50 verspreid zijnsteeds ontzaggelijke moeite kosten en slechts bij groote uitzondering door toeval mogelijk zijn zal. Gaarne geef ik mij ten slotte het genoegenom tegenover de autoriteit van prof. Blok eenige andere autoriteiten te stellenautoritei ten, die hun gezag ontleenen vooreerst aan hunne ervaring, maar bovendien aan de zeldzame eenstemmigheid hunner uitsprakenterwijl zij zonder van elkander te weten in vèrverwijderde landen leefden. Hij, die nog onlangs onze ambtgenoot was en wiens gezag ik hier te liever inroep, omdat wij het op dit punt niet altijd eens waren, schreef: „Wie dienovereenkomstig (d. i. volgens de door ons aanbcvolene methode) bij de ordening van een archief heeft gehandeld en in hoofdzaak aldus zijn' inventaris heeft ingerichtzal ondervonden hebben dat op die wijze slechts ten slotte de questies die zich voordoenop bevredigende wijze kunnen worden opgelost; dat, zoodra er sprake is van een werkelijk archief niet van enkele losse stukken, het de eenige mogelijke methode is voor een juiste ordening." De Keulsche archivaris Hansen schrijft„Auch beim Kölner Archiv ist meines Erachtens der einzige Weg zur Begründung einer für alle Zukunft ausreichenden Ordnung die Befolgung eines Grundsatzes der jetzt wohl in der Mehrzahl der grosseren Archive Deutschlands Annahme gefunden hat, die Anwendung eines formalen Eintheilungsprin- cips, die möglichst vollstandige Wiederherstellung der Registraturen der alten Behörden." 2) En Clemente Lupi, archivaris tePisa, herhaalt met instemming den regelgegeven door Galeotti „Un archivio ben ordinato deve ofifrire nella distribuzione de' documenti la immagine esteriore della struttura organica dello statocome il buon architetto fa indovinare nella facciata la destinazione e la struttura interna dell' edifizio." 3) Geen wonder, dat bij zóó verrassende overeenstemming ook de vergadering van Rijks-archivarissen zoowel als de Vereeniging van archivarissen het boven aangeduide beginsel hebben aangenomen. Wil dit nu zeggendat de Nederlandsche archivarissen doof zijn en doof zullen blijven voor de wenschen der historici In geenen deele. Feith zelf was te praktisch om de door Blok gewenschte „zuiver chronologische indeeling" aan te nemenwant zijn inventaris is niet zuiver chronologisch ingedeeldmaar het resultaat van tal van transacties met zijn systeem. Dit getuigt niet tegenmaar voor den man, die het betere systeem nog niet kendemaar de gebreken van het oude helder inzag. Alleen daardoor is zijn inventaris, door Blok terecht geroemd als „van groot gewicht voor de Groningsche geschiedenis en belangrijk voor de geschiedenis van het Nederlandsch archiefwezen", ook in zooverre bijzonder te prijzendat hare verschijning is geweest een blijvend geluk 51 voor het Groningsche archief, niet een onherstelbare ramp, zooals het geval zou geweest zijn, indien Eeith zonder oordeel de oude methode blin delings had gevolgd. Maar wij willen niet achterstaan bij Feitii ook in het streven, om onze archieven gemakkelijk bruikbaar te maken voor de historici. Wij be schouwen het vervaardigen van chronologisch aangelegde regestenlijsten van oorkonden en andere belangrijke seriën documentenhet maken van alpha- betische klappers op de notulen en andere seriën als onze taakdit alles is in ons program van actie opgenomen. Maar men zij niet ongeduldig haastige spoed gaat zelden goedEerst moeten onze inventarissen af gewerkt worden, die de orde van ons archief (wetenschappelijk en prak tisch) voor goed vaststellen. Eerst daarna kunnen wij denken aan de chronologische regestenlijsten en aan de alphabetische klappers. Het systeemdat deze eerst wil ontvangen en zelfs de eigenlijke inventarissen wil weglaten, spant de paarden achter den wagen. Want de inventaris is de hoofdzaak en de consequent bearbeide regestenlijst maakt het later samenstellen van den inventaris voor goed onmogelijk. S. Muller Fz. Het Krijgsgeschiedkundig Archief. Mijnheer de Redacteur Onder aanbieding van het Eerste Jaarverslag der „Nasporingen en Studiën op het gebied der Nederlandsche Krijgsgeschiedenis", aan welk onderzoek het Nederlandsch Archievenblad meermalen aandacht wilde wijden, verzoek ik u beleefdelijk eenige plaatsruimte om mij te zuiveren van zekere vandalistische bedoelingen, geheel ten onrechte door den Voorzitter ter vergadering der Heeren Archivarii op 26 Juni 1895 te Amsterdam aan mij toegedicht. De in hoffelijke bewoordingen door den Heer Mr. S. Muller uit gesproken waardeering aangaande het streven van ons Oorlogsbestuur om de beschrijving der Nederlandsche Krijgsgeschiedenis op volkomen ver trouwbare, authentieke gegevens te gronden, vormde zulk een zonderlinge tegenstelling met zijn op uiterst zwakke gronden gevoerd protest tegen de wijze, waarop men naar zijne meening het Krijgsgeschiedkundig Archief wenschte samen te stellendat verwondering en spijt mij de woorden van Junie in Racine's Britannicus te binnen brachten „J'ose dire pourtant que'je n'ai mérité Ni eet exces d'honneur ni cette indignité." Wat beteekent toch de lof, door een man van beteekenis als de Heer Mr. S. Muller toegezwaaid wegens zekere bemoeiingen aan iemand„die geen historicus van beroep is", wanneer zoo'n leek omgaat met het snoode plan om tot uitvoering zijner bekrompen denkbeelden het schoone ver- 1) Nederl. Archievenblad. 1893/94 p. 46. 2) Das Archiv und die Bibliothek der Stadt Köln. (1894) p. 9. 3) Lupi, Gli archivi e le scuole paleografiche. (1875) p. 11.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1896 | | pagina 4