83
82
Bij de herbesteding op 7 December werd het werk gegund aan H. Winters en
H. de Vries te Assen voor f 64.876.
Door den heer D. J. Beek, adjunct-commies bij het Kabinet der Koningin,
zijn aan het rijksarchief te 's Gravenhage ten geschenke gegeven de diplomen
van verheffing van Maarten Tromp door Bodewijk XIII, Koning van Frankrijk
tot den adelstand, 13 Januari 1640; van denzelfde door Karei I, Koning van
Engeland, tot ridder, 20 Mei 1642, en van Cornelis Tromp door Christiaan V,
Koning van Denemarken, tot graaf van „Sylliesborg" (Selsburg), 3 December
1696, benevens een lastbrief van den admiraal Tromp voor den kapitein Jan
Egbertsz. Ooms, gegeven op het schip Brederode4 December 1652, en eene
verklaring van Prins Willem III, 12 October 1679, dat de benoeming van
Cornelis Tromp tot luitenant-admiraal-generaal in de plaats van de Ruyter
onmiddellijk na diens overlijden is ingegaan.
Ned. Staats-Courant 4 Dec. 1897.
Bij Missive van 14 Oct. 1897 werd bij de Provinciale Staten van Utrecht door
H.H. Gedeputeerden een ontwerp-besluit tot wijziging van het Reglement op de
Veenderijen in dat gewest ingediend.
Deze stelden voor in dat Reglement een artikel op te nemen, luidende als
volgt
„Aan het veenderij-bestuur is opgedragen ten spoedigste te zorgen voor de
ordening, beschrijving en bewaring der veenderij-archieven onder toezicht van
Gedeputeerde Staten, aan welk college het jaarlijks bij de inzending der reke
ning verslag van het daartoe verrichte en van den toestand dier archieven zal
inzenden.
De kosten, daarvoor te maken, zullen als administratiekosten op de tweede
afdeeling der rekening gebracht worden.'' (Zie art. 28 van het Reglement).
Dit ontwerp werd ingediend tengevolge van eene correspondentie, gevoerd
tusschen den Minister van Binnenlandsche Zaken en Gedeputeerde Staten, naar
aanleiding eener weigering van de veenderij-besturen te Tienhoven en Breukelen-
veen, om voor de ordening hunner archieven eene som toe te staan.
Het aanhangige voorstel werd in de vergadering van 13 Nov. na een uitvoerig
debat aangenomen.
Notulen van het verhandelde in de Wintervergadering der
Staten van Utrecht 1897.
De rechtbank te Roermond heeft uitspraak gedaan in de zaak van den Staat
der Nederlanden, eischer, tegen de gemeente Roermond, gedaagde.
De rechtbank overwoog ten principale dat de gedaagde gemeente heeft erkend
het eigendomsrecht van den Staat op verschillende bij name in de dagvaarding
opgenoemde archiefstukken, bepaaldelijk voor wat betreft de processtukken van het
vroegere Hof te Yenloo, doch ontkend heeft het eigendomsrecht van den Staat
op de overige in de kisten geborgen stukken; dat derhalve de rechtbank, bij
ontkentenis van de gedaagde, zal hebben te onderzoeken, of de Staat zijn eigen -
domsrecht op de stukken, welk eigendomsrecht door de gemeente wordt betwist,
heeft gestaafd; dat die archieven, hoezeer stukken zijnde van historische waarde
daarom nog niet zijn zaken buiten den handeldat de Staat zelf heeft toege
geven, dat ouder de stukken, in de kisten verpakt, meerdere zijn die aan de
gemeente toebehooren als behoorende tot het gemeente-archief of door aankoop
door de gemeente verkregen dat derhalve niet is bewezendat de stukken in
de kisten verpakt voor het geheel aan den eischer toebehoorendat de eischer
zal hebben te bewijzen, dat hij is eigenaar der stukken, welke door hem
worden opgevorderd, en dat die stukken zich bevinden in dè kisten, staande in
de schuur van den heer Diepen; dat de rechtbank v o o r li c h t i n g door
deskundigen omtrent het doel. den aard en de bestemming der zich in
de kisten bevindende archiefstukken noodzakelijk acht.
Ook alvorens over den eisch tot schadevergoeding uitspraak te doen, achtte
de rechtbank voorlichting van deskundigen wenschelijk, daar toch de beant
woording van de vraag, of de Staat recht heeft op de gevraagde schadevergoeding,
hiervan afhangt, of zich in de kisten, staande in de schuur van den heer Diepen
op welke kisten door de gemeente beslag is gelegdalleen bevinden archieven
die aan den Staat toebehooren, of"ook stukken, die het eigendom zijn der ge
meente Roermond.
Op die gronden heeft de rechtbank bevolen, alvorens verder recht te doen,
dat door deskundigen zal worden uitgebracht een rapport omtrent het doelden
aard en de bestemming der archiefstukken, in de dagvaarding vermeld, en ook
omtrent den aard, de bestemming en het doel der overige niet door den eischer
opgevorderde, doch zich eveneens in de kisten in de schuur van den heer Diepen
bevindende archiefstukken.
Tot deskundigen werden benoemd de heeren A. J. Flament, rijks-archivaris te
Maastricht, M. Willemsen, pastoor te St. Odelienberg, en Hansen, kapelaan te
Herkenbosch, tenzij partijen omtrent de keuze van andere deskundigen met
elkaar mochten overeenkomen, en werd tevens bepaald, dat de eedsaflegging
door die deskundigen zal plaats hebben ter terechtzitting van 2 December e.k.
Avondpost 25 Oct. 1897.
Later gelastte de rechtbank, dat de archieven weder zullen worden overge
bracht naar het stadhuis in een der voormalige archieflokalen en dat zij daar
zullen worden ontpakt en nagezien door de daarvoor benoemde drie deskundigen.
Uit de Eölnische Zeitung van 24 en 30 Juli 1897, nemen wij het volgende over
„Die Verlegung des Düsseldorfer StaatBarchivs nach Bonn wurde vom Düssel-
dorfer Geschichtsverein in einer zahlreich besuchten Einspruchs-Generalversamm-
lung besprochen. Es wurde beschlossen, durch eine Eingabe den drohenden
Yerlust von Diisseldorf abzuwenden. Sowohl an den Oberbiirgermeister wie
an den Ministerpresidenten sollen schleunigst Eingaben um Belassung des
Archivs gerichtet werden, an letztern durch Yermittlung des Regierungs-
prasidenten. In der Besprechung lehnte der Yorsitzende, Professor Hassencamp
ein Eingehen auf die Nebenfragen, wie Landesbibliothek und Stadtarchiv, ab
und wies darauf hin, dass das Staatsarchiv zum guten Teil aus dem alten
jülich-bergischen Bandesarchiv bestehe, sowie dass von den Benutzern des Archivs
ein Dritteil auf Diisseldorf und nachste Umgebung entfiele. Eine Verlegung
nach Bonn würde den Niederrheln seines einzigen Archivs berauben. Das Interesse