hasten the abolition of international war, and to encourage and promote a peaceful settlement of international differences.33" De werkelijkheid was de vereniging te vlug af: voor men het goed en wel wist brak de Eerste Wereldoorlog uit. Reeds in 1914 suggereerde een Amerikaanse hoogleraar in de politieke wetenschappen aan Columbia University, John Bates Clark, om de Eerste Wereldoorlog als casus uit te werken.34 Dit idee werd opgepikt door James Shotwell, hoogleraar geschiedenis aan diezelfde universiteit. Vanaf 1919 werd de mogelijkheid om de Eerste Wereldoorlog te onderzoeken concreet gemaakt. In juli vestigde Shotwell zich in de kantoren van de London School of Economics, vanwaar hij de activiteiten zou coördineren. Vanuit Londen speurde Shotwell naar mogelijke auteurs die bijdragen konden leveren over hoe de oorlog zich had gemanifesteerd in hun eigen land. Vooraleer men kon overgaan tot gegronde vergelijkingen, moesten thema's op nationaal niveau grondig uitgewerkt worden.35 Eén van de grootste, zoniet het allergrootste probleem voor deze oefening was de onbeschikbaarheid van bronnenmateriaal.36 Het zal weinigen verbazen dat de verantwoordelijke voor de Belgische bijdrages Henri Pirenne was. Ook Fernand Passelecq leverde een bijdrage aan de reeks. De sterke nadruk op sociaal-economische geschiedenis moet dus enerzijds gezocht worden bij de persoonlijke ervaringen van de leden van de COA. Anderzijds was de impuls die uitging van de Carnegie Endowment een niet te onderschatten externe invloed. Een evalutie van de Commissie voor Oorlogsarchieven Het Koninklijk Besluit van 15 mei 1928 liet de COA opgaan in het Algemeen Rijksarchief.37 Vanaf dan zijn de Oorlogsarchieven de facto een afdeling van het Rijksarchief in België. De uiteindelijke oogst kan worden opgesplitst in drie grote categorieën. Er is de bibliotheek, die in 1955 meer dan 28.000 volumes telde. Er is een variëteit aan collecties kranten, brochures, foto's, etc. Uiteindelijk zijn er de eigenlijke archiefbestanden. De collectie bestaat uit zes grote onderdelen, die van A tot F zijn gecategoriseerd: A. Duitse archieven B. Belgische archieven, gevormd in België C. Belgische archieven, in het buitenland gevormd D. Archieven van de vaderlandse diensten E. Private archieven F. Archieven van het Sekwester38 68 Men ziet onmiddellijk dat de COA daadwerkelijk een breed spectrum heeft trachten te bestrijken en dat men hier ook min of meer in geslaagd is. Pierre-Alain Tallier stelde in 2001 dan ook heel terecht dat de Oorlogsarchieven "regroupent un formi dable ensemble de fonds d'archives et de collection qui couvrent les aspects politi- ques, économiques et sociaux de la vie quotidienne pendant la guerre [,..]."39 De COA heeft op zeer korte tijd en met beperkte middelen wonderbaarlijk veel bestan den weten te verwerven onder moeilijke omstandigheden. Dit gebeurde niet altijd zonder slag of stoot en in een aantal gevallen had de COA zelf relatief weinig of geen invloed op wat uiteindelijk het archief bereikte. Een bijzonder voorbeeld van een bestand dat een hele voorgeschiedenis kende alvorens het de Oorlogsarchieven bereikte, is het archief van de activistische Raad van Vlaanderen, een door de Duitsers opgericht proto-parlement voor Vlaanderen. Dit belangrijke bestand was onmisbaar om 'Ta période la plus glorieuse de l'histoire de Belgique" te schrijven. Zodra de krijgskansen zich tegen Duitsland begonnen te keren, zag het er niet goed meer uit voor de activisten in België. Vanaf oktober 1918 gingen binnen de Raad van Vlaanderen stemmen op om veiligheidsmaatregelen te treffen aangezien het er meer en meer naar uitzag dat het westelijke front aan Duitse zijde op instorten stond.40 Lokale en regionale eenheden werd gevraagd om hun archief naar Brussel over te brengen om te voorkomen dat documenten in handen van de Belgische overheid zouden vallen. Uiteindelijk werd beslist om het archief door Duitse troepen naar Leipzig te laten transporteren. Vanaf dan wordt de geschiedenis van het archief enigszins troebel. Wat we zeker weten is dat het archief uiteindelijk via Belgische nationalisten in handen van de Oorlogsarchieven is gekomen.Zonder de hulp van derden zouden de Oorlogsarchieven ongetwijfeld schraler zijn aan bronnen materiaal. Een nieuwe oorlog in het verschiet? De Tweede Wereldoorlog kwam voor België niet geheel uit de lucht gvallen. De Eerste Wereldoorlog had maar al te goed geleerd dat ook cultuurgoederen zwaar te lijden konden hebben onder een gewapend conflict. Bij het Rijksarchief, dat tussen 1914 en 1918 in de schade gedeeld had, was men zich goed bewust van de potentiële problemen indien een nieuw grootschalig conflict zou uitbreken. Het aan de macht komen van de nationaal-socialisten in Duitsland was het definitieve signaal om veiligheidsmaatregelen te nemen. Er zou getracht worden om zoveel mogelijk archief ter plaatse veilig te stellen.41 Archieven die omwille van hun belang voor de staats veiligheid of voor de Belgische defensie niet in handen mochten vallen van de vijand dienden te worden geëvacueerd. Op 16 juni 1933 werden door Joseph Cuvelier HOOFDSTUK 4 33 'The Carnegie Endowment for International Peace', in: The American Journal of International Law 2 (1911), 448. 34 Alain Chatriot, 'Comprendre la guerre. L'histoire économique et sociale de la guerre mondiale. Les séries de la Dotation Carnegie pour la Paix Internationale', in: Jean-Jacques Becker (red.), Histoire culturelle de la Grande Guerre (Parijs 2005), 35-36. 35 James Shotwell, 'Préface', in: Fernand Passelecq, Deportation et travail force des ouvriers et de la population civile de la Belgique occupée (1916-1918) (Parijs/New Haven 1929), ix. 36 Shotwell, 'Préface', VI. 37 Belgisch Staatsblad, 27 mei 1928. 38 Het onder dwangbeheer (sekwester) plaatsen van vijandelijke goederen werd mogelijk gemaakt door de Besluitwet van 10 november 1918. Iedere burger die op een gegeven moment de Duitse nationaliteit had bezeten, werd als Duits staatsburger beschouwd. Bijgevolg konden de goederen van deze groep onder sekwester worden geplaatst en vereffend ten voordele van de Belgische staatskas. In de sekwesterprocedure CHRISTOPHE MARTENS DE GROTE OORLOG IN BELGIË: VERNIETIGING VAN ARCHIEVEN EN STRIJD OM DE GESCHIEDENIS waren verschillende actoren betrokken. Het openbaar ministerie verzorgde de opsporing van de vijandelijke goederen. Hierna werd de zaak ingeleid bij de rechtbank van eerste aanleg. Na de aanstelling van een dwang- beheerder werd het dossier beheerd door de Dienst van het Sekwester, die onder het ministerie van Financiën - Bestuur der Domeinen werkte. Kristof Carrein, 'De sekwesterarchieven na Wereldoorlog I: beschouwingen over het ontstaan, het beheer en de aanwending voor (bedrijfs)historisch onderzoek van een unieke verzameling bedrijfsarchieven', in: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis 3-4 (2003), 425-455. 39 Pierre-Allain Tallier, 'Les Archives de la Guerre et les fonds associés conservés aux Archives Générales du Royaume', in: Pierre-Allain Tallier en Richard Boijen, België en de Eerste Wereldoorlog. Bronnen - Stand van het onderzoek. Acta van het colloquium van 8 en 9 november 2001 (Brussel 2002), 37. 40 Luc Vandeweyer, Het conglomeraatsarchief van de Raad van Vlaanderen, het Propagandabureau, Nationaal Verweer, de Nationalen Bond voor de Belgische Eenheid, Jacques Pirenne en Henri Pirenne, 1908-1939 (Brussel 2012), 18. 41 Els Herrebout, De Duitse Archivschutz in België tijdens de Tweede Wereldoorlog (Brussel 1997), 188. 69

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2014 | | pagina 36