Het sorteeren der archiefstukken.
8
krijgsgeschiedkundigen atlas bezit, welke uit 7000 kaarten en schetsen bestaat,
deels geteekend, deels gedrukt, welke door de zorg van den heer A. Turpin,
sectiechef aan het archief van het depot van oorlog, is bijeengebracht.
Een twaalftal teruggevonden schetsen, welke in 1820 gemaakt waren
ten behoeve van het militair onderwijs aan den hertog van Bordeaux, vormde
den grondslag van den thans bestaanden atlas van alle fransche oorlogen.
Groningen10 April 1894. A. J. Morks, le Luitenant.
Naar aanleiding van de stellingen, die de heer Gratama op zich
genomen heeft in de eerstvolgende vergadering onzer Yereeniging te ver
dedigen (zie Archievenblad 1893, blz. 68), zij het mij vergund eene
enkele opmerking onder de aandacht der lezers van dit blad te brengen
want het schijnt mij niet gewenscht de bezwaren, die bij mij tegen den
inhoud der stellingen gerezen zijn, eerst in de vergadering zelve ter
sprake te brengen. En het onderwerp èn de inleider hebben aanspraak
op eene meer uitvoerige bespreking der stellingendan op de vergadering
uit den aard der zaak mogelijk isbovendien heb ik de hoop nog niet
opgegeven den heer Gratama althans gedeeltelijk tot mijne inzichten te
bekeeren, ik wil het in elk geval beproeven.
Waarom, zou ik naar aanleiding der eerste stelling willen vragen,
vormen de resolutiën want die bedoelt de heer Gratama met „de
stukken en protocollenwelke de handelingen der corporatie of van haar
'bestuur behelzen" het geraamte van het archief; wat is tusschen bei
den het tertium comparationis Het antwoord kan geen ander dan dit
zijn: omdat men aan de registers van resolutiën den bouw van het ar
chief kan herkennen, gelijk men in het geraamte den bouw van het
dierlijk lichaam ziet weergegeven. Intusschen schijnt het mij toedat
de vergelijking, door den heer Gratama gekozen, hoe gelukkig in vele
opzichten ook, toch niet in alle opgaat. In de eerste plaats kan zich
het geval voordoendat de resolutiën geenszins het geraamte van het
archief uitmaken. In archieven van kleine waterschappen b.v. is het mij
herhaaldelijk voorgekomen, dat de resolutiën, voorzooverre zij niet geno
men werden op de jaarvergadering, waarop de gemeenelandsrekening
werd afgehoord in welk geval zij achter die rekening werden geregis
treerd op losse blaadjes papier werden opgeschrevendie dan met al
wat op die resolutiën betrekking had of er uit voortvloeide, conditiën
van aanbesteding b.v. van het op de convocatie voorgenomen werk, één
dossier vormden. Nu kan men toch bezwaarlijk zeggen, dat die losse
bladengelicht uit de dossierswaartoe zij behoorenhet geraamte van
het archief uitmaken; integendeel in zulk een geval zijn juist de serieën
jaarlijksche rekeningen het geraamte, daaromheen moeten de overige
stukken zooveel mogelijk worden gegroepeerdniet alleen de acquitten
bijzonder oordeel van den archivariswaaraan de heer Gratama de be
slissing laat, een juist oordeel is, dan zal het immers uit het gegeven
beginsel geene andere conclusiën kunnen trekken, dan die, welke een
maar*ook de bestekken, de correspondentie en verdere stukken behooren
naar de verschillende rekeningen te worden gesorteerd. Dit komt vooral
uit, wanneer men, zooals mij wel eens voorkwam, twee serieën waterschaps
rekeningen vindt; men dient dan de stukken, die op de verschillende
gemeenelandswerken betrekking hebben, al naarmate de kosten er van
in eene der serieën rekeningen verantwoord wordentot twee verschillende
rubrieken te brengen.
Men veroorlove mij nog een ander voorbeeld tot staving mijner meening
bij te brengen. Gesteld, dat het bestuur eener stad eene dubbele serie
registers voor zijne resolutiën had ingericht: in de eerste werden de re
solutiën betreffende het stadsbestuur, in de tweede die betreffende het
aandeel der stad in het provinciaal bestuur aangeteekend. In zulk
een geval zou deze dubbele serie resolutiën zeer duidelijk den bouw van
het archief weergeven en dus het geraamte er van vormen. Maar zou
dat minder het geval zijn, wanneer het stadsbestuur, niet zoo consequent,
wel alle resolutiën in één register had bijeen gebracht, maar twee serieën
ingekomen stukken of twee serieën minuten van uitgaande stukken had
aangelegd? Mij dunkt, neen. In het laatste geval kan men den bouw
van het archief aan die serieën ingekomen of opgemaakte stukken even
duidelijk herkennen. Die serieën vormen dus het geraamte van het ar
chief of althans een gedeelte er van.
De slotsom van mijn betoog omtrent stelling A-l is dus deze: de reso
lutiën als zoodanig vormen niet het geraamte van het archief, maar alle
reeksen registersrekeningenliassen of oude pakken, alle serieën in éen
woord, maken deel van dat geraamte uit, omdat men aan die allen den
bouw van het archief herkennen kan.
Tegen stelling A-2 heb ik een overwegend bezwaar: zij schijnt mijal
naar gelang men haar opvat, overbodig of voorbarig toe. Overbodig is
zij, omdat, ook wanneer deze stelling niet wordt aangenomen, de be
slissing in deze materie aan het bijzonder oordeel van den archivaris
verblijft; maar nog veel bedenkelijker komt zij mij voor, wanneer de
bedoeling van den steller isdat het noch wenschelijk noch mogelijk is
dit onderwerp nader te regelen. Waarom zou het inderdaad niet wen
schelijk zijn uit de eerste stelling de noodzakelijke conclusiën te trekken?
Als men het over het beginsel eens is, is er geene reden, waarom men
ook niet over de conclusiën tot overeenstemming geraken zou. Zoo het
m,
■:r
J M
lie hier aangenomen onderscheiding is mij in werkelijkheid nimmer voorgekomen, maar
ten bewijze mijner bewering, dat een gemeentebestuur zich soms van meer parallel loopende
seriecn registers van resolutiën bediende, kan ik mij beroepen op het archief van IJselsteiu; zoo
worden ook thans nog de notulen van het gemeentebestuur van Utrecht, al naarmate zij finantiën
of fabrikage betreffenin verschillende registers opgeteekend.
SP