Een illustratie - Hinke Piersma Slordige overblijfselen uit het verleden veel moeite verworven of gelegd kunnen worden. Want naast het verkrijgen van ach tergrondinformatie worden de lijnen een stuk korter en verloopt het proces in het algemeen veel sneller en efficiënter. Het uitgangspunt bij de samenwerking dient wel te zijn, dat deze kennis en ervaring aan de eigen medewerkers worden overgedragen, zodat dit soort proj ecten in het vervolg ook in eigen beheer kan worden uitgevoerd. Ten aanzien van migrantenarchieven kan worden geconcludeerd dat de grootste kans op succes bestaat, wanneer het initiatief voor een project of acquisitie door een migrantenorganisatie zelf wordt genomen. Het is niet altijd erg eenvoudig om zelf het eerste contact te leggen, in het bijzonder vanwege de cultuurverschillen en de onbekendheid met de functie van een archief. Bij de Alevitische Turken stuitten pogingen om een vervolgproject op te zetten op onbegrip en wantrouwen jegens ons als gemeentelijke overheidsinstelling, waardoor de acquisitie van hun erfgoed nooit van de grond is gekomen. Veel netwerken door een relatiebeheerder die bekend is met deze cultuurverschillen en een lange adem zijn noodzakelijk. Daarbij komt ook nog dat veel nieuwkomers geen traditie hebben om bronnen op schrift vast te leggen, zodat het resultaat op het eerste gezicht vaak tegenvalt. Hun geschiedenis bestaat dikwijls uit mondelinge verhalen die van generatie op generatie worden doorverteld. Het vastleggen van deze verhalen door middel van oral history projecten is dus meestal de belangrijkste vorm van verwerven van migrantenerfgoed. Hiervoor zijn goede contacten en een uitgebreid netwerk noodzakelij k. Daarnaast bezitten de meeste migranten een beeld cultuur: veel wordt door hen op foto' s en bewegend beeld vastgelegd. Omdat het vaak om heel andere soorten bronnen (en gegevensdragers) gaat dan die de traditio nele archivaris gewend is, vereist dit van archiefdiensten een heel andere benadering van verwerven dan de gebruikelijke. De inzet van externen of het aanstellen van een relatiebeheerder met specifieke kennis en vaardigheden op dit terrein kan een goede (tijdelijke) oplossing zijn. Een andere conclusie moet zijn dat de interesse van de gemiddelde migrant voor de resultaten van dit soort projecten niet hoog is, ook al ligt het initiatief bij een enthousiaste migrantenorganisatie. Gebrek aan kennis van en belangstelling voor de eigen geschiedenis zijn hier vaak de oorzaak van. Ook al zijn eenmaal de kennis bronnen verworven, dan komen de nieuwkomers echt niet in drommen de instelling bezoeken. En ook het vasthouden en bestendigen van de contacten met migranten organisaties vereist veel inzet en energie. Na een tijdje wordt een duidelijke afname van het enthousiasme gesignaleerd, doordat men zich weer op andere zaken richt. Maar dat geldt in zekere mate ook voor een archiefdienst, want er is nog zoveel te verwerven en vast te leggen. Maar moeten we dit soort initiatieven dan niet meer ondernemen? Ja, want het is de taak van een archief om al die geschiedenissen vast te leggen en te bewaren voor de huidige en toekomstige generaties. Wanneer we dat achterwege laten, dan geven we onze kinderen een wel zeer fragmentarisch beeld van hun verleden mee. Wees kritisch bij het aanvaarden van historische bronnen, maar blijf acquireren, onder andere door het gebruik van netwerken. Het kan tot bijzondere aanwinsten leiden, waar we in eerste instantie niet aan gedacht zouden hebben en het neemt ons werk uit handen. Door het formuleren van acquisitiecriteria en een acquisitieplan kunnen bovendien eenvoudig gemotiveerde beslissingen worden genomen. En mocht de naamsbekendheid en het relatiebeheer onverhoopt tot een teveel aan aanwinsten leiden, bedenk dan: wat we echt niet willen hebben, daar kunnen we altijd 'nee' op zeggen met in het achterhoofd 'de volgende keer beter' Op 2 oktober 2002 bracht ik een bezoek aan Willem Kousemaker te Breda ten behoeve van mijn onderzoek over de laatste Duitse oorlogsmisdadigers in Nederlandse gevangenschap - 'drie van Breda' - dat moest resulteren in een proef schrift. Kousemaker was advocaat van J.J. Kotalla. Kotalla is de geschiedenis ingegaan als 'de beul van Amersfoort'Deze naam had hij te danken aan zijn wrede optreden in concentratiekamp Amersfoort waar tijdens de Duitse bezetting van Nederland veelal politieke gevangenen zaten opgesloten. In mijn herinnering had Kousemaker zijn archief in de serre van zijn huis staan. Het bestond uit een stapel mappen met doorslagen, ongeordend. Ik mocht het mee nemen. Wat een voorpret toen ik naar huis terug reed met de archiefmappen op de achterbank. Wat zou dit materiaal brengen in mijn zoektocht naar hoe advocaten, medewerkers van justitie, betrokkenen uit de politiek, en de gevangenen zelf, hadden gedacht en gehandeld? Welke lege plekken in mijn onderzoek zou ik kunnen invul len? De weg van Breda naar Amsterdam leek nog nooit zo lang. Archiefinstellingen helpen onderzoekers door een goede ontsluiting van archiefma teriaal waardoor er efficiënt kan worden gewerkt. Toch is er niets zo leuk wanneer je stuit op materiaal waar geen archivaris aan te pas is gekomen. De nog niet geordende en nog niet beschreven documenten, maken het historische handwerk spannend. In het archief van Kousemaker bevonden zich vele handgeschreven doorslagen van Kotalla, vaak in meerdere versies - hij schreef stukken eindeloos over, informatie die door het 'ontdubbelen' verloren zou zijn gegaan - maar ook privécorrespondentie van vooraanstaande psychiaters die zich over de zaak hadden gebogen, en proces stukken. Het NIOD, Instituut voor Oorlog-, Holocaust, en Genocidestudies, werft via de actie Niet weggooien jaarlijks particuliere archieven. Wanneer ik dit materiaal inzie voor dat het is bewerkt en ontsloten, ervaar ik dezelfde spanning als in 2002 toen ik met het archief van Kousemaker naar huis reed. Dit is geen pleidooi om de archieven in ongeordende staat aan onderzoekers aan te bieden. Het mag er slechts op attenderen dat ongeordend materiaal, bewaard op een zolder of achteloos gestapeld in een serre, mijn hart sneller doet kloppen, en me terugbrengt tot de essentie van mijn vak: uit de slordige overblijfselen uit het verleden een relevant en zinnig verhaal recon strueren dat bijdraagt aan het begrip van wat mensen heeft bewogen en gemotiveerd. ARCHIEFVORMER EN PARTICULIER ARCHIEF 178 179

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2012 | | pagina 91