142 afnemen. Met een bekwaam volontair associeert de archivaris zich wel eens, om een groot werk gezamenlijk te doen. Op die wijze ben ik nu ook bezig, voorna melijk met copieeren der charters, later ook door het maken van de korte inhouden „regesten," die boven elk stuk moeten geplaatst worden. Yoor het copieeren wordt betaald ƒ0.30, als het Latijn is, en /0.20, als het Hollandsch is voor een folio-blad, gerekend op 30 regels a 27 letters. Ook wordt wel eens door particulieren gevraagd om afschriften of vertaling van stukken. Voor 't laatste betaalt men /Ü.50 per blad. De betaling lijkt vrij goed, maar door de lastigheid van het schrift (zeer oud, verbleekt, sterk verkort en verbasterd Latijn) kan ik en men zegt dat ik vlug werk niet meer dan drie en zelden meer dan twee pagina's per uur doen dus gemiddeld ƒ0.75 per uur. Ook is er natuurlijk lang niet altijd copieerwerk, soms in maanden niet. Maar ik heb ook tegelijk mijn eerste zelfstandige uitgave bewerkt. Het werk daarvoor was dituit de vroedschapsnotulen (meestal één, soms meer zware folianten voor elk jaar), zocht ik al die besluiten op, welke op mijn onderwerp betrekking hadden de me'ér belangrijke noteerde* ik om ze door den klerk te laten copieeren; van de minder belangrijke maakte ik korte uittreksels. Daarvoor schreef ik met behulp van allerlei hier op het archief liggende bescheiden een inleiding van ongeveer 100 pagina's folio. Dergelijk werk staat voor ieder open, want onder behoorlijk toezicht is een archief voor elk toegankelijk, maar niet ieder misschien zal zoo gelukkig zijn hulp te vinden en raad, en van de uitgave zeker te zijn. Wie op eigen houtje uitgeeft, heeft b. v. b. veel kans te ontdekken, dat het manuscript, dat hij juist bewerkt heeft, al gedrukt is en dan is al het werk nutteloos- Ook is er een tweede gevaar: dat geen uitgever het ondernemen durft. Wat men moet kennen? Véél Latijn (hier ten minste in de bisschopsstad met de vele kerkelijke stukken) véél geschiedenis, niet alleen feiten, maar ook gewoonten, gebruikenvrij wat Oud-Nederlandsch. Uiterst nauwkeurig en zorgvuldig moet men zijn, omdat de fout van één letter veel kan beduiden. En dan is nog een onverstoorbaar geduld onmisbaar. VRAGENBUS. Oorkonde no. 28 in het Holl. Oorkb., daar gedateerd 8 Juli 939, is feitelijk van 8 Juli 942. V. Lokeren, die dit in ziju uitgaaf van de oorkonden van St. Blandijn te Gent meedeelt, voegt er bij dat de vroegere uitgever de Bast de dateering niet had kunnen lezen wegens verbleeking, maar dat men nu het schrift had opgehaald door aanwending van „Sulfure hydrogène ammoniac". Wat is dat voor een middel? A. C. B. Met het bovengenoemde middel, zwavel-ammonium, kan volgens deskundigen verbleekt schrift met ijzerhoudende inkt geschreven, weder worden opgehaald. Het papier wordt er wel niet door aangetast, maar krijgt toch, zooals bij proef neming blijkt, eene eenigszins bruine tint. Kunnen anderen hieromtrent misschien nog verdere bijzonderheden mededeelen Bed.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1898 | | pagina 30