- Vander Meersch en Castele de la Briarde - de opdracht om de archieven van de
Grote Raad te bekijken, een inventaris op te stellen en alle procesdossiers die betrek
king hadden op de inwoners van de veroverde gebieden of op die delen van
Vlaanderen en Artois die al eerder bij het Franse koninkrijk geannexeerd waren naar
Douai te sturen. De geconsigneerde gelden die hierop betrekking hadden, moesten
eveneens naar Frankrijk gebracht worden.22 Uiteindelijk werd een deel van de archie
ven van de Grote Raad inderdaad naar Douai vervoerd, terwijl een ander deel achter
bleef in Mechelen en daar verzegeld werd.
De Vrede van Aken maakte een einde aan de Oostenrijkse Successieoorlog. Het
verdrag bevatte eveneens bepalingen met betrekking tot de terugkeer van de archie
ven van de Grote Raad naar Mechelen. Op 18 januari 1749 besliste de Raad van State
van Lodewijk XV om alle documenten van de Mechelse rechtbank die naar Douai
gebracht waren - met bepaalde, niet verder gespecifieerde uitzonderingen - evenals
de geconsigneerde gelden terug te bezorgen aan de Grote Raad. Opnieuw werden
Van der Meersch en Castele de la Briarde van Franse zijde afgevaardigd om de over
dracht te regelen. De Grote Raad werd vertegenwoordigd door raadsheren Deudon
en Richterich.23
Een beperkt deel van de archieven werd daadwerkelijk teruggegeven in 1750, maar
het grootste deel bleef in Douai. Het was pas in 1769 -zo'n20 jaarna het einde van
de Oostenrijkse Successieoorlog - dat de ondertekening van het Traité des Limites tot
een doorbraak leidde in de overdracht van de archieven van de Grote Raad door het
Franse koninkrijk aan de Oostenrijkse Nederlanden. Een jaar later werden de
archieven van de Grote Raad weliswaar per boot terug naar Mechelen gezonden,
maar nog steeds niet volledig.24 Ondanks de overeenkomst weigerden de Fransen
hardnekkig om bepaalde documenten terug te bezorgen. Daartoe behoorden onder
andere alle archieven die betrekking hadden op het Land van Saint Hubert dat al
decennialang werd betwist tussen de Franse koning en de Oostenrijkse Habsburgers.
Door het archief in eigen handen te houden ontnam Lodewijk XV Maria Theresia
een belangrijke wettelijke grond voor haar claim op deze gebieden.25
Zoals de anekdote uit het begin van deze bijdrage aantoont, ondervond ook de Grote
Raad zelf nadeel van het feit dat zijn archieven zich in Douai bevonden.26 Bij gebrek
aan documenten kon de Grote Raad immers zijn eigendomstitels en privileges niet
bewijzen of zijn aanspraken met precedenten staven. De archieven van de Grote
Raad waren duidelijk een vorm van kapitaal, zowel voor de overheid als voor de recht
bank zelf.
De revoluties
Ook tijdens de opstand van 1789 vonden de patriotten de archieven van de Grote
Raad belangrijk genoeg om alle kamers van de rechtbank te laten verzegelen en om
van alle raadsheren en andere suppoosten van de rechtbank te eisen dat ze de docu
menten die ze nog in hun bezit hadden zouden overhandigen. Schepen Van den
Bossche werd aangesteld als bewaarder van de archieven van de Grote Raad. Een deel
van de documenten werd zelfs overgebracht naar het stadhuis van Mechelen. Daar
werden ze in 1791 - na de Oostenrijkse restauratie - met veel zorg verzameld en
geïnventariseerd door raadsheer Pouppez en secretaris Crabeels. Vervolgens werden
ze opnieuw naar de rechtbank overgebracht.27
Ook de Fransen waren opnieuw geïnteresseerd in de archieven van de Grote Raad
toen ze Mechelen veroverden in 1792. Dit keer was de Grote Raad echter wel vóór de
Franse inval vertrokken (eerst naar Roermond en daarna naar Düsseldorf) en had
daarbij zijn 'meest essentiële archieven' meegenomen.28 Wat de raadsheren hadden
achtergelaten, werd door de Fransen verzegeld en in de gebouwen van de Grote Raad
bewaard. In de korte tijd dat ze de Nederlanden bezet hielden, hadden ze immers
simpelweg niet de tijd gehad om de in Mechelen gebleven archieven van de Grote
Raad grondig te doorzoeken.29
Hoe dan ook waren al voor 1794 (delen) van de archieven van de Grote Raad twee
keren verhuisd: één keer naar Douai en één keer naar het Mechelse stadhuis. En
ondanks alle verdragen had de Grote Raad halfweg de 18de eeuw een deel van zijn
meest kostbare archief verloren aan het Franse koninkrijk.
De 'lotgevallen' van de Grote Raad en zijn archief na 1794
De echte odyssee van de archieven van de Grote Raad begon pas in 1794, toen een
beperkt aantal raadsheren samen met een aantal andere leden van de rechtbank
opnieuw op de vlucht ging voor de Franse revolutionaire troepen.30 Op 28 juni 1794,
nog voor het bevel tot vertrekken was gegeven, werden in de Grote Raad gedetailleer
de regelingen getroffen in verband met het transport van het archief. Al het lagere
personeel van de Grote Raad dat zich bereid had verklaard om te vertrekken, kreeg
specifieke taken toegewezen: procureur Benckendorff moest het konvooi begeleiden,
de reiskosten betalen en zorg dragen voor de bewaring van de geconsigneerde docu
menten en procesdossiers; officiaal Picard was verantwoordelijk voor het toezicht
op de archieven van zowel de Grote Raad zelf als van het officie-fiscaal en werd
daarin bijgestaan door zijn zoon procureur Picard; Olents en Mentz kregen het toe
zicht op de wagens en de bagage toegewezen en werden daarbij geassisteerd door de
zoon van procureur Picard. Deurwaarders Leleux en Verbruggen, tot slot, moesten
HOOFDSTUK 3
22 ROPBA, t. 6, 238, 12 augustus 1746.
23 ROPBA, t. 6, f. 400-402, 18 januari 1749. De collectie 'Handschriftenverzameling' in het Algemeen
Rijksarchief te Brussel bevat een rapport in verband met de teruggave van alle documenten van de Grote
Raad die naar Douai versleept waren. ARA, Handschriftenverzameling 4476.
24 ARA, GRM 175/100, 18 mei 1770: memorie van de Graaf de Wijnants. Dit dossier bevat ook een inventaris
van alle archieven die werden terugbezorgd. Een deel van de archieven bleef echter achter in Frankrijk.
Cf. J. Lorgnier, 'Les procédures du Grand Conseil conservés a Lille (série V B des archives du Nord -
présentation, inventaire et index pour les XVème etXVIe siècles)', in: A. Wijffels (ed.), Miscellanea Consilii
Magni IIIEssays on the history of forensic practice. Etudes d'histoire judiciaire (Amsterdam 1998), 43-110.
25 S. Dubois, 'Statut, conservation et gestion des archives d'Etat en Belgique au XVIIIe siècle: une politique
archivistique au siècle des Lumières?', in: E. Houtman en M. Vandereycken (red.), LACH: Liber Amicorum
Coppens Herman (Brussel 2007), 619-644.
26 ARA, GRM 168F, mémorialen, f. 1-19,1749.
54
AN VERSCUREN ARCHIEVEN IN OORLOG, SPEELBAL VAN POLITIEK
27 ARA, GRM 3, f. 1-75 rapport over de archieven van de Grote Raad tussen november 1789 en januari 1791.
In 1791 'confisqueerden' Pouppez en Crabeels ook de archieven van de 'patriotten' die zich in het stadhuis
bevonden om ze vervolgens naar de griffie van de Grote Raad te brengen.
28 ARA, GRMOF, BD 68, f. 144-145: brieven van de landvoogden aan de president van de Grote Raad.
29 ARA, GRM 3, f 76-93: rapport over de archieven van de Grote Raad tijdens de Franse bezetting (november
1792-april 1793).
30 De leden van de Grote Raad konden de president toestemming vragen om omwille van gezondheids- of
andere bijzondere redenen in Mechelen te blijven. Raadsheren Ghison, de Villers, de Waepenaert, Douglas,
Van Cutsem, Reniers en de Guchtenaere maakten hiervan gebruik, evenals de secretarissen Crabeels, Pansius
en Wirix, griffier Richterich en ontvanger Rijckaert. Alle andere raadsheren en personeelsleden gingen in
ballingschap. Haus-, Hof-und Staatsarchiv Wenen (HHStA), Belgien DDB rot 80 (alt 53): verzoekschriften
van de Waepenaert, de Villers, Ghison, Douglas, Reniers, de Guchtenaere, Crabeels, Pansius, Richterich,
Wirix en Rijckaert.
55