55
54
de bestudeering der Middeleeuwsche stukken, rolls, charters enz., stuit
men weer op andere bezwaren. Op dat gebied bestaan enkele catalogi,
doch zeer wijdloopige en omslachtige, die bovendien meestal nog een
register missen, zoodat het zoeken hoogst bezwaarlijk en tijdroovend, het
vinden ongeveer onmogelijk is. Inderdaad, vergelijkt men dit met de
wijze, waarop in het Britsch Museum de Catalogi zijn ingericht, dan is
het verschil treffend. Niet alles is daar volmaaktde oudere Catalogi
zijn maar al te dikwijls onjuist, de nieuwere zondigen te vaak, doordien
de samenstellers onbekend waren met de geschiedenis en de topograhie
van het Continent, maar het Record Office heeft niets aan te wijzen,
dat ook maar in de verste verte de vergelijking kan doorstaan met den
alles omvattenden Classed Catalogue of Manuscripts of the British Mu
seum, een reuzenwerk, waarop aanmerkingen zijn te maken, maar dat
toch met zijn 120 lijvige folianten de bewondering opwekt van iederen
bezoeker.
Groningen. II. BRUGrMANS.
Boekbespreking.
Inventaris van het archief der iieeren van Montfoort,
door Mr. li. Fruin Th.Az.
Bij de schriftelijke, zoowel als bij de mondelinge bespreking van de
hoofdbeginselen, welke aan de ordening van een archief ten grondslag
moeten liggen, ten slotte in de algemeene vergadering van 14 Juni 1893
van stellingen tot een soort grondwet verheven, is er steeds op gewezen,
dat al het besprokene niet van toepassing kan worden gesteld op familie
archieven. Men is het er vrij wel over eens, dat dergelijke verzamelingen
van stukken geene archieven in eigenlijken zin zijn, dat zij doorgaans
zijn „een conglomeraat van papieren en stukken, welke de verschillende
leden als zoodanig, of in verschillende function in handen kregen en
bewaarden." De losse draden, waarmede de stukken van den meest
verscheiden aard tot eene dergelijke verzameling zijn saamgeregen, hebben
zich meermalen zoo dooreengeward, dat het volgen van eiken draad op
zich zelf bijna eene onmogelijkheid is geworden. Allerlei redenen en
omstandigheden, als verwantschap, vererving, het bewonen van een zelfde
huis, het koopen van goederen met daarmede gepaard gaande verwerving
van oude aankomsttitels, het bekleeden van eenig openbaar ambt enz.
moeten daarbij worden opgespoord en nagegaan. Zelfs is het mij voor
gekomen, dat de aanwezigheid van een aantal stukken van den meest
uiteenloopenden aard in een familiearchief enkel kon worden verklaard
uit de liefhebberij van een der leden van hot geslacht in het verzamelen
van oude charters.
Er zijn dus bezwaarlijk regels aan te geven, welke bij de ordening
streng in acht moeten worden genomen; elke verzameling stelt hare
eigen eischen.
Veroorloof ik mij nu de vrijheid een oordeel te vellen over den kortelings
verschenen Inventaris van het archief der heeren van Montfoort door Mr.
R. Fruin Th.Az dan kan bij gemis aan eene meer of minder officiéél
vastgestelde norma, waaraan deze inventaris kan worden getoetst, dat
oordeel niet anders als geheel subjectief zijn. Bij een familie- of huis
archief kan het systeem van indeeling niet gegrond worden op „de
oorspronkelijke organisatie van het archief, die in hoofdzaak overeenstemt
met de inrichting der gemeenschap, van wie het afkomstig is." Immers
doorgaans heeft er geene oorspronkelijke organisatie bestaan en nog
minder kan hier sprake zijn van eene inrichting der gemeenschap. Het
is derhalve het meest rationeel het systeem van indeeling in verband te
brengen met de personen, die leden van de familie, heeren der heerlijkheid
of bewoners van het huis zijn geweest. Men kan althans aannemen, al
is het ook veelal bij wijze van fictie, dat ieder dier personen een op zijn
persoon, zijne goederen, zijne rechten en zijne ambten betrekking hebbend
archief heeft bezetende vereeniging en opeenvolging der archieven van
de leden van een geslacht vormen dan samen het familiearchief.
Ook Mr. Fruin heeft dit systeem gevolgd, doch niet in al zijne
consequenties. Eene hoofdverdeeling in stukken van publiek-rechtelijken
en stukken van priyaat-rechtelijken aard gaat vooraf. Bij de eerste eene
onderverdeeling naar een systeem, hetwelk aan de ordening van archieven
van een gemeenschap of een harer ambtenaren doet denken. Bij de
tweede a. eene onderverdeeling naar de personen en b. eene onderverdeeling
naar de zakelijke rechten, alzoo een soort van dossiersysteem. Onder
a. brengt de heer Fruin ook de testamenten. Ik heb er geen bezwaar
tegen, doch kunnen de testamenten, inhoudende de beschikkingen over
de goederen, over de zakelijke rechten, niet evengoed onder b worden
gebracht
Het gaat bezwaarlijk hier een verwijt van inconsequentie in de ordening
te maken. Zoude eene groepeering der stukken van publiek-rechtelijken
aard om de daarbij gemoeide personen mogelijk en te verdedigen zijn
geweest, bij de stukken betreffende de zakelijke rechten zoude dit alleen
mogelijk zijn geweest, voorzooverre in de desbetreffende stukken bepaal
delijk heeren van Montfoort en geene anderen als rechtverkrijgenden
worden genoemd. Waar dit niet het geval is (in het Archief van de
heeren van Montfoort schijnt het bijna niet voor te komen)waar bijv.
de kooper bij gelegenheid van den aankoop in het bezit wordt gesteld
van een aantal oudere aankomsttitels, daar is het bijna niet anders mogelijk
als te rangschikken naar de rechten en goederen. Consequentie zoude
hier tot onduidelijkheid hebben geleid en de heer Fruin heeft m. i.