van historisch spraakmakend onderzoek, zonder eerst goed zicht te hebben op het
gebruikte instrumentarium. Registratie is een eerste stap op weg naar een volwassen
vorm van conserveren."14
Hartevelt werkte voor de aan de RuG opgerichte Stichting Historische Materialen
Psychologie (HMP). In de HMP-statuten staat vermeld dat de stichting ten doel
heeft: 1het bevorderen van behoud van historisch materiaal met betrekking tot
de Nederlandse psychologie; (2) het wekken van belangstelling voor de geschiedenis
van de Nederlandse psychologie, zowel onder psychologen als bij een breed publiek;
(3) het bevorderen van historisch onderzoek op het gebied van de Nederlandse
psychologie.
Het HMP hield zich in eerste instantie vooral bezig met de materiële kant van de
geschiedenis van de psychologie; apparaten en meetinstrumenten waren de eerste
prioriteit. Eind 1994 vond er een naamswisseling plaats: de naam Historische
Materialen Psychologie veranderde in Archief Documentatiecentrum Nederlandse
Psychologie (ADNP). In deze naam komt het brede erfgoedveld van de psychologie
samen: apparaten, paper pencil tests, archieven, foto's, gedrukte bronnen,
boeken en artikelen.15
Hartevelts catalogus en de werkzaamheden van het HMP/ADNP - en weer later het
reeds genoemde ADNG - tonen aan dat het erfgoed van de Nederlandse psychologie
zeer divers is en versnipperd bewaard wordt. Vooral dit laatste is problematisch.
De geschiedenis van het Paedologisch Instituut (PI), in 1931 opgericht door de
hoogleraar pedagogiek en psychologie Jan Waterink (1896-1966), werkzaam aan
de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam, is hier een voorbeeld van.
Op het PI werden vanuit een wetenschappelijke invalshoek 'abnormale' kinderen
onderzocht, geobserveerd en behandeld. Substantiële bronnen voor de geschiedenis
van het PI en Waterinks leven en werk zijn onder andere aanwezig in het aan de VU
gevestigde Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme
(1800-heden),16 het ADNG, de GA, maarookin kasten van VU-onderzoekers en
gepensioneerden van het PI. Bij het schrijven van de geschiedenis van het PI leverde
deze bronnenversnippering problemen op. Door gesprekken met oud-medewerkers
(oral history) waren de onderzoekers op de hoogte van het bestaan van bepaalde
bronnen, maar de bewaarplaats ervan was onbekend. Pas na veel speurwerk kwam
ik er bijvoorbeeld achter dat een belangrijke bron uit de jaren vijftig - een overzicht
van de op het PI gebruikte apparaten en tests - reeds aanwezig was in de collectie
van het ADNP. Deze bron met een enigszins poëtische en daarom ongebruikelijke
titel, het Gulden boek, was een voor intern gebruik gestencilde publicatie van het
Laboratorium voor Toegepaste Psychologie (LTP), het eveneens door Waterink
opgerichte psychotechnisch laboratorium voor school- en beroepskeuze.17
DE PRAKTIJK
De psycholoog dr. J. Luning Prak neemt bij zijn zoontje een kindertest af, circa 1933.
Collectie ADNG, Groningen/Utrecht
14 M.A. Hartevelt, Catalogus van historische psychologische apparaten in Nederland, Groningen, 1989, p. 9.
15 Zie over de oprichting van de Stichting Historische Materialen Psychologie: Jacques Dane, 'Het erfgoed van
de Nederlandse psychologie'. In: Archievenblad 108 (2004) 1, p. 26-27.
100
JACQUES DANE PSYCHOLOGIE EN ARCHIEFINSPECTIE
Dr. Jan Waterink, hoogleraar pedagogiek en psychologie aan de Vrije Universiteit (VU)
te Amsterdam, was de oprichter van het aan de VU gelieerde Paedologisch Instituut (PI).
Als hij op reis ging, zwaaiden pupillen van het PI hem en zijn echtgenote vaak uit, 1959.
Collectie ADNG Groningen/Utrecht
13 Zie bijvoorbeeld de publicatie van twee psychologen van het Baby Research Center van de Radboud 16
Zie: http://www.hdc.vu.nl/nl/Images/251%20Waterink%20J_tcm99-137189.pdf
17 Jacques Dane, 'Pedologie: "De wetenschap van het kind'"; Jacques Dane, 'Testen, meten en wegen'.
In: Marjoke Rietveld-van Wingerden (red.), Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen,
Zoetermeer, 2006, p. 15-26, 27-44.
101