112 Indien iemand zoodanige 4) magtiging ver langt, verwijzen de ambtenaren 9) hem ten dien einde naar de autoriteit van welke zij hunne in structie hebben ontvangen. 10) Zij doen tevens aan die autoriteit rapport en dienen van berigt en raad. Art. 5. Geen stuk wordt ten gebruike buiten het lo caal afgegeven dan na behoorlijk gestempeld te zijn met den stempel van het Rijk. u) Art. 6. Ieder stuk, hetwelk buiten het locaal ten ge bruike gegeven wordt, wordt te voren ingeschre ven, met den datum der afgifte, op het hieron der bij art. 8 vermeld register, hetwelk door dengenen die het stuk ten gebruike ontvangt wordt geteekend. Nadat het stuk is teruggegeven, nagezien en in goeden staat bevonden, wordt daarvan melding gemaakt op het voormeld register, hetwelk wordt geteekend door den ambtenaar die het stuk heeft terug ontvangen en nagezien. Art. 7. Het is aan hen, die tot de archieven worden toegelaten om in het algemeen belang geschied kundige nasporingen te doen, ook veroorloofd in dat belang onuitgegeven stukken uit die ver zamelingen door den druk bekend te maken doch zij moeten daartoe alvorens de toestem ming hebben verkregen van de autoriteit, on der welker beheer of oppertoezigt de archieven geplaatst zijn. Deze toestemming wordt echter niet verleend dan onder de algemeene en stilzwijgende voor waarden a) dat de Regeering het regt behoude om, niettegenstaande de vergunde uitgave, de zelfde stukken andermaal te doen drukken, en b) dat hij, die tot de uitgave vergunning heeft 113 verkregen, zich verantwoordelijk stelle voor het door hem uitgegevene. Art. 8. Ten einde de nakoming van de bepalingen van art. 7 te verzekeren, is in iedere verzame ling een register voorhanden, bevattende een af schrift van dit besluit en eene verklaring, dat de ondergeteekenden zich daaraan en met name aan art. 7 onderwerpen. Niemand wordt tot het gebruik maken van stukken tot de verzameling behoorende toege laten, alvorens die verklaring te hebben onder teekend. Het register dient tevens tot het houden der aanteekeningen voorgeschreven bij art. 6. Art. 9. De stukken welke niet geschikt zijn om licht over de geschiedenis te verspreiden, doch wel ker inhoud enkel van belang kan zijn vooreeni gen tak van administratie of wel voor bijzondere personen, worden niet anders ten gebruike ge geven dan aan lien die kunnen bewijzen daartoe gerechtigd te zijn. Art. 10. Indien gevraagd wordt naar stukken waar van de bewaarders de afgifte niet raadzaam oor- deelen, mogen zij dit weigeren, doch niet anders dan met verwijzing naar de autoriteit, van welke zij hunne instructie hebben ontvangen 12), aan welke zij dadelijk daarvan kennis geven, met opgave der redenen van weigering. 13) Onze Minister van Binnenlandsche Zaken is beiast met de uitvoering van dit besluit, waar van afschrift zal worden gezonden aan de De partementen van Algemeen Bestuur en aan de Hooge Collegien van Staat 14). 9) ïn 1829 „de heeren archivarissen of bewaarders van archieven" 10) Tn 1829„naar het Departement van algemeen be stuur, naar de Gedeputeerde Staten of de stedelijke besturen onder wier beheer of oppertoe- zigt de archieven geplaatst zijn. IJ) In 1829 „stempel der verzameling waartoe het be hoort." 1J) In 1829 „naar het Departement van algemeen be stuur, naar de Gedeputeerde Staten of de stedelijke besturen onder wier beheer of oppertoe. zigt de archieven geplaatst zijn.'' IS) In 1829 volgde nog een artikel 11 „De verzamelingen van ar chieven znllen openstaan op vaste dagen en uren in iedere week, te bepalen door de bewaar ders dier verzamelingen, naar gelang der omstandigheden." U) In 1829: „1". aan de resp. gouverneurs der provinciën en van het groothertogdom Luxemburg, met uitnoodiging om, ieder in zijne provincie, daarvan mededeeling te doen aan de autoriteiten belast met het toezigt over verzamelingen van provinciale of stedelijke archieven teneinde door hunne zorg de uitvoering dezer reso lutie worde verzekerd 2°. aan den ltijksarchivarius te 's Hage en aan den secretaris- archivist bij het depot van Rijksarchieven te Brussel om zich daarnaar te gedragen".

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1898 | | pagina 15