voor het wederopbouwpatrimonium. In de Westhoek vormen gebouwen, straten en
zelfs hele dorpen een eenheid. Ze lijken wel erg goed bij elkaar te passen. Dit komt
doordat grote gehelen in dezelfde beperkte naoorlogse periode werden ontworpen en
gebouwd. Volledige dorpskernen en de meeste officiële gebouwen binnen eenzelfde
stad of dorp werden vaak door één enkele architect getekend, waardoor ze een grote
stijleenheid hadden. Daarenboven werd de wederopbouw sterk gecoördineerd en
gesuperviseerd van bovenaf: er werden nieuwe rooilijnplannen, een algemeen aan-
legplan en een politiereglement in verband met het bouwen opgesteld. Er werd
aangestuurd op een wederopbouw 'a l'identique' in historische bouwstijl, waardoor
de homogeniteit van de nieuw opgetrokken gebouwen werd versterkt.
Het homogene beeld van dorpen en steden in de Westhoek komt vandaag echter
onder druk te staan: de veranderende comforteisen en de behoefte aan vernieuwing
vragen een doordachte aanpak. De lokale overheden die toestemming moeten verle
nen bij een aanvraag tot afbreken, verbouwen of nieuw bouwen van een pand, waren
dringend op zoek naar een kader om hun bouwadviezen aan te toetsen en richtlijnen
uit te werken. Om een onderbouwde visie te kunnen ontwikkelen voor de toekomst
van dit gebouwde erfgoed, was er nood aan historische informatie over de ontstaans-
context van de wederopbouwarchitectuur. Helaas moesten stedenbouwkundigen en
(architectuur)historici vaststellen dat de archieven die de wederopbouw documen
teerden een groot kluwen waren.
Decennialang baseerden historici zich grotendeels op de rol van de centrale overheid
bij de wederopbouw van de getroffen gebieden. De Dienst der Verwoeste Gewesten
werd in 1919 in het leven geroepen als uitvloeisel van de wet op de aanneming van de
gemeenten van 8 april 1919. Deze dienst coördineerde de wederopbouw voor die
gemeenten die zich lieten 'aannemen'Gemeenten die na de oorlog in die mate ver
woest waren dat ze de wederopbouw financieel en organisatorisch slechts moeilijk
konden verwezenlijken, konden zich als het ware laten adopteren door de staat. Een
belangrijk deel van hun bevoegdheden werd overgedragen aan de centrale overheid,
in casu de Dienst der Verwoeste Gewesten. De aangenomen gemeenten werden
aanvankelijk gegroepeerd in vijf gewesten, waaronder West-Vlaanderen. Omdat
Zuid-West-Vlaanderen enorm zwaar getroffen was, werd dit een een afzonderlijke
entiteit binnen het gewest West-Vlaanderen. Aan het hoofd van elk gewest stond een
Hoog Koninklijk Commissariaat. Dit nam ter plaatse bevoegdheden over van de
lokale overheden. Daarnaast beheerden zij ook de budgetten die door de staat ter
beschikking werden gesteld voor het herstel van het openbaar domein en de open
bare diensten. De aangenomen gemeenten werden hierdoor in hun bevoegdheden
beperkt, maar in ruil kregen ze financiële hulp bij de herstellingswerken van open
bare diensten. De rol van de Dienst der Verwoeste Gewesten kan nauwelijks onder
schat worden. De Dienst werd in 1926 opgeheven, waardoor ook de bevoegdheden
voor het opvolgen van het bouwproces opnieuw werden overgedragen aan lokale
overheden en instanties.
Het archief van de Dienst der Verwoeste Gewesten werd doorheen de jaren als geheel
bij elkaar gehouden en wordt sinds 1948 bewaard door het Algemeen Rijksarchief.
Het archief werd echter pas in de jaren 1980 geïnventariseerd in het kader van het
onderzoek door Marcel Smets naar de wederopbouw dat resulteerde in de publicatie
Resurgam en de gelijknamige tentoonstelling in 1985.2 De inventaris van het archief
verscheen in 1986 bij het Rijksarchief.3
Naast de Dienst der Verwoeste Gewesten werden nog andere nationale initiatieven
genomen om het wederopbouwproces te versnellen. Soms overlapten de taken en
bevoegdheden van deze initiatieven elkaar. Door de instabiele situatie werden
sommige instellingen vrij snel opgeheven om weer andere in het leven te roepen.
Hierdoor ontstond een haast onontwarbaar kluwen van instanties, wetten en
bevoegdheden. De archiefsituatie van deze instellingen is minstens even complex.
Een overzicht van de initiatieven, gebaseerd op literatuur en beperkt archiefonder
zoek is te vinden in de archievengids Het Gekwetste Gewest,4 Daaruit blijkt echter
dat zelfs voor belangrijke en invloedrijke overheidsdiensten voor de wederopbouw
periode niet kon worden achterhaald waar de archieven zich bevinden.
Door de zeer verregaande ingrepen van de centrale overheid en de overname van
lokale bevoegdheden, is de rol van de gemeenten in de wederopbouw vaak onder
belicht, maar daarom niet minder belangrijk. Toch is het niet eenvoudig de gemeen
tearchieven uit de wederopbouwperiode te doorzoeken en te raadplegen, laat staan
correct in te schatten.
Uit onderzoek bleek dat het archief over de wederopbouw sinds de fusies van de
jaren 1970 in de meeste archiefdiensten in de Westhoek samen met de rest van het
gemeentelijk archief geklasseerd is in dozen volgens het NDC-systeem of UDC-
systeem.5 In de archiefdozen zit het archiefmateriaal vervolgens grotendeels ongeor
dend. De interne samenhang en context zijn dus volledig verstoord.
De NDC-enUDC-classificaties omvatten een erg uitgebreid systeem van codes.
De vele onderverdelingen zorgen ervoor dat gemeentes andere codes toekenden aan
dezelfde documenten. In enkele gevallen maakte de gemeente zelf eigen bijkomende
codes, wat allerminst bijdraagt tot eenvormigheid en doorzoekbaarheid. Bij vier
pilootgemeenten (Boezinge, Dranouter, Leke en Zonnebeke) werd het wederop-
bouwarchief nader onderzocht.
Het grootste deel van het archief dat verband houdt met de wederopbouw na de
Eerste Wereldoorlog is in het NDC-systeem terug te vinden onder het nummer 547.0
(staat van oorlog en zijn gevolgen) en meer specifiek in een vertakking lager, name
lijk 547.52 (oorlogsschade aan goederen). Daarnaastzijn de reeks bouwaanvragen,
de codes met betrekking tot herstellingswerken aan de openbare gebouwen van een
gemeente (school en onderwijzerswoning, kerk en pastorij, gemeentehuis) en de
codes voor werken aan wegen en waterlopen de meest voor de hand liggende plaat
sen om te zoeken. Het archief van het Koning Albertsfonds is meestal terug te vinden
onder de code voor noodwoningen.6 In het archief van de gemeente Leke
Diksmuide)de enige van de vier pilootgemeenten die geordend is volgens UDC-
codes, zitten de stukken over de wederopbouw voornamelijk onder de nummers
1.777.811.6 (ruimtelijke ordening en stedenbouw/ Bijzondere Plannen van Aanleg),
1.841.934 (steunmaatregelen ingevolge uitzonderlijke omstandigheden vergoeding
en herstel van schade ingevolge oorlogsschade aan private goederen en bezittingen)
HOOFDSTUK 6
88
ANNELIES NEVEJANS HET GEKWETSTE GEWEST
2 Marcel Smets (red.), Resurgam. De Belgische wederopbouw na 1914 (zonder plaats 1985). Dit is nog steeds
een basiswerk voor de periode van herstel en wederopbouw in België na de Eerst Wereldoorlog.
3 Alexander Notebaert, Christel Neumann, Willem Vanden Eynde, Inventaris van het archief van de Dienst der
Verwoeste Gewesten (Brussel 1986).
4 Het Gekwetste Gewest. Archievengids van de wederopbouwarchitectuur in de Westhoek (Antwerpen 2009)
5 Het UDC-systeem wordt gebruikt in de gemeenten Diksmuide, Langemark-Poelkapelle en Veurne. Alle
andere gemeenten gebruiken het NDC-systeem.
6 Het Koning Albertsfonds was een openbare instelling die reeds tijdens de oorlog was opgericht. In 192 5 ging
het Koning Albertsfonds in vereffening.
89