te beschermen tegen oorlogsgeweld. Tijdens de oorlog worden vanzelfsprekend ook
nieuwe archieven gevormd. Door oorlogsschade, bewuste vernietiging, evacuatie,
wegvoeren naar het buitenland, plundering en heen-en-weergesleep van archieven
in een oorlogssituatie wacht er na afloop immens veel werk wat het opsporen van
archiefmateriaal en onderhandelingen over teruggave betreft. Want archieven zijn
nodig voor de reconstructie van de geschiedenis en de verwerking van leed.
Individuele burgers hebben recht op informatie over begaan onrecht en het lot van
vermisten. In die zin spelen archieven een cruciale rol in de overgang van een periode
van bezetting, revolutie en onderdrukking naar een nieuw regiem.5
Ervaringen en gevolgen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Eerste Wereldoorlog toonde de Duitse bezetter in België pas belangstelling
voor de bescherming van historische archieven na de algehele verontwaardiging over
catastrofes als het verbranden van de bibliotheek van Leuven. Duitse archief experts
bezochten de archiefinstellingen en bemoeiden zich met berging en eventuele
evacuatie. In Polen waren beschermende maatregelen niet ontdaan van eigenbelang.
Er werd een Duits archiefbeheer ingesteld, waar inventarissen en overzichten werden
vervaardigd voor een beoogd Duits Historisch Instituut. Deze archiefwerkzaam
heden werden in de Tweede Wereldoorlog voortgezet als onderdeel van de Duitse
expansiepolitiek in Oost-Europa.6
De Duitse autoriteiten toonden in beperkte mate belangstelling voor de stukken die
nog bij de overheidsinstellingen berustten. Ze doorzochten de archieven van de
Belgische ministeries van Oorlog en Buitenlandse Zaken vooral om te 'bewijzen' dat
België door zijn niet-neutrale houding zelf schuld had aan de invasie. Voor propagan
dadoeleinden werden de bevindingen gepubliceerd in een serie 'Witboeken'.7
Al in de jaren dertig van de vorige eeuw kwam het Duitse archiefwezen onder invloed
van het nationaalsocialisme. In de Tweede Wereldoorlog werd een archiefbeleid ont
wikkeld voor de bezette gebieden, dat per land en regio verschilde naargelang de doel
stellingen van de bezetting. Tijdens de Duitse archiefdagen in 2005 werd voor het
eerst uitgebreid teruggeblikt op de geschiedenis van het Duitse archiefwezen en zijn
medewerkers in de jaren 1933-1945. Naar aanleiding daarvan verscheen twee jaar
later een uitgebreide bundel: Das deutsche Archivwesen und der Nationalsozialismus.8
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vonden de omvangrijkste inbeslagnames van
archieven ooit plaats. Er waren verschillende rivaliserende diensten actief op het
terrein. Vooreerst was er de Archivschutz, die onder de Militarverwaltung opereerde
en tot doel had beslag te leggen op archiefdocumenten die voor Duitsland van belang
waren. Daarnaast hadden de ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken hun
eigen archiefcommando's. Zo was er het Sonderkommando Kunsberg dat direct na het
binnendringen van de Duitse troepen moest instaan voor de confiscatie van de
archieven van het ministerie van Buitenlandse Zaken in het betreffende land om ze,
voor zover wenselijk, op te sturen naar Berlijn. De tegenpartij had er alle belang bij
om dit te voorkomen door evacuatie of vernietiging. In Nederland werden op 13 mei
1940 de 'gevoelige' delen van de archieven van het ministerie van Buitenlandse
Zaken door de eigen ambtenaren vernietigd.9 Ook vond 'noodvernietiging' plaats bij
de Centrale Inlichtingendienst, andere ministeries en lagere bestuursorganen.10
Het grootste deel van de archieven van politieke partijen werd eveneens vernietigd
om ze uit handen van de bezetter te houden.11 In België zochten de Duitsers vergeefs
naar de archieven van het ministerie van Buitenlandse Zaken totdat in juni 1940
bij Poitiers 780 kisten Belgisch archief werden aangetroffen. De stukken bleken voor
de bezetter niet erg interessant. De belangrijkste delen waren al eerder via Oostende
in Wales in veiligheid gebracht.12
De westerse geallieerden werden gestimuleerd om een beleid te ontwikkelen voor
bescherming en inbeslagname van archieven in de veroverde gebieden door een
lezing van Ernst Posner op 5 mei 1943 voor de staf van de National Archives in
Washington.
De wegens zijn Jood-zijn in 1939 uit Duitsland naar de Verenigde Staten gevluchte
Posner was voordien verbonden geweest aan het Staatsarchiv te Berlijn en kende de
Duitse archiefplannen goed. Zijn voordracht leidde ertoe dat de Amerikanen en
Britten instructies opstelden en specialisten meezonden met de strijdkrachten om
cultureel erfgoed in oorlogsgebied, waaronder archieven, te beschermen.13 Ze
hadden als speciale taak om kunstvoorwerpen, bibliotheken en archieven op te
sporen, die met name geroofd waren door de organisatie Einsatzstab Rosenberg.
Rosenberg plunderde cultuurgoed in Frankrijk, de Benelux, Polen, de Baltische
Staten, Griekenland, Italië, en de Rijkscommissariaten Oostland en Oekraïne.
Zijn doel was om onderzoeksinstituten op te richten met studiemateriaal over
tegenstanders van de nazi-ideologie: Joden, vrijmetselaars, communisten en andere
politieke partijen. De geallieerde troepen hadden gedetailleerde instructies hoe te
handelen met in beslaggenomen archieven van Duitse instanties die van belang
konden zijn voor de inlichtingdiensten, geschiedschrijving en naoorlogse berechting
van oorlogsmisdaden. De door de westerse geallieerden in beslag genomen
nazi-archieven werden overgebracht naar Washington en het zou vooral door de
tweedeling van Europa tijdens de Koude Oorlog heel lang duren voordat de
bestanden werden teruggegeven. De Verenigde Staten behielden microfilms van
het materiaal.14 Ook het Rode leger heeft grote hoeveelheden archieven in beslag
genomen, waaronder collecties die geroofd waren door de Sicherheitsdienst en de
Einsatzstab Rosenberg.
INLEIDING
5 Agnes Jonker, 'Het zwijgen van archieven', in: P.J. Horsman en Chr. Streefkerk (redArchieven in het Geding:
een pak van Sjaalman voor Eric Ketelaar bij zijn afscheid als hoogleraar archiefwetenschap aan de Universiteit van
Amsterdamaangeboden op 28 mei 2009 door docent-medewerkers van de Archief school, (Den Haag 2009),
95-105.
6 Ernst Posner, 'Public Records under Military occupation', in: Ken Munden (red.), Archives and the Public
Interest. Selected essays by Ernst Posner (Chicago 2006, 2nd edition), 182-197; Stefan Lehr, Ein fast vergessener
'Osteinsatz'. Deutsche Archivare im Generalgouvernement und im Reichskommissariat Ukraine (Düsseldorf
2007).
7 Ismée Tames, OorlogNeutraliteit en Identiteit in het Nederlandse Publieke Debat (2006), 79. Vgl. Keith
Hamilton, 'Falsifying the Record. Entente Diplomacy and the Preparation of the Blue and Yellow books in
the War Crisis in 1914', in: Diplomacy and Stratecraft 18 (2007), 89-108.
8 Robert Kretzschmar, Astrid M. Eckert, Heiner Schmitt e.a. (red.), Das deutsche Archivwesen und der
Nationalsozialismus. 75. Archivtag 2005 in Stuttgart (Essen 2007).
10
RON BLOM, GERD DE COSTER, IRIS HEIDEBRINK, MICHEL VERMOTE
9 W.F. Renaud, 'De toestand van het archiefmateriaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken over de
periode 1931-1940, en de mogelijkheden voor reconstructie', in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de
Geschiedenis der Nederlanden 90 (1975), 479-484.
10 Zie bijvoorbeeld de digitale reconstructie van het vernietigde archief van de CID: http://resources.huygens.
knaw.nl/rapportencentraleinlichtingendienst/data/GeavanceerdZoek.
11 Gerrit Voerman, 'De archieven van Nederlandse politieke partijen', in: Nederlands Archievenblad (1991),
244-253.
12 Thomas Fitschen, Das rechtliche Schicksal von staatlichen Akten und Archiven bei einem Wechsel der Herrschaft
über Staatsgebiet (Baden-Baden 2004), 144.
13 Eric Ketelaar, 'Archivists in War', in: Interdependence of Archives. Proceedings of the twenty-nineth, thirtieth
ad thirty first International Conference of the Round Table on Archives (special issue ofjanus, 1998), 159-163.
14 Astrid M. Eckert, The struggle for the files: The Western Allies and the Return of German Archives after the
Second World War (Cambridge 2012).
11