De Belgische onafhankelijkheidsstrijd in de late zomer van 1830 bracht dewoorden- wisseling tot een abrupt einde. Pas in 1859 werden de archieven van de Grote Raad en zijn officie-fiscaal opnieuw samengebracht in het Rijksarchief.44 Rond 1866 was er nog maar weinig mee gebeurd. In zijn rapport over de status van de archieven in België suggereerde toenmalig rijksarchivaris Gachard dat verschillende van de duizenden procesdossiers van de Grote Raad (en overigens ook van de Raad van Brabant) vernietigd konden worden 'zonder ook maar enig ongemak te veroorza ken' Gelukkig zijn hij noch zijn opvolgers er ooit toe gekomen om dat voornemen in de praktijk om te zetten. De archieven van de Grote Raad, samen met die van een aantal andere instellingen uit het Ancien Régime, werden nog een aantal keren verhuisd voor ze rond 1869 op hun huidige bewaarplaats in het Algemeen Rijksarchief te Brussel werden neer gelegd. Gezien de turbulente geschiedenis, de verschillende verhuis operaties van (delen) van de archieven van de Grote Raad, de aanspraken die de verschillende bezetters en overheersers op de archieven maakten evenals de overduidelijke tekort komingen in de zorg voor het archief op zowat elk moment van zijn geschiedenis, kan er geen twijfel bestaan dat heel wat documenten doorheen de tijd verloren gegaan zijn. Conclusie In het Ancien Régime vertegenwoordigde archief macht en invloed: als bewijsmiddel bij uitstek voor allerlei privileges en aanspraken was het dan ook een zeer kostbaar en begeerd goed. Opeenvolgende machthebbers waren zich daarvan goed bewust en zowat elke oorlog en ieder vredesverdrag ging gepaard met de overdracht of teruggave van archieven. Dat dit niet altijd correct gebeurde, hoeft niet verwonderlijk te zijn. Door eigendomstitels zelf in handen te houden en te ontzeggen aan de tegenpartij konden de eigen aanspraken kracht bijgezet worden terwijl de tegenpartij geen bewijsmiddel meer had omzijn claims te ondersteunen. De archieven van de Grote Raad met betrekking tot de Terre de Saint Hubert zijn hiervan slechts één voorbeeld. Het belang dat de overheid in de 18de eeuw aan archieven hechtte, blijkt ook uit de moeite die getroost werd om ze uit de handen van de Franse legers te houden evenals uit de financiële middelen die ervoor opgeofferd werden. Niet alleen moesten paarden en wagens voorzien worden, maar ook de huur van de depots moest betaald worden. Bij de verhuizing van de archieven van de Grote Raad van Elberfeld naar Würzburg werden ze zelfs eerst op een schip geladen in Keulen van waar ze naar Frankfurt werden getransporteerd om daar vervolgens op een ander schip overgela den te worden en via de rivier Mainz naar Würzburg verscheept te worden.45 Nochtans vertaalde de waarde die aan archieven werd gehechtzich niet onmiddellijk in een goede archiefzorg. Het archief van de Grote Raad was tijdens zijn actieve en semi-statische fase in een bijzonder chaotische toestand. De rechtbank miste echter ronduit de infrastructuur, middelen en mensen om een goede bewaring te garande ren. Initiatieven van hogerhand om de toestand te verbeteren hadden weinig of geen resultaat. De overheid kon of wilde namelijk niet de nodige middelen vrijmaken om een bekwaam iemand voltijds de archieven te laten ordenen. Gachard als archi varis leek echter ook maar weinig belang te hechten aan het archief van de Grote Raad, gezien zijn voorstel om de procesdossiers van de rechtbank te vernietigen. In de jaren 1860 hield men er echter heel andere opvattingen op na wat betreft archief bewaring en -ontsluiting, getuige de vele 19de-eeuwse ingrepen in het archief van de Grote Raad waardoor de ordening grondig verstoord geraakt is.46 De talrijke transporten en machtsoverdrachten, evenals de gebrekkige bewaring, hebben ongetwijfeld gezorgd voor heel wat verlies en beschadiging van het archief. Zoals reeds vermeld, is wat heden bewaard wordtin het Algemeen Rijksarchief dan ongetwijfeld ook niet het volledige archief van de Grote Raad, al is het moeilijk te achterhalen hoeveel documenten precies verloren gegaan zijn. Archieven zijn dan ook onvermijdelijk 'ruïnes' en vormen slechts een restant van de hoeveelheid documenten die ooit 'geproduceerd' zijn. Het gegeven dat archieven in de loop van hun geschiedenis in oorlogen terecht gekomen zijn, heeft ongetwijfeld een nefaste invloed gehad op hun bewaring. Maar ook het feit dat archieven speelbal van politiek waren heeft geleid tot verlies en vernietiging. HOOFDSTUK 3 44 L.P. Gachard, Rapport a mrAlph. Vandenpeereboom, ministre de l'intérieur sur 1'administration des archives générales du royaume depuis 1831 et sur la situation de eet établissement (Brussel 1866). In de tussentijd bleef het archief verspreid over beide bewaarplaatsen. Onder impuls van Gachard werden beide delen uiteindelijk herenigd in 1859. 45 HHSta, Belgien DDB rot 80 (alt C53). Brief van de Grote Raad aan Karei van Oostenrijk, 22 oktober 1794. 58 AN VERSCUREN ARCHIEVEN IN OORLOG, SPEELBAL VAN POLITIEK 46 Hierbij denken we in de eerste plaats aan het afscheiden van de reeks 'Processen aanzienlijke families' van de andere procesdossiers. De Grote Raad bewaarde immers zijn procesdossiers voornamelijk op basis van procedure en herkomst (eerste aanleg, beroep Vlaanderen, beroep Namen,en niet zozeer op basis van de identiteit van de litiganten. De negentiende-eeuwse interesse in adellijke families heeft echter geleid tot het ontstaan van deze reeks. Cf. E. Put, Grote Raad van Mechelen. Processen aanzienlijke families (Reeks A - B). Werkbeschrijvingen door L. Galesloot, H.F. D'Hoop, M. Hollemans en E. Lejour (Brussel 1995). 59

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2014 | | pagina 31