te beproevenzooals die onder anderen in de Rijn-provinciën van
Pruisen door het hoofdbewind op grooter schaal is ingevoerd. Het is
toch niet te vergen, dat iedere stad en gemeente een ambtenaar bezit,
die in staat is, die oude bescheiden te lezen, te rangschikken, te gebruiken
en in orde te houden..-Misschien geeft de inrigting der ruime kamers
in het Kabinet van landbouw, door het Rijk ten gebruike aan de provincie
afgestaande gelegenheid om met ernst aan dit planwaarop ik aan het
slot nog even terug hoop te komenalthans een begin van uitvoering te
geven"
en later
„In den loop van dit jaar zullen echter ruime lokalen in het voormalig
paleis van Koning Lodewijk tot berging van archieven in gereedheid
komen, en, ware het mogelijk, dan zoude ik zeer verlangen die gedeel
telijk tot regeling der gemeente-archieven te gebruiken. Die vertrekken
zouden zelfs eene uitmuntende gelegenheid aanbiedenom de archieven
van gemeenten op den duur te bewaren, en het ware te wenschen, dat
in deze eene zekere centralisatie plaats konde vinden. In een aantal
gemeenten toch hebben de archieven niet alleen gevaar van brand te
vreezenmaar tevens dreigt de vochtigheid van vele bewaarplaatsen met
eene langzamermaar desniettemin even zekere vernieling. Op dit oogen-
blik zijn de voorbereidende schikkingen nog niet zoo ver gevorderddat
ik daaromtrent eene bepaalde voordragt durf te doen en moet ik zulks
tot eene volgende gelegenheid besparen" 2).
De Gedeputeerde staten poogden dus in 1884 door het eerste
gedeelte van hun uitnoodiging slechts het reeds 30 jaar oude plan uit te
voeren, toen er geen bezwaren van lokaliteit en personeel meer in den
weg stondenom den gemeenten en waterschappen een betere bewaring
voor hun archieven aan te bieden.
Het schrijven van Gedeputeerde staten had ten gevolgedat een aantal
van de bedoelde archieven in het gebouw te Utrecht werden opgenomen,
en dat vele anderedie bij de onderscheiden besturen blevenwerden
geïnventariseerd. Tot 1887 was daartoe werkzaam mr L. van Hasselt,
van 1888 tot 1894 mr R. Pruin Th.A.z11, en vervolgens gedurende twee
jaren mr J. G. Ch. Joosting. Daar deze in zijn eerste verslag, over
1895, had gehandeld over de laatste archieven waarvan een regeling
gevraagd was en er sedert geen nieuwe aanvragen waren ingekomen
VEENDERIJ-ARCHIEVEN IN DE PROVINCIE ÜTRECHT OVER 1896.
Verslag van het rijksarchief in Groningen over 1897, blz. 289, 281 en 282, en Verslag
over 1898.
2) Verslag omtrent de oude gemeente- en burgerlijkestands-archie ven in Noordbrabant over 1890.
9 Blz. 20 en 21.
2) Blz. 43.