10 een gebieddat na haar zeer zeker ook door anderen zal betreden worden. Ik kan dit met trots vermelden, ook al ben ik niet blind voor het feit, dat de vereeniging, juist omdat zij het eerst optreedtgroot gevaar loopt, dat anderen haar werk op tal van punten als onvolledig en onjuist zullen brandmerken. Trouwenswel beschouwd zou de vereeniging bij zulk eene ongunstige kritiek zoo groot gevaar niet loopen. Immers de Handleiding is het werk der commissie, die door u met de samenstelling belast is, geenszins een werk, waarvoor onze vereeniging zelve eenigerlei verantwoordelijkheid heeft aanvaard. Ja, uwe vergadering heeft zelfs uitdrukkelijk besloten, dat het boekje thans in verschillende opeenvolgende bijeenkomsten zou behandeld en geamendeerd worden. Eerst het definitieve werk, dat uit die zuiveringskuur zou te voorschijn komen, wenschte de vereeniging te erkennen als haar productte stempelen als de uiting van haar gevoelen en te steunen door haar gezag. Aldus heeft uwe vergadering besloten en blijft zij bij hare meening, dan zal de taak van het bestuur bij het voorbereiden der algemeene vergaderingen voortaan zéér vereenvoudigd worden: immers gedurende eene onafzienbare reeks van jaren zal het menu der vergaderingen luiden: Voortzetting der beraadslaging over de Handleiding Maar ik meen u in overweging te mogen geven, niet bij uw besluit te volharden,. En wanneer ik zoo spreek, heb ik niet alleen mijne mede leden in de commissie, maar ook mijne medeleden in het bestuur op mijne hand. Geen wonder! Immers de Handleiding heeft onder de bewerking- proporties verkregenwaaraan niemand onzer gedacht heefttoen het werk ondernomen werd. Honderd paragraphen zijn daarin opgenomen, die als honderd stellingen achtereenvolgens bij uwe vergaderingen de spits roeden zouden moeten passeeren. Waarlijk, ik meen, dat gij allen zoo doende „des Guten zu viel" krijgen zoudtOverwegen wij, dat eene ver gadering door de beraadslaging over drie stellingen gewoonlijk meer dan voldoende gevuld is gebleken, dan zouden dus 33 jaren noodig zijn, om het geheele boek af te handelen. Men zegge niet, dat tal van paragraphen weinig belangrijk zijn of bijna van zelf spreken, zoodat zij weinig of geene discussie zouden uitlokken. Want daartegenover staat, dat, nu de toelich tingen der paragraphen in extenso gedrukt zijn, elke regel daarvan aan leiding kan geven tot oppositie en debat. Men zegge ook niet, dat ver veling en vermoeienis de debatten steeds meer tot een onbeduidend minimum zouden beperken; want uwe commissie zou in dit geval zéér groot bezwaar hebben, haar werk door eene toevallige meerderheid te zien ontwrichten en uit zijn verband rukken. Ik geloof waarlijk, dat het ten slotte liet verstandigst zal zijn, de zaken thans voorloopig te laten zooals ze zijn. Éen bezwaar heeft deze handel- 11 wijze zekerde Handleiding zal de autoriteit missendie zij bij eene andere wijze van samenstelling zou gehad hebben en die zij ook zou behoeven om volkomen het doel te bereikendat met hare bewerking oorspronkelijk beoogd werd: het verkrijgen van eenvormigheid in het systeem onzer archief-inventarissen. Dit bezwaar bestaat, het valt niet te loochenen. Maar toch, het is niet zóó groot als het schijnt; immers het zou geen onzer hebben kunnen invallenom de Handleidingal was zij goedgekeurd en in haar geheel bekrachtigd, verbindend te ver klaren voor alle leden onzer vereeniging. En bovendien heeft de nu voorgestelde handelwijze één groot voordeel. De leden uwer commissie waren op alle punten van eenig belang eenstemmig: de Handleiding is dus thans de uiting van één consequent doorgevoerd systeem. Werd het stuk hier en daar geamendeerd, dan zou dit karakter stellig verloren gaan; want bij de bewerking van de Handleiding bleek het aan uwe commissiedat deze vergadering reeds bij het nemen der enkele door haar vastgestelde besluiten niet altijd geheel consequent is geweest. Yolgt gij dus mijnen raad (ik zal u straks de gelegenheid geven, daar over te beslissen) dan onthoudt gij u van amendeering, maar dan ook van bekrachtiging der Handleiding. Ik stel mij den gang van zaken aldus voor. Ieder uwer zegge in het „Archievenblad" zoo vrij mogelijk zijne meening over elke bijzonderheid, die hem in het boekje niet behaagt; aan de commissie van redactie blijve het overgelatennaar aanleiding van deze opmerkingen en van de daarover eventueel (hetzij in de vergaderin gen of in het „Archievenblad") te voeren discussiën, haar werk hier en daar te wijzigenom te werken of aan te vullen. Een herdruk moge daardoor eerlang noodig worden. En niemand zal het meer toejuichen dan ik, indien uwe vergadering daarna aanleiding mocht vinden, dien herdruk te adopteeren en te stempelen als de uiting van het gevoelen der 'Vereeniging van Archivarissen in Nederland! Eene andere niet minder gewichtige zaak eischt onze aandacht. De uitlating van den Minister van Justitie over eene aanstaande wijziging der Wet op het notariaat heeft de hoop gewekt, dat thans allicht het oogenblik gekomen is, om te verkrijgen wat wij reeds zoo lang gewenscht hebben: de openbaarheid der oude notariëele protocollen. Mr. Gratama, nog even wakker op de bres voor de verdediging onzer belangen als toen hij onze secretaris was, heeft in een grondig artikel de noodzakelijkheid dezer kleine hervorming betoogd. En zelfs het gemeentebestuur van Utrecht, door bittere ondervinding van de noodzakelijkheid van den maatregel overtuigdheeft zich tot den Minister gewendom de wensche- lijkheid daarvan te betoogen in het belang der rechtzoekenden. Onze Bedoeld request is hierachter afgedrukt op hl. 27, vlg.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1898 | | pagina 11