rjwftWTWi, I I Hjip iipjj||MriiTiiip]i»gjnrri||fy 28 cellentie aangegeven. Wij veroorloven ons om, hangende Uwer Excellenties overwegingen, Iiare aandacht te vestigen op een ander artikel der Wet op het notariaat, welks wijziging ons in het belang der rechtzoekenden uiterst gewenscht voorkomt, terwijl ook deze wijziging volstrekt niet behoeft in te grijpen in het systeem der wet. Wij bedoelen artikel 69, bepalende, dat, „in de hoofdplaats van elk arrondissement in het gebouw, alwaar de regtbank zitting houdt, of in zoodanig ander gebouw, als daartoe door Ons zal worden aangewezen, eene algemeene bewaarplaats der minuten, registers en repertoria opgerigt wordt" en wel onder beheer van een door de rechtbank aangewezen notaris. Terwijl door Uwe Excel lentie wijzigingen schijnen voorgesteld te zullen worden van de bepalingen op de bewaring van de protocollen van overledene notarissen, zij het ons veroorloofd de wenschelijkheid van eene tweede wijziging in de regeling van dit onderwerp te betoogen. Aanleiding daartoe geeft ons een onlangs bij het gemeentebestuur van Utrecht voorgekomen feit. Door de stad Utrecht zijn op het laatst der 16e eeuw verschillende terreinen aan het Vreeburg aan partikulieren in opzegbare erfpacht ge geven. De gemeente Utrecht wenscht om verschillende redenen thans weder de vrije beschikking over die perceelen te verkrijgen. Dientengevolge werd de geschiedenis der perceelen nauwkeurig onderzocht en werden in een uitvoerig rapport de verschillende rechtsoverdrachten (grootendeels ontleend aan de sedert het Koninklijk Besluit van 8 Maart 1879 voor het onderzoek opengestelde oude transportregisters) opgesomd. Een enkele schakel uit het begin der 18e eeuw bleef ontbreken. Nagenoeg met zekerheid kon worden vastgesteld dat deze leemte moest worden toegeschreven aan de omstandigheid, dat het perceel ditmaal niet door verkoop maar bij boedelscheiding was overgedragen. Boedel scheidingen en testamenten, waarbij vaste goederen van eigenaar veranderen, werden in vroegeren tijd niet in dë openbare registers ingeschreven; het spoor van deze eigendomsovergangen is dus gewoonlijk verloren en alleen in de protocollen der notarissen terug te vinden. Volgens de thans gel dende bepalingen is het echter, naar het schijnt, zelfs voor direct belang hebbenden zeer moeilijk een onderzoek in de oude protocollen te doen instellen (zelfs al is de bewarende notaris bereid op aanvrage het onder zoek te doen) dan nog is hij daartoe niet altijd bij machte wegens onvol doende gegevens. Wil men een afschrift van eene oude notarieele akte verkrijgen, dan behoort men die vooraf door opgave van den notaris en den datum nauwkeurig aan te duiden. In dien stand van zaken was voor de gemeente Utrecht de mogelijk heid uitgesloten, om zich de ontbrekende schakel in het betoog van haar recht te verschaffenonmogelijk was het dus voor haar, den tegenwoordigen bezitter van het quaestieuse perceel in rechte tot ontruiming aan te 29 spreken. Duizenden guldens waren met de zaak gemoeid. Door eene hoogst gelukkige samenloop van omstandigheden is het der gemeente ten slotte toevallig gelukt, de noodige aanduidingen der gezochte akte te vindenhaar vermoeden is volkomen bevestigd en het afschrift is verkregen. Voor ditmaal is de gemeente Utrecht geholpen, doch ieder oogenblik kan zich hetzelfde bezwaar weder voordoen. Het is te voorzien, dat dit reeds dadelijk het geval zal zijn, zoodra de ontruiming der andere per ceelen aan het Vreeburg wordt aan de orde gesteld: voor de gemeente een belang van een paar tonnen gouds! Het is daarom, dat wij ons veroorloven, bij Uwe Excellentie ernstig aan te dringen op medewerking tot verandering van den waarlijk onhoud- baren toestand. Het bezwaar, dat door de tegenwoordige regeliug van de bewaring der oude protocollen den rechtzoekenden wordt in den weg gelegd, weegt te meer, wanneer men overweegt, dat de bewoners der oostelijke provin ciën sedert het Koninklijk Besluit van 8 Maart 1879 een privilegie genieten boven de overige Nederlanders. Immers in die oostelijke pro vinciën heeft het notariaat in vorige eeuwen nooit wortel geschotende akten, hier gepasseerd voor notarissen, werden daar verleden voor het gerecht. Sedert het genoemde Koninklijk besluit zijn dus die akten voor een ieder volkomen toegankelijk. Doch hier worden diezelfde akten, ja de geheele protocollen der nota rissen zóo geheim gehouden, dat deze belangrijke documenten zelfs voor de direct belanghebbenden in de meeste gevallen volkomen nutteloos zijn De regeling heeft bovendien ernstige bezwaren. Wij wenschen niet te spreken van het dikwijls op den voorgrond gestelde belang der histo rische onderzoekingen dit belang is gewis niet gering te schatten, doch het weegt bij ons niet zóo zwaar als de belangen der rechtzoekenden. Die rechtzoekenden worden door de tegenwoordige regeling nog in een ander opzicht benadeeld. De bewarende notarissen kunnen natuurlijk in den regel de akten, waarvan zij volgens de wet afschrift moeten geven, niet lezen. Zij zullen zich dus in den regel, als zij geene hoogst gebrekkige afschriften willen leveren, moeten wenden tot den een of andere deskun dige van hunne keuze, wiens werk zij niet in staat zijn te controleeren. Welke waarborgen bestaan er dan, dat aan de rechtzoekenden juiste afschriften verstrekt worden? Daarbij komt nog het gevaar eener slechte bewaring der oude proto collen. Overal zijn de bewaarplaatsen overvuld met protocollen en wordt voortdurend en krachtig aangedrongen op uitbreiding der lokalen, waarvoor in de gebouwen der rechtbank in den regel geen plaats is, terwijl de middelen tot stichting van eigen gebouwen schijnen te ontbreken. Zijn

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1898 | | pagina 20