In het project 'Nos Tesoro - Onze Schatten' stonden de Antilliaanse en Arubaanse
Dordtenaren centraal, maar de activiteiten waren tevens bedoeld om de overige
burgers te informeren over de migratiegeschiedenis en cultuur van hun stadsgeno
ten. Het project leidde in 2004 tot een tentoonstelling in het Stadskantoor. Er was
een presentatie van het tot dan toe bijeengebrachte archiefmateriaal en tegelijkertijd
nodigde de expositie andere migranten en organisaties uit om ook zelf materiaal aan
te leveren. In de nazomer van hetzelfde jaar vond de tentoonstelling 'Siman di
Simadan' plaats, waaraan Antilliaanse carnavalsgroepen uit Dordrecht een belang
rijke bijdrage leverden. De activiteiten van de groepen getuigden van creativiteit,
samenwerking en doorzettingsvermogen en hadden ook in andere bevolkingsgroe
pen, onder wie Nederlanders en Surinamers, enthousiaste vrijwilligers gevonden.
Het jaarlijkse zomercarnaval is een van de culturele hoogtepunten voor de
Antillianen en Arubanen in Nederland. Maanden van tevoren is men bezig met de
voorbereidingen: het ontwerpen en maken van kostuums en een praalwagen. Niet
alleen de straatparade, maar ook de voorbereidingen thuis werden door de groeps
leden zelf op foto en video vastgelegd. In de tentoonstelling werden vooral deze voor
bereidingen en fragmenten uit het sociale leven van Antillianen en Arubanen in
Dordrecht getoond.
Gedurende de looptijd van het project (twee jaar) werd een aantal Antillianen en
Arubanen geïnterviewd over hun migratie naar Nederland. Het ging daarbij om
verschillende generaties, van personen die al geruime tijd in Dordrecht wonen tot
jongeren die zich recent in de stad hebben gevestigd. Alle interviews zijn in het
Papiaments opgenomen en later in het Nederlands vertaald. Door het vertrek van de
voorzitter van de Stichting 'Bon-Aire' naar Aruba en onze relatiebeheerder, die belast
was met de contacten met migrantenorganisaties, naar elders zijn er op dit terrein
geen vervolgprojecten ontwikkeld. Achterliggende gedachte was ook dat de verwer
ving van migrantenerfgoed een integraal onderdeel van het acquisitiebeleid moest
worden, waardoor een relatiebeheerder voor alleen dit terrein niet meer nodig was.
De naamsbekendheid van Erfgoedcentrum DiEP heeft er echter wel toe geleid dat
een aantal archieven van Antilliaanse organisaties aan ons is overgedragen. Ook
ambtenaren en vrijwilligers, die actief waren of zijn met het begeleiden van migran
ten, hebben hun collecties en egodocumenten met betrekking tot dit onderwerp er
ondergebracht. Erfgoedcentrum DiEP speelt verder een cruciale rol in het digitali
seren van een deel van het culturele erfgoed van het eiland Bonaire. Het project
'Bon Bini Bonaire' moet leiden tot een grote digitale database en beeldbank,
waarmee eilandbewoners en andere belangstellenden hun verleden via internet
kunnen herkennen en onderzoeken.
'Tabaksblad Staaldraad'
Als laatste wil ik nog een project behandelen dat in 2010 werd afgerond: het vast
leggen van de verhalen van West-Thraciërs, die zich in de West-Alblasserwaard
vestigden en vooral werkzaam waren en zijn bij de Kabelfabriek te Alblasserdam.
Emine Osmanoglou, dochter van een van de eerste migranten, zag het als haar taak
om "voor de jongeren in haar gemeenschap de verhalen over de geschiedenis van
de West-Thraciërs te bewaren".
In de jaren zestig en zeventig verliet een grote groep West-Thracische Turken hun
woonplaats in Griekenland en vestigde zich als gastarbeiders in Alblasserdam.
De teelt van tabaksbladeren werd verruild voor de productie van staaldraad.
Ze vormden zowel in Griekenland als in Alblasserdam (als vreemdelingen) een
176
hechte gemeenschap, vol heimwee naar en met nostalgische verhalen over hun
geboortegrond.7 Uit angst dat deze verhalen verloren zouden gaan en het nageslacht
zijn wortels zou vergeten, begon Emine Osmanoglou in 2007 met het afnemen van
interviews met vooral de eerste generatie West-Thraciërs. Het zijn vaak emotionele,
hartverscheurende verhalen die in een boek getiteld 'Tabaksblad Staaldraad; het
verhaal van de West-Thraciërs in de Alblasserwaard'aangevuld met foto's, zijn
verwerkt. De verhalen over deze levensgeschiedenissen hebben een plaats gekregen
in onze collectie, evenals een groot aantal afbeeldingen. Het hele project heeft ruim
drie jaar geduurd. De samenwerking verliep niet altijd even soepel, doordat er een
zeker wantrouwen bestond waarbij in het bijzonder de bescherming van de persoon
lijke levenssfeer een belangrijke rol speelde. Over het resultaat zijn alle partijen
echter zeer tevreden.
Lessen die getrokken kunnen worden
Het afgelopen decennium hebben we met veel succes een aantal projecten geïniti
eerd om het erfgoed van Dordtse instellingen en verenigingen, migrantenorganisa
ties en nieuwkomers te verwerven en/of vast te leggen. Daarbij blijkt dat
relatiebeheer en naamsbekendheid tot snellere resultaten kunnen leiden: het uitleg
gen van wat een archiefdienst is en doet, kan dan grotendeels achterwege blijven.
Daarnaast weten partijen een archiefdienst makkelijker te vinden en neemt de kans
dat belangrijke historische bronnen verdwijnen navenant af.
Toch betekent naamsbekendheid niet dat we achterover kunnen gaan leunen. Een
proactieve benadering van archiefvormers blijft even noodzakelijk als een goed com
municatiebeleid, want anders is men Erfgoedcentrum DiEP alweer snel vergeten.
Bovendien zijn er meerdere spelers (die soms als concurrent beschouwd kunnen
worden) op het terrein van historisch erfgoed actief, zoals categoriale archiefinstel
lingen en documentatiecentra, lokale en regionale historische verenigingen.
Sommige archieven, zoals die van een politieke partij, kunnen namelijk zowel in
lokaal als categoriaal verband bestudeerd worden. Dus wordt bijvoorbeeld het
archief van de afdeling Dordrecht van de Partij van de Arbeid (PvdA) ondergebracht
bij Erfgoedcentrum DiEP of bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiede
nis?8 Daarnaast hebben sommige historische verenigingen nog altijd het gevoel dat
door de regionale samenwerking op archiefgebied de archieven uit hun gemeente
verdwijnen. Ofschoon deze archieven dan wel in de centrumgemeente op een
professionele wijze worden beheerd, overheerst het idee dat 'hun' erfgoed naar elders
is verhuisd en dat men er niet meer optimaal over kan beschikken. Gelukkig worden
dit soort gevoeligheden wel steeds minder, want we werken natuurlijk allemaal aan
dezelfde zaak.
De conclusie die we uit een aantal projecten, zoals die van de politieke partijen,
getrokken hebben is dat het handig en ook verstandig kan zijn om externen, die de
archiefdienst en/of het behoud van het archivistisch erfgoed een warm hart toedra
gen, bij het acquisitiebeleid te betrekken. Het meeste profijt is te behalen, wanneer
ze kennis en/of contacten hebben die ontbreken in de organisatie of die met slechts
177
ARCHIEFVORMER EN PARTICULIER ARCHIEF
TEUN DE BRUIJN RELATIEBEHEER: EEN MUST VOOR HET VERWERVEN VAN PARTICULIERE ARCHIEVEN?
7 Osmanoglou-Hakioglou, E. Tabaksblad Staaldraad; het verhaal van de West-Thraciërs in de Alblasserwaard
(Dordrecht, 2010), passim.
8 Het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) te Amsterdam is een categoriale instelling
waar men onder andere de geschiedenis van het (Nederlandse) socialisme kan bestuderen. Het heeft in de
loop der jaren vele archieven van nationale en lokale socialistische partijen verworven.