4 voor het opleggen der documenten van het ministerie van oorlog, en alle stukken van het hotel Louvois daar liet plaatsen. Nu waren de handschriften wel overgebracht, doch men had alle kaar ten en schetsen op de oude plaats gelaten, wat zeer ten nadeele van het archief kwam. In 1761 begreep men dit zoo goed, dat de 2 depots met elkander vereenigd werden, om na eene korte scheiding voor goed in 1771 door den generaal De Yault bijeengebracht te worden. Na den dood van dien generaal rekent men het oud-archief voor afge sloten en rangschikt men alle na dien tijd inkomende stukken onder de rubriek nieuw-archief. Het historische archief wordt namelijk in 2 seriën gesplitst. Het eene, het oud-archief loopt over de regeering van Lodewijk XIII tot Lodewijk XYI, het nieuw-archief van de republiek tot heden. Ook worden tot het oud-archief eeDige verspreide documenten van vóór het jaar 1627 gerekend. In elke serie zijn de documenten verdeeld naar regeeringen, elke regeering onderverdeeld naar legerkorpsen. De stukken bestaan meestal uit brieven en orders van het gouvernement aan de korpschefs; de registers der correspondentiën van de bevelhebbers, van de chefs der generale staven, en van de officieren die zelfstandige commando's hadden gevoerd. Belangrijk zijn de documenten over strate gische handelingen der legers, en over de bijzondere opstellingen van elk hunner. Yan dien grooten voorraad stukken bestaat geen gedrukte catalogus, wel een beknopte inventaris in manuscript, waarmede men in 1861 is aangevangen, en dien men tot op heden heeft bijgehouden. Die voorraad bestaat uit 166 doozen en 4000 boekdeelen tusschen de jaren 1617 en 1790 bijeengebracht, gerangschikt, geregistreerd en wat vooral van belang is, van kaarten en schetsen voorzien, welke bij de verschillende veldslagen behooren. De juistheid van elk dezer schetsen werd met zorg nagegaan, het ont brekende aangevuld, het verkeerde gewijzigd. Het zou te uitvoerig worden, wanneer ik de werkzaamheden der op volgende directeuren van het depot van oorlog opsomde, het zal echter voldoende zijn in korte trekken het van 1756 tot 1792 van kracht zijnde reglement voor den directeur van het archief te beschrijven. Dit reglement werd onder den graaf de Millebois het eerst vastgesteld, en bevat onder meer de volgende bepalingen De inhoud der portefeuille's zal bestaan uit brieven over hetzelfde onder werp, de stukken die op gelijktijdige veldtochten in verschillende landstreken betrekking hebben, worden van elkaar gescheiden. Stukken over de verplegÏDg worden in afzonderlijke portefeuille's ge borgen, en van speciale opschriften voorzien. Elke veldtocht heeft minstens 4 portefeuille's noodig, namelijk twee voor de militaire operatiën, een voor de voeding en een voor den genees kundigen dienst en de verpleging van het paard. Er bestaat eene afzonderlijke afdeeling voor de artillerie en het genie wezen, welke de stukken moet bevatten over het beheer en onderhoud, en over de versterking van plaatsen met de daarin aangebrachte wijzigingen. Stukken van gelijken datum en op dezelfde zaak betrekking hebbend worden gedeponeerd in volgorde van den rang der onderteekenaars. De stukken worden in portefeuille's gebonden om diefstal te voorkomen, en ruimte te sparen, ook worden zij geregistreerd en van alphabetische tabellen voorzien. Uit die tabellen wordt wederom een algemeene catalogus opgemaakt, welke aan moet geven, waar het stuk te vinden is, dat ingeschreven staat. In het vertrek waar de stukken over onderscheidingen, militaire ge bouwen, grensreglementen en varia voorkomen, wordt eene afzonderlijke verzameling besluiten geplaatst. Yerloren geraakte stukken tracht men op te sporen, de ingekomen stukken worden onmiddellijk verzameld, op de verschillende bureau's in orde gebracht, geregistreerd en van tabellen voorzien, daarna overgegeven aan den bewaarder van het depót. Een afzonderlijk ambtenaar is belast met de uitgifte der tot bestudeering gevraagde stukkenwaarvoor schriftelijke toestemming van den minister- of directeur noodig is. Hij houdt een register van uitgegane stukken aan, en ziet bij terugkomst de stukken nauwkeurig na. In dien geest werd gewerkt tot het jaar 1792, op welk tijdstip een nieuw reglement verscheen, dat de verplichtingen van den directeur van het depót van oorlog op andere wijze vaststelde. Onder anderen werd nu de zeer practische bepaling gemaakt, dat de kennis van den directeur en zijne 2 adjuncten meer ten bate der regee- ringsplannen moest worden aangewend. Zoo werd hij al spoedig over voor- en nadeelen van grensbepalingen, over het aanleggen van wegen, bruggenbouw, kanalisatie enz. geraadpleegd. Twee officieren konden aan den directeur worden toegevoegd om hem ter zijde te staan bij het uitwerken van hem gegeven opdrachten. Eischte de dienst in het leger echter de aanwezigheid dier officieren, dan staakten zij tijdelijk hunne werkzaamheden. Hebben we vroeger gezien, dat het archief naar Yersailles was over gebracht, omstreeks dezen tijd verplaatste men het weder naar Parijs in een gebouw N°. 17 op de Place Yendóme. Ook maakte men in dien tijd weinig werk van het archief, en wisselden tal van directeuren elkander af, wat zooals te begrijpen is zeer ten nadeele eener degelijke studie der stukken was. Het feit moet echter gecon stateerd worden, dat het Comité van algemeen welzijn en het Directoire de archiefstukken ijverig raadpleegden. Het scheen wel, alsof het archief

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1894 | | pagina 7