62
jaren hebben zien gebeuren op dit gebied, zullen zij weten en
begrijpendie den toestand van heden met vroeger vergelijken.
Geen wonder dan ookdat waar materieel zulk een groote
vooruitgang merkbaar is en ook het personeel in veel betere
conditie is gekomen, door dieper gaande studie en gemeenschap
pelijk overleg de denkbeelden omtrent de archieven en hunne
ordening zich geheel hebben gewijzigd. Dit neemt evenmin weg,
dat het Groninger register op de ordening en beschrijving van
verscheiden archieven zijn' stempel heeft gedrukt. Een der beste
is wel dat van Kampen, dat van de voor de hand liggende ge
breken zijns voorgangers gezuiverd ismaar dat hoewel nu reeds
een statige reeks van zes deelen vormende, wel niet zijn einde
zal zien. En niet onbekend zal het den meesten zijn, dat de
vroegere rijksarchivaris van Overijsel het systeem nog consequenter
ook bij de ordening doorvoerdemaar daarbij langzamerhand in
een labyrinth geraakte, uit hetwelk hij zich slechts door een
heroïeke poging, waarbij veel van den gedanen arbeid weder
omver zoude moeten zijn gehaaldhad kunnen reddenware
hem langer leven vergund geweest. Te Groningen is men dik
wijls voor de consequentie teruggedeinsden zijn meerdere afzon
derlijke stukken aldus behandeld, terwijl veel bij elkaar gelaten
iswat uit den aard der zaakmaar niet wat den tijd betreft
bij elkander behoorde. Twee omstandigheden, die den tegenwoor-
digen titularis den terugkeer tot het betere systeem zullen verge
makkelijken.
Wij meenen ons hiermede op het juiste standpunt te hebben
geplaatst tegenover het register met de daaraan voorafgaande
werkzaamheden, en daarmede in de mogelijkheid om over dien
arbeid een juist en billijk oordeel te vellen, wat de wetenschap
pelijke waarde er van aangaat. De practische waarde er van telle
men vooral niet gering. Groot en belangrijk toch is het nut er
van geweest ter bevordering van allerlei onderzoek. Spoedig
tochen zonder veel moeite kon men zich op de hoogte stellen
van een en ander betrekkelijk een bepaald onderwerp in het
archief aanwezigen zag men zich den weg gewezenwaarlangs
de gewenschte kennis kon worden verkregen, en de plaats, waar
63
zij waarschijnlijk tot nog toe verborgen lag. Yelen zullen daar
door een aanmerkelijke besparing aan tijd en moeite hebben
ondervonden, die zij slechts dan eenigermate zullen hebben kunnen
begrootenals elders dergelijk hulpmiddel hun niet ten dienste
stond. En behalve dit voordeel achte men ook de meerdere be
kendheid aan den inhoud van het Groninger archief gegeven
niet gering.
Niemand zal den juisten omvang van dit resultaat kunnen be
palen wel kunnen wij de gevolgen er van in Feith's werken
zelve waarnemen. Het is toch niet waarschijnlijk, dat deze lange
reeks van grootere en kleinere geschriften ware tot stand gekomen,
en dat de schat van wetenswaardige bijzonderheden daarin neer
gelegd, aan de vergetelheid zoude zijn ontrukt, waren de aan
zijne zorgen toevertrouwde archieven een rudis indigestaque moles
gebleven, en had niet ook het register zijn'schrijver zeiven telkens
ten dienste gestaan. Het ware anders ondenkbaar, dat over alle
de speciale onderwerpendoor hem behandeld in de eerste
serie der Groningsche Volksalmanakken (1837/51) en de daarop
gevolgde jaarboekjes, en in de door Feith met dr. G. Acker
Stratingh en mr. W. B. S. Boeles gedurende de jaren 1864/73
uitgegeven tien deelen der Bijdragen tot de geschiedenis en oud
heidkunde van de provincie Groningen en in de tweede serie
Groninger Volksalmanakken 1890/4, hij had kunnen mededeelen
wat wij in genoemde periodieken vinden.
Zeker geldt dit ook voor de talrijke gegevens, die zijn samengebracht
in werken, door hem geschreven met een meer practisch doel.
Ik bedoel dezulke, waar het er op aankwam de rechten zijner
geliefde geboortestad historisch uiteen te zetten en te bewijzen.
Tweemaal was hij daartoe in de gelegenheid. Het eerst in het
jaar 1851, toen hij in het licht gaf: „Het regt der stad Gronin
gen op het klooster ter Apel, uit de geschiedenis aangetoond."
Een dertigtal jaren later, in 1882, schreef hij: „Regten der ge
meente Groningen op en in de Stads-veenkoloniën"en schonk
deze studie aan den Raaddie haar op kosten der stad liet
drukken. Niet ten onrechtehier toch werd een arsenaal haar
verstrektwaarin de wapenendie tegen hare tegenpartij, weder-