30 Nog een feit van belang, een zeer heugelijk feit, mag ik vermelden. Eéne Hollandsche stad van beteekenis in de geschiedenis miste sedert jaren een wetensckappelijken beheerder voor hare archievenhet oude Delft. Ook deze leemte is xn het afgeloopen jaar aangevuldonze ambtgenoot Mr. Veldman is reeds sedert maanden in functie en heeft zijne omvang rijke taak met lust en ijver aangevat. Vergunt mij thans over te gaan tot de lotgevallen van onzen eigen klei nen kring. Ook daar is reden voor ons tot dankbare voldoening. Maar dia dankbaarheid is niet onvermengdons heeft een zware slag getroffen, die allereerst vermeld moet worden. Gij weet het allen, Mijne Heerenonze secretaris gaat ons verlaten, ja het is zelfs alleen aan zijn buitengewoon plichtbesef te danken, dat hij ons nog niet verlaten heeft. Ik behoef u niet te zeggen, hoeveel leed ons dit doet. Zij, die hem kennen, betreu ren zeker zijn persoonlijken omgangmaar ons allen gelijkelijk treft het verlies van onzen secretaris. Het is in de meeste vereenigingen zooop den secretaris, meer dan op iemand anders, berust de goede gang van zaken. Maar in dit geval was het toch meer waar dan ooit. Ik overdrijf niet, zoo ik zeg, dat wij het aan hem, aan liem bijna alleen te danken hebben, zoo onze vereeniging tot nog toe een goed figuur in den lande gemaakt heeft. Veel zijn wij aan hem verplichtgelukkig kan ik er bijvoegen, dat zijne verdiensten erkend zijn. Het etiquet, waarmede Z. Esc. de Minister van Bin- nenlandsche Zaken hem versierde, toen bij hem aan zijn ambtgenoot van Justitie overdroeg, deed de leden van de Tweede Kamer verstommen: met hunne aanmerkingen op de voordracht tot tractementsverhooging was het gedaanNog bij zijn vertrek en door zijn vertrek heeft derhalve onze. schei dende vriend ons een dienst willen bewijzen. Een reden te meer voor ons om met dankbaarheid zijner te gedenken Ik zeide u reeds, dat Mr. Gratama er in toegestemd heeft het secretariaat te hlijven waarnemen tot aan deze vergadering, op voorwaarde, dat ik mij tijdelijk zou belasten met de redactie van het Archievenblad. Ik vermeld deze bijzonderheid, op zich zelve onbeduidend, omdat het mij eene behoefte is velen uwer te danken voor de hulp en den steun, dien ik daarbij mocht ondervinden. Het is eenmaal gebeurd, dat de post mij drie dagen achtereen bijdragen van drie verschillende personen bracht. Ik ben door die vriende lijke medewerking zeer getroffenwilt gelooven, dat ik ze niet vergeten zal. Doch thans is mijne taak te gelijk met die van Mr. Gratama ten einde aan u thans de plicht, om ons een plaatsvervanger te geven. "Wilt daarbij, bid ik u, goed overwegen wat u te doen staat. Ik durf zeggen, dat de toe komst van onze vereeniging er van afhangt, of het u gelukken zal een actieven secretaris te vinden. Overigens heb ik u niets dan goeds van onze vereeniging te berichten. In de eerste plaats kan ik u melden, dat de Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven gereed is. Zij bevat juist 100 stellingen, toe- 31 gelicht op ongeveer 300 bladzijden schrift. Aangename lectuur zal zij, vreezen wij, niet leverenmaar wij zijn overtuigd, dat, hoevele gebreken ons werk ook mogen ontsieren, het nut zal kunnen doen. Aan u de taak, om het stuk langzamerhand te verbeteren de tweede editie zal dan zeker beter zijn dan de eerste. Komt het eenmaal zoover, dan geloof ik, dat onze ver eeniging de voldoening zal kunnen smaken, dat zij een nuttig werk heeft tot stand, gebracht. Een tweede feit acht ik van niet minder belangons ledental gaat voort durend, al is liet langzaam, vooruit. Konden wij het vorige jaar twee nieuwe leden vermelden, ditmaal hebben wij er vier gewonnen. Het ledental is daardoor gklommen tot 45 gewone en 3 buitengewone leden: een nog niet bereikt getalZonder twijfel mogen wij daarin het bewijs zien, dat met het Nederlandsche archiefwezen ook onze vereeniging zich gelukkig ontwikkelt. Ook in ander opzicht gaan wij, meen ik, vooruit. Het was steeds het stre ven onzer vereeniging, betrekkingen aan te knoopen met collega's in den vreemde. Dit kost, het spreekt van zelf, moeite. En aanvankelijk slaagden wij dan ook slechts onvolkomen. Doch allengs gaan wij ook hierbij vooruit. Straks zal u de keuze van twee nieuwe correspondeerende leden worden voor gesteld. Speciaal van onze betrekkingen met het verre Italië verwachten wij iets. Met bijzondere voldoening mag ik u toch melden, dat eene corres pondentie met een ambtgenoot aldaar mij in hem een geheel gelijkgezinde heeft doen kennen, die onze beginselen geheel deelt. In de meeste landen bestaan thans organen van de archieven, die gere geld verschijnen. Het is ons streven aansluiting aan die organen te verkrij gen. Hoe1 verschillend ook de regelen zijn, die de geschiedkundige ontwik keling van elk archief voor de organisatie stelt, wij zijn overtuigd, dat bij die organisatie overal dezelfde beginselen moeten toegepast worden. En het is deze overtuigingdie er ons naar doet strevenomwaar ons getal klein is en onze krachten gering zijn, ons in betrekking te stellen tot onze broeders in den vreemde, die hetzelfde willen als wij en met wie wij der halve ten slotte dezelfde wegen zxdlen moeten bewandelen. Iedere stap in die richting begroeten wij met vreugde, overtuigd dat hij moet strekken om onze vereeniging te doen vooi'uitgaan in kracht en in bloei S. Muller Ez. Boekbespreking. Vijfde en zesde afleveringen. Het was aanvankelijk mijn voornemen niet over deze afleveringen afzon derlijk eene aankondiging in het Archievenblad te schrijven. Nadat ik daarin de vier eerste afleveringen uitvoerig besproken had, meende ik met OORKONDENBOEK VAN GRONINGEN EN DRENTHE.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1897 | | pagina 6