Degruba kreska-benadering stelde Polen in staat om zonder bloedvergieten geleide
lijk te transformeren tot een parlementaire democratie. Tegelijkertijd vormde deze
beleidslijn een obstakel bij het juridisch vervolgen van oud-communisten, bood het
geen stem aan de slachtoffers van het oude repressieve regime en hield het geen
rekening met de wens van de Poolse bevolking om prominente politici ter verant
woording te roepen wegens hun connecties met de Sluzba Bezpieczeristwa (SB, de
Poolse communistische geheime dienst).
Het duurde enkele jaren voordat onder druk van de publieke opinie de gruba kreska-
politiek werd verlaten. Op 18 december 1998 - ondanks een veto van de postcom
munistische president Aleksander Kwas'niewski - richtte het Poolse parlement het
Instytut Pamigci Narodowej (Instituut voor Nationale Herinnering, IPN) op.35
Het IPN was feitelijk een voortzetting van de Glówna Komisja Badania Zbrodni
przeciwko Narodowi Polskiemu - Instytut Pami^ci Narodowej (Hoofdcommissie
voor Onderzoek naar misdaden tegen het Poolse volk - Instituut voor Nationale
Herinnering)Deze instelling had zich al vanaf 194 5 - onder supervisie van de
communistische autoriteiten - bezig gehouden met de vervolging van nazimisdaden
in Polen. Het IPN bouwde hierop voort, maar richtte zich ook op communistische
misdaden, alles vooral volgens eigen zeggen ter nagedachtenis van de slachtoffers
van 'misdaden tegen de Poolse staat'.36 De president van het IPN werd direct gekozen
door het Poolse parlement.
In de loop der jaren ontwikkelde het IPN zich tot een omvangrijk instituut (met
ongeveer tweeduizend medewerkers37 waaronder meer dan honderdvijftig historici)
dat zich op allerlei verschillende wijzen richtte op misdaden tegen de menselijkheid
op Pools grondgebied. Het instituut verrichtte onderzoek en produceerde publica
ties, onder meer over de ondergrondse verzetsorganisaties in Polen in de periode
1944-1956, de geschiedenis van de vakbond Solidarnos'c' en de slachting van Joden
injedwabne (1941), waar ook Polen tot de daders behoorden.38 Recentelijk stond
onderzoek van het IPN aan de basis van een publiek debat over antisemitisme in
Polen, dat ook in de Nederlandse media de nodige aandacht kreeg.39 Tot 2013 aan
toe bracht het IPN volgens eigen cijfers circa duizend publicaties voort.40
Het onderzoek van het IPN leidde niet alleen tot wetenschappelijke output, maar
ook tot rechtszaken en veroordelingen. Het instituut beschikt namelijk - net als ooit
de Hoofdcommissie - over wettelijke bevoegdheden om bewijsmateriaal te verzame
len en rechtszaken te initiëren ter vervolging van personen die ervan verdacht
worden zich schuldig te hebben gemaakt aan oorlogsmisdaden of misdaden tegen
vrede en de menselijkheid.41 Vanuit deze taakstelling raakte het IPN nauw betrokken
bij een aantal rechtszaken tegen ex-communisten, waaronder het spraakmakende
proces tegen generaal Jaruzelski (2001 en verder). Daarnaast was er ook aandacht
voor nazimisdaden, maar in mindere mate, mogelijk vanwege de relatieve schaarste
van bewijsmateriaal. Gegevens over 2004 laten zien dat van de 1295 lopende onder-
36
zoeken bij de openbare aanklager van het IPN het in 33 5 gevallen om nazimisdaden
ging en in 878 om communistische misdaden.42
Kort na de oprichting werd het IPN ook belast met het beheren van archiefcollecties.
Documenten over nazimisdaden en het Poolse verzet uit een aantal lokale en regio
nale archieven werden overgebracht naar het IPN.43 Daarnaast kreeg het IPN het
politiek gevoelige SB-archief onder zijn hoede. Naar verluidt omvatte dit archief
circa 90 strekkende kilometer aan documenten, inclusief persoonsdossiers van meer
dan 98.000 geheime spionnen. Eind 1989 was het gebouw van de SB bestormd door
studenten, die papiershredders en volgepropte zakken met verminkte documenten
aantroffen. Het parlement veroordeelde de studentenactie, maar de kwestie was
hiermee wel op de politieke agenda gezet: het IPN werd uiteindelijk verantwoordelijk
gemaakt voor het beheer van het SB-archief.44
In principe had iedereen het recht om zijn of haar eigen dossier in te zien.45 Het IPN
kon niet voorkomen dat er schandalen naar buiten kwamen, waarbij soms ook de
integriteit van het instituut ter discussie werd gesteld. Zo circuleerde in 2004 op
internet een lijst met 240.000 namen van voormalig geheim agenten, informan
ten en slachtoffers. Het document was afkomstig van het IPN en - al dan niet opzet
telijk - naar buiten gebracht door journalist Bronislaw Wildstein. Een politieke rel
was het gevolg en een publiek debat over het veiligheidsbeleid van het IPN kwam op
gang. Bijkomend effect was een storm van verzoeken van personen die op de lijst
stonden en hun eigen dossier wensten in te zien.46
In 2006 nam het Poolse parlement, op initiatief van de rechtse president en eerste
minister, de broers Jaroslaw en Lech Kaczyriski, een wet aan die een aanzienlijke uit
breiding van de bestaande zuiveringsmethoden vanuit de overheid betekende.
Voortaan moesten niet alleen senior ambtenaren een verklaring afleggen over hun
banden met het communistische regime, maar iedereen met een publieke functie,
dus ook onderwijzers, academici en journalisten.47 De wet betekende een verdere
verwijdering van de gruba kreska-politiek en gaf de aanzet tot een levendige publieke
discussie. Janusz Kurtyka, de president van het IPN - de instelling die zich voortaan
zou moeten gaan bezighouden met het controleren van de verklaringen - steunde
het voorstel, zo liet hij weten in de media: T was never one who thought that separa
ting ourselves from the past was the right thing to do, or even a possible thing to do.
We can't move forward ...(until) we make sure that the people who shape our
future are not implicated in this past.148
Politiek verslaggever Timothy Garton Ash vertolkte de zorgen van de tegenstanders,
die vreesden dat de nieuwe wetgeving een heksenjacht zou ontketenen. Als men
alle dossiers van de geheime dienst openbaar wenste te maken - zoals door sommi
gen in aanvulling op de wet werd betoogd - moest dit volgens Ash wel op een wijze
gebeuren, waarbij de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen zou worden
HOOFDSTUK 2
35 Redevoering van Kaminski op 26 februari 2013 op een symposium ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan
van het Instituut voor de Studie van Totalitaire Regimes (Praag),
http://www.ustrcr.cz/data/pdf/konference/role/kaminski.pdf.
36 http://ipn.gov.pl/en/about-the-institute/documents/institute-documents/the-act-on-the-institute-of-
national-remembrance.
37 Stan, 'Poland', 88.
38 Redevoering van Kaminski, 26 februari 2013.
39 Zie artikelen van M. Korzec, 'In Polen is antisemitisme intiem - en tegelijkertijd massaal', in: NRC (6-1-2014)
en de reactie hierop van I. Gusc, 'Antisemieten hebben in Polen heus geen vrij spel', in: NRC (20-1-2014).
40 Redevoering van Kaminski, 26 februari 2013.
41 Stan, 'Poland', 88.
EDWIN KLIJN ARCHIEVEN EN DE 'HISTORISCHE' WAARHEID
42 A. Rzeplinski, 'Prosecution of Nazi Crimes in Poland in 1939-2004' (Lyon 2004), 3,
http://www.gotoslawek.org/linki/FirstInternationalExpertMeetingOnWarCrimes.pdf.
43 http://www.ehri-project.eu/drupal/content/poland.
44 Stan, 'Poland', 86-87.
45 Zie http://ipn.gov.pl/en/about-the-institute/documents/institute-documents/the-act-on-the-institute-of-
national-remembrance.
46 The Guardian (5 februari 2005), http://www.theguardian.eom/world/2005/feb/05/poland.
47 BBC News, 11 mei 2007, http://news.bbc.co.Uk/2/hi/europe/6648435.stm.
48 Chicago Tribune (1 december 2006), http://articles.chicagotribune.eom/2006-ll-28/news/0611280100_l_
lech-and-jaroslaw-kaczynski-democratic-poland-lena-kolarska-bobinska/1.
37