tot eeuige maatregelen overgegaan die een betere toekomst voor het archiet
doen voorzien. In het begin van 1897 werd jhr. mr. Tj. A. M. A. Ilumalda
van Eysinga aangesteld tot archivaris, tevens kommies-redakteur ter sekre-
tarieeen vereeniging van betrekkingen die geen bezwaar kan opleveren
zoolang niet tot de ordening van bet archief kan worden overgegaan.
Hiertoe stond "het gemis van lokaliteiten tot dusver in den weg. De
stukken toch zijn geborgen op allerlei plaatsen: op den zolder boven het
policiebureauin kisten en oude kasjotten en los op den zolder boven het
raadhuis en in kasten in de lokalen van de afdeeling Burgerlijke stand
en Bevolking. Een voldoende ruimte om voortaan de archieven te bewa
ren, was echter niet beschikbaar, en de tijd om tot een ordening over
te gaandus nog niet gekomen.
Burgemeester en wethouders deden daarom in het begin van dit jaar
het voorstel om het voormalige gymnasiumdat sinds korten tijd aan zijn
vroegere bestemming was onttrokkenin te richten tot archiefgebouw en
buroos voor den Burgerlijken stand, de Bevolking enz., waarvoor 5000
werd noodig geacht.
In de Schiedamsche Courant van 27/28 Maart en 17/18 April 1.1. kwamen
eenige beschouwingen over dit voorstel voor. Het belang van een goede
bewaring van de oude dokumenten werd daar in het licht gesteld.
Tevens werd het plan geopperdom een vereenigd archief en museüm te
stichtenen daartoe het gebouw waarin thans het policieburoo gevestigd
is, aan te wijzen, als geschikter wat ligging, toestand en ruimte betreft,
ook met het oog op het rechterlijke archief, dat van het Rijk terugge
vraagd zou kunnen worden.
Het voorstel kwam in de raadszitting van 19 April 1.1. aan de orde.
De heer De Groot vroeg, of het Rijk genoegen zou nemen met het ge
bouw, voor de overbrenging van het rechterlijke archief, en wat Burge
meester en wethouders zouden doenwanneer dit niet het geval was.
Het antwoord luidde, dat bij hen het voornemen bestond, zich met het
Rijk in kontakt te stellen, en dat bezwaar van die zijde hun aanleiding
zou kunnen geven tot een voorstelom het nu te nemen besluit in te
trekken. Na nog éenige bespreking tusschen de heeren Nolet, Elzevier
Dom, mr. W. H. Jansen en den voorzitter werd de zaak aangehouden.
Opnieuw kwam zij ter spraak in de vergadering van 10 Juni 1.1., toen
het voorstel werd aangenomen.
Wanneer het thans aangewezen gebouw aan de verwachting beantwoordt,
en dus binnen eenigen tijd tot een definitieve regeling van het archief
kan worden overgegaanzal den archivaris zeker een zware taak wachten.
Het onderzoeken, in een goeden staat brengen, sorteeren en beschrijven
van de duizenden stukken zal een verbazenden arbeid kosten. Daarna
komt de bewerking van een systematischen inventaris, het bruikbaar
maken van de registers en verzamelingen door naam- en zaakregis-
37
ters, en onder dat alles het verstrekken van inlichtingen aan autori
teiten en partikulieren. Worden daarbij belangrijke zaken, die onder het
werk aan het licht komen, door den druk bekend gemaakt, zooals o.a.
de vorige archivarissen van Den Briel en Delft, mr. J. Soutendam en
dr. H. de Jager, herhaaldeljjk deden, en vooral voor een stad zonder
gedrukte beschrijving wenschelijk isdan zal de archivaris in zijn betrek
king gemakkelijk een levenstaak kunnen vinden.
Peter van Meurs.
Boekbespreking.
Het archief van Reimerswaal.
Door Mr. R. Eruin Tii.Azn., 's Grav. 1897. 126 bladz.
Met meer dan gewone belangstelling zullen velen van bovenstaand werk
hebben kennis genomenals eerste inventaris en regestenlijst samengesteld
in overeenstemming met de regelen in de Handleiding gegevente meer
waar hier door het gelijktijdig verschijnen van inventaris en regestenlijst
een volledig beeld wordt gegeven én van de inrichting van het archief,
én van het nut, dat volgens deze ordening hieruit voor het historisch
onderzoek te trekken valt. Het valt toch niet te ontkennen, dat de
nieuwere en wetenschappenlijkere methode, hoeverre overigens ook boven
die der oude inventarissen te verkiezen, het nadeel heeft, dat deze in
het gebruik als wegwijzer voor historisch onderzoek te kort schiet, en
het archief alleen dan kan geacht worden voor dit onderzoek geopend te
zijn, zoodra regestenlijst en uitvoerige indices den inventaris komen aan
vullen. Het zal dan ook steeds aanbeveling verdienen den inventaris zoo
spoedig mogelijk door regestenlijst en uitvoerige indices te doen volgen.
De hier behandelde inventaris toont, dat de in de Handleiding gegeven
regelen in het algemeen in de toepassing weinig bezwaar opleverende
berooide toestand, waarin het archief van Reimerswaal verkeert, belet
echter de regelen in bijzonderheden hier te toetsen.
De geheele inventaris telt slechts 80 nummers, verdeeld over 9
afzonderlijke archieven. Het stadsarchief beslaat 59 nummers en dat
van den H. Geest 8 de overige archieven elk slechts één of enkele
nummers. De kundige bewerker heeft echter terecht de afzonderlijke
archieven uiteengehouden, al was hun omvang uiterst gering.
Het stadsarchief wordt in 7 hoofdafdeelingen verdeeldBestuur in het
algemeen, privilegiën, octrooien, wetgeving, financiën en rechtspraak,
eene verdeeling hier meer geschapen dan gevondendaar de seriesde
ribben van het archief, hier grootendeels ontbreken (c. f. Handleiding 28).