De Wet revitalisering generiek toezicht trad in werking op 1 oktober 2012, het artikel over de vervanging van archiefbescheiden op 1 januari 2013.22 De Wrgt, ontwikkeling en reacties De ontwikkeling van de Wrgt heeft een aantal reacties opgeroepen vanuit het veld, met betrekking tot de gevolgen voor de Archiefwet. Hier behandel ik een aantal van deze reacties, voor zover zij van toepassing zijn op de verhouding tussen de archivaris en de archiefinspecteur op lokaal niveau tot hun beroepsgenoten op provinciaal niveau. Aan de orde komen de reacties vanuit de Tweede Kamer, de VNG en de KVAN en BRAIN. De belangrijkste reacties van de VNG op de wijziging van de Wrgt worden behandeld in de toelichting op die wijziging. Over het algemeen vindt de VNG dat er niet genoeg gesnoeid wordt in de toezichtbepalingen van de Archiefwet. Zo acht zij de specifieke voorschriften voor vervanging in het Archiefbesluit niet nodig en belemmerend voor een slagvaardig optreden van gemeenten.23 Dit wordt door de toelichting tegen gesproken: het gaat hier niet alleen om digitalisering als doel op zich (wat de VNG lijkt na te streven), maar ook om de waarborgen voor de authenticiteit en integriteit van de betreffende archief documenten zelf - hun culturele en historische waarde moet ook na digitalisering bewaard blijven. De op te nemen bepalingen in het Archiefbesluit en in de Archiefregeling moeten hiervoor de waarborg geven. De VNG geeft ook aan dat de artikelen met betrekking tot vervreemding, opschorting van de overbrengingstermijn en de beperking van de openbaarheid van archiefbestanden ouder dan 75 jaar in ieder geval voor gemeenten eveneens kunnen worden geschrapt. De toelichting spreekt ook dit tegen, omdat de betreffende artikelen onafhankelijk van de bestuurslaag gelden en het hier ontheffingen van bepalingen betreft, in plaats van preventief toezicht in de vorm van goedkeuringen of verklaringen van geen bezwaar.24 In de bespreking van de vaste Tweede Kamercommissie voor BZK komt de inhoude lijke behandeling van de Archiefwet niet voor en gaat men hoofdzakelijk in op de werking van de Wrgt op hoofdlijnen. Een relevante opmerking met betrekking tot de Archiefwet wordt in de reactie van de minister op het verslag van de vaste Kamercommissie wel gegeven, als het gaat om het risico op hiaten bij vervanging van specifiek toezicht door de generieke vorm. Hierbij geeft hij aan dat de specifieke voor schriften die tot op heden door de toezichthoudende organen zelf worden opgesteld (denk hierbij aan de beleidsregels vervanging per provincie)worden vervangen door algemene bepalingen.25 Alleen moeten deze wel eerst voldoende geborgd worden voordat dit in werking kan treden. Hierbij wordt de machtiging tot vervanging als een in het oog springend voorbeeld genoemd.26 De verhouding van de algemene voorschriften tot de sectorspecifieke beleidskaders is dan nog wel onduidelijk: er wordt niet concreet gemaakt waar generieke voorschriften gewenst zijn en waar de invulling in sectorspecifieke beleidskaders en taakverwaarlozingscriteria de voorkeur krijgen. Het is waarschijnlijk dat men de toetsingscriteria in de specifieke wetgeving (in dit geval uiteindelijk de Archiefregeling) wil opnemen, waarna de beleidskaders hiervan worden afgeleid. Op deze manier wordt de beweegruimte ingeperkt voor het stellen van eigen regels per sector. Tijdens de vergadering van 14 september 2011 bespreekt de Tweede Kamer ook de brief van de KVAN en BRAIN van 7 juli 2011, waarin sterke kanttekeningen worden geplaatst bij de voorgenomen wetswijzigingen, met name als het gaat om de verande ringen door systeemmatig toezicht. De bezwaren van de KVAN en BRAIN richten zich, kort gezegd, op het in veel gevallen ontbreken van een benoemde archivaris voor het uitvoeren van het horizontale toezicht,27 het vallen van gaten in het sys- teemtoezicht op de informatiehuishouding bij ketenprocessen en het vervallen van de verplichting voor het benoemen van specifieke ambtenaren bij de toezichthou dende organen.28 De aandacht die in de brief specifiek wordt geschonken aan het ontbreken van voldoende deskundig personeel wordt gedeeld door de VNG, die bij de toezending van de KPI's herhaaldelijk wijst op de wenselijkheid van het aanstellen van een specialist voor de uitvoering van zelfevaluatie bij de gemeenten, alleen wel op een manier waarmee de zelfevaluatie wordt gespreid over de gemeentelijke organi satie.29 Of dit vanuit het oogpunt van audit en control een wenselijke situatie is valt nog te bezien; in ieder geval wordt wel de nadruk gelegd op een centrale coördinatie van het proces. Een soortgelijk zorgpunt wordt genoemd tijdens de Dag van de Inspectie met betrekking tot archiefzorg-onderwerpen, in de zin dat de archivaris geen toezicht kan houden op haar of zijn eigen beheer van de archiefbewaarplaats: zowel het beheer als de zorg zijn in de nieuwe situatie ondergebracht bij het horizon tale toezicht voor de verantwoording richting de gemeenteraad en de toezichthou dende provincie.30 De archivaris zal hiermee haar of zijn eigen vlees moeten keuren. De archivaris zal hiermee haar of zijn eigen vlees moeten keuren In het antwoord op de Kamervragen naar aanleiding van de brief van de KVAN en BRAIN stelt de minister dat het gevreesde tekortschieten van met name het horizon taal toezicht binnen overheidsorganen wordt ondervangen met de ontwikkeling van de KPI's door de VNG en het bredere project dat de VNG heeft lopen voor de kwaliteitsverbetering van het interne toezicht en verantwoording. Hij merkt ook op HET BESTEL 22 Respectievelijk Stb. 2012, 276; Stcrt. 2012, 26238. 23 Deze voorschriften zijn opgenomen in hoofdstuk 3 a van de Archiefregeling, zie de verwijzing naar de Staatscourant in de vorige voetnoot. 24 Wijziging Wrgt, p. 31. 25 Dat deze beleidsregels allen afgeleid zijn van het model van het LOPAI en hier slechts marginaal van verschil len, doet voor de discussie binnen de vaste Kamercommissie niet ter zake. 26 Nota naar aanleiding van het verslag van de vaste Tweede Kamercommissie voor BZK van 10 mei 2011, Kamerstukken II2010/11, 32 389, nr. 7, p. 20. 27 Brief van de KVAN en BRAIN aan de vaste Tweede Kamercommissie voor BZK van 7 juni 2011, getiteld 'wets voorstel revitalisering generiek toezicht'. Volgens de brief beschikt 25 procent van de gemeenten niet over een benoemde archivaris. 122 JOOST VAN KOUTRIK OUDE WIJN IN 'NIEUWE SCHOENEN'? 28 Idem. Het laatste punt verwijst naar de benoeming van ambtenaren voor toezicht op een specifiek beleidska der ingevolge art. 124e Gemeentewet. Hierin staat dat een dergelijke ambtenaar (in dit geval voor archieftoe- zicht) met opsporingsbevoegdheid kan worden benoemd, maar dit is inderdaad niet verplicht. Ook hoeft deze ambtenaar voor de benoeming binnen het archieftoezicht niet te beschikken over een diploma archivis- tiek. 29 Ledenbrief van de VNG van 21 juli 2011, nr. 11/049, p. 1, 3-4. Hierbij wordt de oproep voor het aanstellen van een specialist in de hoofdtekst expliciet herhaald in de samenvatting. Het betreft hier niet specifiek een archivaris, dit kan ook een beleidsmedewerker DIV zijn. Op p. 4 wordt ook een beroep gedaan op de kennis van onder andere de juridische afdeling, ICT-control en de veiligheidscoördinator. Op deze wijze wordt het toezicht op de archiveringsprocessen en -voorzieningen verder verspreid binnen de eigen organisatie. 30 Verslag Dvl, p. 8-9. Tijdens het symposium zijn voor dit probleem geen mogelijke oplossingen aangedragen. 123

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2013 | | pagina 63