68
trent militaire onderwerpen)'s Gravenliage, Gebr. van Cleef, 1897, 61
bladz. 8°.
Om te zorgen, dat de vruchten der nasporingen alleen zouden
bewerkt worden door daartoe bekwame officieren, is door den chef
van den Generalen Staf eene circulaire uitgevaardigd. Het „Reper
torium voor de Ned. krijgsgeschiedenis" vorderde belangrijk, het
onderzoek van handschriften werd aangevangen. Het register der
krijgsgeschiedkundige kaarten, plans enz. werd aangevuld en zal
volledig zijn na gebruik van den atlas „Halma", door het Min.
v. Oorlog in 1887 in bruikleen afgestaan aan 's rijks Prentenkabinet
te Amsterdam. Gegevens werden gezocht „tot bewerking van korps
geschiedenissen." Op last van den Minister wordt nagegaan, van
welke archivalia van het Min. v. /Oorlog overbrenging naar het
krijgsgeschiedkundig archief gewenscht is. In 15 plaatsen werden
de nasporingen voortgezetook Londen werd bezocht voor de jaren
17991815. Bij het Min. v. Oorlog ontbrekende rapporten enz. der
Nassausche regimenten, in 1815 behoorende tot de 2de Ne(j c]jv;_
sie, e. a. stukken berusten misschien te Weilburg (waar onderzoek
werd opengesteld) en zeker te Wiesbaden. In Noord-Holland is veel
te vinden omtrent de vestingen, die daar in den 80-jarigen oorlog een
rol speeldende stukken in de archieven van Enkhuizen en Medem-
blik, betreffende den veldtocht van 1799, zullen te Haarlem onder
zocht worden. De resultaten van onderzoekingen te Bergen-op-
Zoom, Haarlem en Hoorn zijn ter beschikking gesteld van den ma
joor Koolemans Beijnen, die den veldtocht van 1799 zal bewerken.
Te Hasselt is rijke stof, misschien is een onderzoek ter plaatse noodig.
Te flatten^ heeft de gemeente-archivaris (oud-officier) het onder
zoek op zich genomen. Van Deventer werden eenige bronnen door
den archivaris opgegeven. Nog eenige particuliere archieven wer
den opengesteld. Ie Leeuwarden is het onderzoek ter provinciale
griffie voltooid. Van Harderwijk zond luitenant F. J. Gits opgaven
in- Aanwinsten van het krijgsgeschiedkundig archief. Het
gebruik van het verzamelde materiaal neemt voortdurend toe.
De kolonel W. E. A. Wüppermann zal bewerken den veldtocht van
181o. Speciale onderzoekingen werden ingesteld naar de jaren van
den Spaanschen Successie-oorlog en 17451748.
Bijlage ITabellarisch overzicht der krijgsgeschiedkundige
bescheiden, voorhanden in het. gemeente-archief te Amsterdam x).
Bijlage IIStand der krijgsgeschiedkundige nasporingen op
69
de rijks-, gemeente- en bijzondere archieven en ter griffie der ver
schillende provinciën op 1 October 1896.
Bijlage III vermeldt de aanwinsten van het krijgsgeschiedkun
dig archief sedert 1 October 1895.
Th. van Riemsdijk. Het zevendeel leggen na doodslag in Kenne-
merland en Westfriesland. (Versl. en Meded. der Kon. Acad. v. We-
tensch., Afd. Letterk., 4^e Reeks Dl. I blz. 341 vlg.) 101 bladz. 8°.
Bronnen: „Oude maniere van een dinghtalinge van een doot-
„slagli", „De forme van een ballmghbrief" (beide uitgegeven door
B. van Santen in zijn „Recht, usantie, style ende reglement van
de hooge vyerschare van Kennemerlant") en de rekeningen der
baljuw- en rentmeesterschappen van de Wijk en het land van Texel.
Na constateering van de schuld des daders, wordt eene vorde
ring ingesteld over het zoengeldbij vonnis wordt uitgewezen, dat
de klager den doodslag op den schuldige en zes van diens verwan
ten zoude „leggen" („zevendeel leggen"). Ieder van hen moest 1/7
van het zoengeld betalen. Daarna volgde de zoen- of oirvede-eed.
Kwam er geene klacht van de verwanten des vermoorden of
weigerden zij na „ineisching", dan ging hun recht op den heer
oversoms bedongen zij dan echter een deel van het zoengeld voor
zich. -Het bedrag van het zoengeld hing af van den stand van
den vermoorde: voor vrije lieden moest 32 pd., voor een dienstman
van den graaf of den heer 22 pd., van den abt van Egmond 16 pd.
betaald worden, voor edelen bestond geen vast zoengeldnaar ge-
lansr de vermoorde in een of meer achtendeelen edel was, werd het
zoengeld verminderd. Omstandigheden konden leiden tot verhoo
ging van het zoengeld. Omtrent het zoengeld kon eene dading wor
den gesloten, ook na aangevangen rechtsgeding, in welk geval de
heer meestal een deel ontving. In de rekeningen der baljuwschap
pen wordt onderscheiden tusschen het geïnde „van vorderinghe"
(wanneer eene klacht was aangebracht) en „van lantwinninghe'
(de afkoopsom der ballingschap). De dader, balling blijvende, be
taalde zijn zevendeel meestal niet. Het verschuldigde „van vorde
ringhe" wordt voldaan door de verwanten des vermoorden, dat „van
„lantwinninghe" door den dader. Het zevendeel leggen kwam
voor, waar Kennemer en Westfriesch recht gold en de door die
baljuwschappen ingesloten streken; verder op Marken en TJrk (en
Emmeloord). In de eerste helft der 154e eeuw ontstond eene neiging
tot beperking van dit rechtsgebruik, dat in 1462 door hertog Phi
lips werd opgeheven.
Een vijftal uitvoerige bijlagen bevatten bronnen.
1) Wordt deze vorm goedgekeurd, dan worden gelijke overzichten gemaakt voor de rijks
archieven (behalve s Gravenhage en Middelburg). Vermelding verdient, dat de luit. de Witt
Huberts eenige militaire archivalia te Amsterdam ordende.
O