Oh. M. Dozy. 124 heeft. Nu haar adres mij bleek minder dan ik gedacht had in onzen kring hekend te zijn, acht ik het wemschelijk het hierachter aftednukken. De Nederlandsche Uitgeversbond besloot in September 1897 tot een adres van adhaesie. Nog eene mededeeling ten slottede aanwezigheid van houtpap in het papier kan gemakkelijk worden aangetoondo.a. kleurt phloroglucien- zoutzuur het rood. Zelf heb ik tal van papiersoorten, boeken en tijdschrif ten daarmede aan een proef onderworpen. Ik moet erkennen dat dit nog ai niet tegenviel wat de Hollandsche uitgaven betrof. Al werd het papier van, 0111 maar enkele te noemen het werk van ter Gouw over Amsterdam, de uitgave van Huyghens door Worp, het boek van Mendels over Daan- dels rose en nam de kleur een donkerder nuance aan bij de uitgave van de rekeningen van Holland door Hamaker en het tijdschrift het Museum tal van tijdschriften als de Gids, Spectator en Eigen Haard bleven onge voelig of althans weinig vatbaar voor reactie en gold ditzelfde voor de jongste grootere werken der Heeren Blok en Muller. Heilig zijn zij allen, vergelegen met tal van buitenlaiidsche tijdschrif ten. Men neme slechts de proef o.a. met de Nouvelle Revue en nog sterker met de Eliegende Blatter, die bij het nageslacht zeker alleen in herinnering zullen voortleven. Gaf tot deze proefnemingen natuurlijk slechts nieuwsgierigheid aan leiding, mij dunkt een flesckje van gemelde vloeistof moest iederen archi varis en bibliothecaris ter hand staan. Al kan het natuurlijk in geenen deele een wetenschappelijk onderzoek vervangen en al is koutpap niet de eenige vervaisching, heeft onderzoek daarmede toch op zich zelf eenige waarde en is daarbij uiterst gemakkelijk. Adres aan Z.Ex. den Minister van Binnenlandsche Zaken De Nederlandsclie Maatschappij ter bevordering van Nijverheid heeft in de 120ste Algemeene Vergadering, te Breda op 14 Juli 1897, hare aandacht gewijd aan het vraagstuk van de deugdelijkheid en het onder zoek van papier. Onder aanbieding van een verslag van het te dier zake verhandelde, hebben ondergeteekenden de eer, ingevolge het eenparig besluit der voor noemde vergadering, zich tot Uwe Excellentie te wenden met het eer biedig verzoek dat er van Staatswege gelegenheid worde gegeven om de deug delijkheid van papier te doen onderzoeken. 125 De overwegingen, die tot dit verzoek leiden, zijn de volgende dat de klachten toenemen over de geringe duurzaamheid en onvol doende sterkte van het papier voor schrifturen, boeken en kaarten, die voor betvaring en tot langdurig gebruik bestemd zijn voornamelijk een gevolg van het gebruik bij de papierfabricage van hout en andere spoedig vergankelijke surrogaatstoffen, alsmede van groote hoeveelheden vul stoffen dat het onderzoek naar de deugdelijkheid eener papiersoort tegen woordig niet meer kan geschieden op liet oog en op den greep, doch eischt eene uitvoerige technische analyse, deels door chemisch en micros copisch onderzoek, deels door middel van speciale apparaten dat wel is waar hier te lande door enkele particulieren reeds zoo danig onderzoek wordt verricht, doch dat het noodig is, dat de Staat de regeling dezer aangelegenheid van publiek belang ter hand neme, alge meene voorschriften vaststelle, en het voorbeeld geve door de uitoefening eener controle op de ambtelijke papieren dat het billijk geacht wordt, dat, waar in verschillende wetten en besluiten ten opzichte van papieren de eisch gesteld wordt, dat zij een zeker aantal jaren bewaard moeten blijven, de Staat dan ook de gelegen heid aanbiedt om de duurzaamheid te doen onderzoeken dat de Staat met het oog op de belangrijke sommen die voor de aanschaffing van papier ten behoeve der departementen van algemeen bestuur worden besteed, ook finantiëel belang heeft bij de oprichting van een proefstation voor papier, ten einde de zekerheid te erlangen, dat papieren van de gewenschte hoedanigheid worden verkregen dat een degelijk station ook nuttige voorlichting in zake papier zal knimen geven, aan gewestelijke, gemeentelijke en andere besturen, zoowel als aan de directiën van bibliotheken en archieven dat de ervaring in het buitenland geleerd heeft, dat een Rijksproef station voor het onderzoek van papier, wel verre van de handelsvrijheid te belemmeren, een voortreffelijk middel is om de industrie te steunen en voor te lichten in de verbetering van het bedrijf en het gebruik van de daarvoor noodige materialen. 'tWelk doende, Directeuren der Ned. Mij. ter bev. van Nijverheid. w.g. J. F. W. CONRAD, Voorzitter. E. W. van EEDEN, Secretaris. P.S. Na het schrijven van het bovenstaande gaf de Heer van der Burg in het Meinummer van de Vragen des Tijds een artikel over Keuring van papier, een naschrift op zijn artikel van 1891. Ik stip daaruit aan BETREFFENDE PAPIER-CONTROLE.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1898 | | pagina 21