Allemaal andersdenkenden3 De tweede hoofdvraag handelt over de politieke, sociale, culturele enz. context.4 Om deze context te beschrijven is gebruik gemaakt van het theoretisch kader dat Hofstede sr. en jr. hebben beschreven.5 Zij onderscheiden een aantal onderdelen van nationale waardesystemen die indicatief zijn voor het functioneren van dat systeem in een bepaald land. Deze onderdelen worden 'cultuurdimensies' genoemd. De variabele 'machtafstand' is het eerste bepalende onderdeel van een nationaal waardesysteem. Onder machtafstand wordt verstaan: de mate waarin de minder machtige leden van instituties of organisaties in een land verwachten en accepteren dat macht ongelijk verdeeld is" ,6 Machtafstand is dus een perceptie vanuit het waardesysteem van de minder machtige leden van een bepaalde groep in relatie tot leden van de groep die meer macht hebben. Een tweede onderdeel van nationale waardesystemen dat door Hofstede en Hofstede wordt beschreven, is het onderscheid tussen individualisme en collectivisme in een samenleving. In collectivistische samenlevingenis het groepsbelang belangrijker dan het individuele belang. De macht van een groep staat in deze samenlevingen centraal.7 In tegenstelling tot collectivistische samenlevingen, bestaan er ook samenlevingen waar het belang van het individu boven het belang van de groep gaat. Dit worden in het boek van Hofstede en Hofstede individualistische samenlevingen genoemd. De mate van masculiniteit of feminiteit vormt een derde cultuurdimensie waarin samenlevingen van elkaar kunnen verschillen. Hofstede en Hofstede beschouwen een samenleving als masculien wanneer emotionele sekserollen duidelijk geschei den zijn. Mannen moeten assertief en hard zijn en zich richten op materieel succes. Vrouwen moeten bescheiden en teder zijn en zich vooral richten op de kwaliteit van het bestaan. Een samenleving is feminien als de emotionele sekserollen een zekere mate van overlap hebben. Zowel mannen als vrouwen zijn in een feminiene samen leving teder en bescheiden en ze richten zich beide op de kwaliteit van het bestaan. De vierde cultuurdimensie die Hofstede en Hofstede onderscheiden, is onzekerheids vermijding. De auteurs definiëren deze dimensie als volgt: "Onzekerheidsvermijding is de mate waarin de dragers van een cultuur zich bedreigd voelen door onzekere of onbekende situaties; dit gevoel wordt onder andere uitgedrukt in stress en in een behoefte aan voorspelbaarheid: aan formele en informele regels."7 Onzekerheidsvermijding heeft dus betrekking op het vermijden van onzekerheid en het nastreven van zekerheid. Een vijfde dimensie tenslotte ontlenen Hofstede en Hofstede aan een onderzoek naar Chinese waarden. Dat is de lange- tegenover kortetermijngerichtheid (LTG). Langetermijngerichtheid "staat voor het streven naar beloning in de toekomst, vooral via volharding en spaarzaamheid. De tegenovergestelde pool, kortetermijn gerichtheid, staat voor het nastreven van deugden gericht op het verleden en op het heden, vooral respectvoor traditie, gezichtsverlies voorkomen, en het voldoen aan sociale verplichtingen.8 De mate waarin deze dimensies optreden kan uitgedrukt worden in respectievelijk de Machtafstandsindex (MAI), Individualisme-index (IDV), Masculiniteitsindex (MAS), Onzekerheidsvermijdingsindex (OVI) en Langetermijngerichtheidsindex (LTG). Landen (de mensen die de bevolking van een land vormen) kunnen hoog of laag op deze indexen scoren; deze indexscores zijn relatieve scores: ze geven de relatie ve positie van landen weer. Zo wordt de toppositie op de MAI gedeeld door Maleisië en Slowakije (score 104): daar is de machtafstand dus groot. Israël en Oostenrijk staan in de MAI met scores van 13 en 11 onderaan de lijst van 74 landen. Nederland staat in de MAI met een score van 38 heel laag op plaats 61 (van 74 landen), maar nog boven Australië, Duitsland en Groot Brittannië, terwijl Frankrijk tamelijk hoog staat met een score van 68 (plaats 27/29 gedeeld met Hongkong en Polen). De OVI wordt aangevoerd door Griekenland (score 112), terwijl Singapore met de laagste OVI-score van 8 op plaats 74 staat. Nederland staat op plaats 53, boven landen als Australië, Canada, Verenigde Staten van Amerika en Groot Brittannië waar de onzekerheidsvermijding zwakker is dan in de Nederlandse samenleving. Methodologie We beginnen met het onderzoek nader te bepalen. "Het nationale beleid" wordt in eerste instantie opgevat als: het beleid voor/van het Nationaal Archief; in tweede instantie (indien in de beschikbare tijd voldoende gegevens kunnen worden gevonden) als: het landelijk vastgestelde beleid voor/van het overheidsarchiefwezen (dus inclusief regionale en lokale archiefdiensten). "Archivarissen" wordt beperkt tot: archivarissen werkzaam bij overheidsarchiefdiensten. Het onderzoek richt zich op de situatie in circa 1980, circa 1990 en circa 2005. België totaal 15 MAATSCHAPPELIJK EN PARTICULIER ARCHIEF 3 Het eerste deel van deze paragraaf is ontleend aan de paper door Dirk Jan Dolfing, "Wortels in het verleden. Het beleid van het Bundesarchiv inzake waardering en selectie van particuliere archieven" (2010) het tweede deel aan het in noot 1 genoemde artikel uit 2010 dat gebruik maakte van de door Karei Renders geschreven paper "De competente Spaanse archivaris in comparatief perspectief" (2008). 4 Eric Ketelaar, "De culturele context van archieven", in: P.J. Horsman - F.C.J. Ketelaar - T.H.P.M. Thomassen (red.), Context. Interpretatiekaders in de archivistiek. Jaarboek 2000 Stichting Archiefpublicaties (Stichting Archiefpublicaties, 's-Gravenhage 2000) 83-91. 14 ERIC KETELAAR, DIRK JAN DOLFING, INES VAN DIJK, ELINE DE GRAAF, THEO VERMEER, ERIK VISSCHER PARTICULIERE ARCHIEVEN IN CONTEXT België Vlaanderen Canada Duitsland Turkije Verenigde Staten Nederland Tabel 1. Hofstede-indices voor de onderzochte landen 5 Geert Hofstede en Gert Jan Hofstede, Allemaal andersdenkenden. Omgaan met cultuurverschillen. Geheel vernieuwde editie (Contact, Amsterdam 27e druk 2008). Er is inmiddels een 32e druk (2012) door Geert Hofstede, Gert Jan Hofstede en Michael Minkov. Zie ook http://geert-hofstede.com. Over het gebruik van Hofstede's dimensies in archivistisch onderzoek zie: Gillian Oliver, "Investigating Information Culture: A Comparative Case Study Research Design and Methods", Archival Science 4/3-4 (2004) 315-334; Gillian Oliver, Organisational culture for information managers (Chandos, Oxford 2011). 6 Hofstede, 58. 7 Hofstede, 173. 8 Hofstede, 211-212. MAI IDV MAS OVI LTG 61 78 43 97 38 39 80 52 48 23 35 67 66 65 31 66 37 45 85 40 91 62 46 29 38 80 14 53 44

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2012 | | pagina 9