w 'T 24 zwaren te zijn gemaakt. En dit kan ons moeielijk verwonderen. De historiografie van toenmaals vond in de notarisacten geen bron van weten schap. Die acten stonden als ballast ten Raadhuize; men zag ze zonder leedwezen vertrekken. Hoe anders sinds dienHet is waarlijk niet voor het eerst dat er geklopt wordt aan de deur der notaris-archieven. In 1867 en toen niet voor het eerst drong de Leidsche notaris Dercksenhet moge hem zijne rijmelarij doen vergevener op aandat de algemeene bewaarplaats voor een gedeelte publiek domein zou worden en acten meer dan een eeuw oud niet onder artikel 42 der wet zouden vallen. In 1882 bepleitte Mr. Hubrecht de openstelling in zijn bekend werk over de Onderwijswetten en wees ik zelf met nadruk op het belang der zaak in het Archief voor Nederl. Kunstgeschiedenis. In 1883 werd een algemeene beweging op touw gezet; er was een nieuwe wet op het notarisambt in aantocht, evenals nu begreep men er toen bij te moeten zijn; een verzoekschrift van een aantal archivarissen werd tot de Regeering gericht, de Maatschappij van Letterkunde en naar ik meen ook andere genootschappen wendden zich tot haar. Deze pogingen schenen eenig effect te zullen hebben. Het ontwerp door den Heer Sannes in 1884 op verzoek der Regeering gemaakt, liet op het verbod van inzageverleening aan anderen dan belanghebbenden een tweede alinea volgen De Minister van Justitie is bevoegd om uitsluitend in het belang der wetenschap betrekkelijk acten, welke volgens hun dagteekening ouder zijn dan honderd jaren, het voorschrift van het le lid van dat artikel geheel of gedeeltelijk opteheffen. Het is niet hetgeen wij vragen, maar was toch een groote stap vooruit. Dat ontwerp evenwel, wij weten het, kwam in de doofpot te land. Sinds dien is het onderwerp niet van de agenda af geweest, de argumenten waren, zoo scheen het, hoe langer hoe onaantastbaarder. De ongerijmdheid om van iemand, die een zekere acte zoekt, te eischen dat hij datum en notaris precies kan opgevenhet feit dat acten van denzelfden aard in half Nederland uitsluitend, in de andere helft eveneens in het oudrechterlijk archief gevonden worden, dat voor iedereen open staat; de onmogelijkheid van wetstoepassing op de acten der 16e en 17e eeuw, die voor den notaris onleesbaar zijn en waaromtrent hij aan de verplichting, hem opgelegd, aan direct belanghebbenden afschriften te geven, eenvoudig niet kan voldoen. Het heeft tot dusver niets mogen baten. Geen tegenbetoog werd geleverd, anders als met de oude, versleten argumenten, eertijds gediend hebbende tegen openstelling der archieven in het algemeen, later tegen 25 vergemakkelijking van de raadpleging der rechterlijke archieven. Alleen hij, die ze allen gesloten zou willen houden, mag ze gebruiken, want voor de notarisarchieven bestaat er geen meer en geen minder reden. Eerder meer, want de handelingen van publieke colleges behoeft men minder vaak te kennen tot handhaving van rechten dan de handelingen tusschen partilculiere personen. Zullen wij thans gelukkiger zijn In een opzicht is onze kans van slagen thans grooter, nu in de provinciale hoofdplaatsen de Rijksarchief depóts zijn georganiseerd. De aangewezen plaats voor de notarieele pro- tokollen zouden zeker zijn de archieven der gemeenten uit wier secre- tariën zij in 1842 zijn geamoveerd. Voor de geschiedenis dier gemeenten zijn zij in de allereerste plaats van belang, aldaar zullen zij het meest geraadpleegd worden. Toch heb ik overbrenging daarheen in het belang der zaak zelve niet voorgesteld en wel om at tal van gemeentear chieven niet de noodige waarborgen aanbieden van goed behoud en verzekering tegen verwaarloozing Daarenboven zal de Rijkswetgever er veeleer toe te vinden zijn de protokollen naar Rijksarchiefdepóts over te brengen en ik heb er vrede mede, mits aan het plaatselijk historisch onderzoek die kostbare bron niet onthouden worde, overal waar er geen reden is tot vrees voor verwaarloozing. Alweêr om opportuniteitsredenen heb ik bij het in bruikleen geven zelf de voorwaarden gewenscht genoemd, die gesteld zijn voor de oudrech- terlijke archieven, ook al acht ik die voorwaarden, trouwens nog meer in de toepassing dan in de bewoordingen, onredelijk zwaar. Maar op deze wijze is er althans eenige hoop die tienduizenden registers (alleen voor Leiden zijn het er 3000), die thans voor niemand ter wereld bij handhaving der wet van eenig nut kunnen zijn, voor historisch onderzoek algemeen te zien opengesteld. Men heeft op de oude notarieele protokollen het Koninklijk Besluit van 1879 van toepassing willen verklaren door ze als oud-rechterlijk archief te beschouwen. M. i. ten onrechte. Bezwaar tegen die toepassing is niet alleen het voorschrift der wet van 1842, dat natuurlijk door geen Koninklijk Besluit zijn kracht kan verliezen. Maar de aard dier proto kollen verzet zich er tegen. Aangezien de notaris geen rechtsmacht uitoefent, kunnen zijne acten ook geen rechterlijk archief vormen. Mr. Gratama heeft er in zijn zooeven vermeld betoog terecht op gewezen dat die acten nimmer executoire kracht hebben gehad, hij zegt onder de Republiek, maar voor dien (te Leiden althans) evenmin. Toen in 1440 aldaar een twist ontstond tusschen den broeder en den weduwnaar eener overleden vrouw, die volgens bewering van den laatste hem hare nalaten schap had vermaakt, voerde de andere daartegen aan dat dit geene waarde had na den rechte van der stede also bespreking bij notarius- vFTt- "3^$ J H

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1898 | | pagina 18