Schorsing en vernietiging resp. indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing In 2011 heeft het IPO samen met VNG en BZK het algemeen beleidskader indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing vastgesteld, waaraan wij verderop in dit artikel aandacht schenken. In dit beleidskader wordt gesteld dat er sprake is van taakverwaarlozing wanneer een overheid niet, niet naar behoren of niet tijdig een gevorderde handeling verricht of een gevorderd resultaat tot stand brengt. Een besluit tot schorsing of vernietiging kan worden genomen als een besluit strijdig is met het recht of met het algemeen belang. Indeplaatsstelling door GS kan plaatsvinden wanneer medeoverheden taken verwaarlozen die in medebewind worden uitgevoerd. Informatiearrangement en interventieladder Wij geven hier een korte omschrijving van de begrippen informatiearrangement en interventieladder. Het begrip informatiearrangement wordt door Oosting wat betreft de Archiefwet weergegeven als 'het doen van mededeling' door de zorgdragers aan GS van de vaststelling van de Archiefverordening en het Besluit Informatiebe heer. Folkertsma omschrijft deze begrippen als volgt: "Het informatiearrangement is de 'afspraak over de beschikbaarstelling van informatie door de onder toezicht gestelde overheid aan de controleren de/inspecterende overheid'; het gaat dus om 'toezichtinformatie'. Het begrip arrangement impliceert dat het een afspraak is tussen partijen; het gaat hier niet om een 'informatieplicht' zonder meer."9 Interventieladder: "De verschillende stappen die bij IBT in een proces kunnen voor komen: variërend van ambtelijk overleg tot bestuurlijk overleg, van portefeuillehou ders onderling tot college-brede besluiten. Met als uiterste consequenties bij het generieke toezicht de vernietiging van een besluit of indeplaatsstelling."10 Visie op horizontaal toezicht Belangrijk in de visie van Oosting is het horizontale toezicht bij gemeenten en provincies op grond van de Wet dualisering gemeentebestuur, respectievelijk de Wet dualisering provinciebestuur. Deze wetgeving uit 2002/2003 heeft geleid tot andere verhoudingen tussen het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) en de Gemeenteraad (Raad) respectievelijk tussen GS en Provinciale Staten. Het 'algemeen' bestuur stelt kaders en controleert de uitvoering; het 'dagelijks' bestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering en de verantwoording daarvan. Daarnaastzijn gemeentelijke en provinciale rekenkamers ontstaan, die op eigen initiatief en in opdracht van de algemene besturen beleidsonderzoek uitvoeren. Reactie van het Landelijk Overleg van Provinciale Archiefinspecteurs Het LOPAI stuurde in november 2007 aan het IPO een reactie op de voorstellen over het archieftoezicht. Het LOPAI gaf in zijn reactie een elftal praktijkvoorbeelden, gespreid over het land en organisatiegrootte, van gebrekkige archiefzorg en onvol doende krachtig intern toezicht. Zo bleek uit rapportages van de betreffende provin ciale inspecties dat er bij een gemeente van 140.000 inwoners in het oosten van het land nog ruim dertien kilometer archief moest worden geselecteerd en toegankelijk gemaakt. Bij de bouw van een bewaarplaats voor een regionaal archief bleken grote omissies bij de constructie- en veiligheidseisen. In de brief werd erop gewezen dat er niet alleen regionaal, maar ook landelijk voortdurend kwalitatief onvoldoende digitaal en analoog informatie- en archiefbeheer moet worden geconstateerd.11 De belangen waar de Archiefwet voor staat, te weten het geheugen van de overheid, de transparantie van haar handelen, de verantwoording van de overheid aan de samenleving en het behoud en de toegankelijkheid van het historisch erfgoed staan regelmatig onder druk en krijgen weinig prioriteit. Verbetering is dringend geboden. De inspectie is een effectief hulpmiddel, omdat zij tekortkomingen blootlegt en richting aan verbetering kan geven als zij tijdig wordt ingelicht. In de reactie wees het LOPAI er voorts op dat het Eindrapport van de Werkgroep Archiefinspectie-functie uit 2005, waar naast het Rijk ook de lagere overheden mee instemden en dat een basis vormde voor de actielijn audit, control en toezicht van het programma 'Informatie op Orde' van BZK en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) nog steeds actueel is. In dit rapport wordt gepleit voor een interne controlefunctie als onderdeel van een kwaliteitszorgsys teem, voor extern toezicht op de gehele archiefketen dat op afstand blijft als er een kwaliteitszorgsysteem is en voor aanpassing van de archiefwetgeving tot een kader stellende regeling. Analoog aan het financieel toezicht en de uitgangspunten van Oosting van enkelvoudig toezicht zou vanuit het Rijk het externe toezicht op de keten bij de provincie kunnen plaatsvinden en vanuit de provincie toezicht op de gemeenten en waterschappen. In tegenstelling tot wat op rijks- en provinciaal niveau het geval is, is het horizontaal toezicht bij gemeenten en waterschappen niet wettelijk verplicht. Dat vertoont dan ook vele gaten, zeker bij het ontbreken van de archivaris. Oosting noemt schorsing en vernietiging van besluiten en ingrijpen bij taakverwaar lozing als alternatieven, ook voor het specifieke archieftoezicht. Het LOPAI signa leerde dat dergelijk achteraf ingrijpen vaak te laat zal zijn, omdat schade van nalatig handelen onherstelbaar en onomkeerbaar isKnelpunten zijn in het bijzonder de bouw en inrichting van archiefbewaarplaatsen en de vervanging van archieven. Ten slotte gaf het LOPAI als zijn mening dat de toekomst van archieftoezicht niet op zichzelf moet worden bezien, maar in relatie tot de vele andere veranderingen in het archiefbestel. In de reactie op Oosting stelde het IPO-bestuur in februari 2008 dat het generiek worden van het provinciaal archieftoezicht in nauwe relatie met het verbeterprogramma 'Informatie op Orde' bij de lagere overheden zou moeten gebeuren. De voorwaarden voor het invoeren van een versoberd toezicht ontbraken echter nog. In het kabinetsstandpunt over het advies van de Commissie Oosting van april 2008 werd, voor wat betreft de Archiefwet, dit IPO-standpunt overgenomen. Het kabinet stelde dat het "niet gewenst is de oude schoenen weg te doen, terwij 1 de nieuwe nog niet zijn aangemeten". Wijziging van de Archiefwet op dit terrein zou in samenhang met verbeterprogramma' s en verdere wijzigingen van deze wet moeten plaatsvinden. Nadat echter was gebleken dat de volledige aanpassing van de Archiefwet meer tijd zou vragen dan was voorzien, werd door het kabinet alsnog besloten de bepalingen HET BESTEL 9 L. Folkertsma, Modernisering van het (provinciale) archieftoezicht, afstudeerscriptie archivistiek, april 2010. 10 Idem. 134 JETZE DIJKSTRA, LOLKE FOLKERTSMA EN FRANS SCHOLTEN, M.M.V. BENNIE TE VAARWERK ARCHIEFWETTELIJK TOEZICHT VAN SPECIFIEK NAAR GENERIEK 11 Zie ook het rapport 'Informatiehuishouding van het Rijk, overzicht van een dynamisch vraagstuk, een achtergrondstudie, februari 2010', Kamerstukken II, 2009-2010, 32 307 en de rapportages Een dementerende overheid, de risico's van digitaal beheer van verantwoordingsinformatie bij de centrale overheid, Den Haag, 2005 en Informatie, grondstof met toekomstwaarde, Raad Openbaar Bestuur en Raad voor Cultuur, Den Haag, 2008. 135

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2013 | | pagina 69