Migratie is geen nieuw verschijnsel. Al in de zestiende eeuw zochten honderdduizen
den vluchtelingen uit de Zuidelijke Nederlanden hun toevlucht in wat nu Nederland
heet en in de daarop volgende eeuw kwamen vele Hugenoten uit Frankrijk en Joden
uit Portugal en Oost-Europa er hun heil zoeken. In de twintigste eeuw werd de
migrantenstroom mondialer: vele Chinezen en inwoners uit de voormalige koloniën
Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen vestigden zich in Nederland. Begin
jaren zestig van de vorige eeuw volgden de immigranten uit het Middellandse
Zeegebied vanwege een groot tekort aan arbeidskrachten hier en een groot tekort aan
arbeidsplaatsen daar. Ze werden eerst gastarbeiders genoemd, toen allochtonen en
nu nieuwkomers, een begrip om aan te geven dat ze steeds meer een blijvend onder
deel van onze samenleving zijn geworden.5
Dordrecht heeft op dit moment ongeveer 118.000 inwoners. De belangrijkste
migrantengroepen die er wonen zijn Turken (circa 5.300), Antillianen (circa
3.000), Surinamers (circa 2.700) en Marokkanen (circa 2.000). Daarnaast zijn er
nog bijna 3.500 mensen met een andere nationaliteit. De verhuizing van Turken
naar Dordrecht kwam in 1967 op gang. Ze werden gehuisvest in pensions en werkten
vooral in grote bedrijven in Dordrecht en de directe omgeving. Gastarbeiders uit
andere landen, zoals Spanje, Italië en Griekenland gingen hen voor, maar al gauw
nam het aantal Turken zo toe, dat zij in 1973 metzo'n 1.000 personen de grootste
groep vormden. Dat de toestroom vanuit Turkije zo massaal was, had te maken met
de slechte economische situatie in Turkije zelf. Aanvankelijk kwamen vooral
geschoolde arbeiders uit de steden, later gevolgd door ongeschoolde arbeiders van
het platteland.
De Dordtse groep is voornamelijk afkomstig uit een klein gebied in centraal
Anatolië, in het bijzonder uit Kayapinar, een dorp met 3.700 inwoners. Zoals de
meeste immigranten in die tijd hadden zij in eerste instantie helemaal niet de bedoe
ling om voorgoed te blijven. Vooral jonge mannen, meestal tussen de 20 en 30 jaar,
gingen het grote avontuur aan, in de verwachting dat ze na een aantal jaren,
wanneer ze voldoende gespaard hadden, zouden terugkeren. Pas veel later werd hen
duidelijk dat terugkeer moeilijk zou zijn: het leven in Nederland was duur, zodat ze
onvoldoende konden sparen en de economische situatie in Turkije bleef weinig
perspectief bieden. Gezinnen werden daarom naar Dordrecht gehaald, maar het
contact met de familieleden in Kayapinar bleef ook intact: ouderen woonden soms
een deel van het jaar in Turkije en een deel van het jaar in Dordrecht. Hierdoor
ontstond er een typisch leven in en tussen twee culturen, waarbij de tweede en derde
generatie er zich goed van bewust zijn dat voor de meesten van hen het verblijf in
Nederland definitief is.6
De vele gurbetci, zoals mensen die naar het buitenland vertrekken genoemd worden,
hielden en houden een sterke emotionele band met Kayapinar. Zo betalen ze mee
aan voorzieningen waarvan zij zelf ook profijt hebben, als ze in de zomermaanden
massaal naar 'hun' dorp terugkeren. Een ambulance, een minibus, vrachtwagens,
graafmachines en een mobiel mortuarium werden op die manier aangeschaft, maar
ook primaire voorzieningen werden zo bekostigd, zoals de aanleg van riolering.
De eerste contacten met de Stichting 'Tuana' dateren uit 1999, toen de stichting het
Stadsarchief met een op zich logische maar toch verrassende vraag benaderde. De
Turkse jongeren vonden niet alleen dat kennis over het moederland verloren dreigde
te gaan, maar ook de geschiedenis van de migratie en het verblijf in Dordrecht. En
de vraag was of wij hieraan iets konden en wilden doen. De toenmalige gemeente
archivaris Charles Jeurgens zag direct de potentie van deze vraag en besloot hierop in
te gaan. Besloten werd om er een gezamenlijk project van te maken en dat het doel
moestzijn om zowel de situatie in Kayapinar als in Dordrecht vast te leggen. Door
bemiddeling van Tuana werden er contacten gelegd met Turkse Dordtenaren. Soms
met behulp van tolken werden er een vijftigtal interviews afgenomen. Ze werden
opgenomen, later uitgeschreven en vertaald. Daarnaast was een aantal migranten
bereid egodocumenten, zoals brieven, visa en foto's af te staan. Dat dit slechts spora
disch gebeurde, kwam door de vooral mondelinge cultuur in Turkije, maar ook door
een zeker wantrouwen dat jegens een onbekende overheidsorganisatie bleek te
bestaan.
In het voorjaar van 2001 vertrok een groep onderzoekers namens het Stadsarchief
Dordrecht en Stichting 'Tuana' naar Kayapinar om door middel van interviews het
dagelijks leven in het dorp, de gevolgen van de migratie en de rol van de gurbetci in
de lokale samenleving vast te leggen. Daartoe werden met ongeveer vijftig mensen
(jongeren, bestuurders, imams, vrouwen en teruggekeerde migranten) interviews
gehouden. De interviews leverden een goed beeld op van de verscheidenheid aan
ideeën en ervaringen, zowel inTurkije als in Dordrecht. De Turks-Dordtse fotograaf
Ahmet Polat kreeg de opdracht om het leven van alledag in Kayapinar vast te leggen.
Door het project hebben Dordtse nakomelingen van Turkse migranten nu en in de
toekomst de mogelijkheid om in het Stadsarchief te achterhalen waar ze vandaan
komen.
'Nos Tesoro - Onze Schatten'
Kort daarop, waarschijnlijk geënthousiasmeerd door de vele publiciteit rond het
voorgaande project, stond een migrantenorganisatie uit een geheel ander werelddeel
bij het Stadsarchief Dordrecht op de stoep, waardoor de blik naar het Westen werd
gericht. In 2003 werden we benaderd door de Stichting 'Bon-Aire', een Antilliaanse
zelforganisatie, opgericht in 1991 en in 2001 onderscheiden met de vrijwilligersprijs
van de gemeente Dordrecht. De stichting heeft onder meer als doel het bevorderen
van de beoefening en beleving van de Antilliaanse en Arubaanse kunst en cultuur en
het kweken van wederzijdse acceptatie, waardering en solidariteit. Niet alleen tussen
Antillianen en Arubanen onderling, maar ook tussen Antillianen, Arubanen en
andere bevolkingsgroepen in Dordrecht.
Antillianen en Arubanen in Dordrecht beschikken over tal van tastbare herinnerin
gen in de vorm van beeld-, geluids- en andere documenten, die het verhaal vertellen
van hun aankomst en vestiging in deze stad. Maar veel dreigde verloren te gaan,
doordat het erfgoed (vooral kleurenfoto' s, geluids- en videobanden) niet goed
bewaard werd. Begin 2004 startten de Stichting 'Bon-Aire' en het Stadsarchief
Dordrecht het project 'Nos Tesoro - Onze Schatten'Zij zagen het als hun taak om de
persoonlijke herinneringen van Caribische Nederlanders te verzamelen en te doen
bewaren in het Stadsarchief en daarmee veilig te stellen voor het nageslacht. Op die
manier zouden wij ons kunnen ontwikkelen tot een instelling waar ook rijksgenoten
terecht kunnen voor informatie over hun geschiedenis. De zes Antilliaanse eilanden
zijn sinds oktober 2010 of een zelfstandig en autonoom land binnen het Koninkrijk
der Nederlanden, zoals Aruba en Curacao, of een bijzondere gemeente binnen
Nederland, zoals Bonaire en Saba.
ARCHIEFVORMER EN PARTICULIER ARCHIEF
5 Ibidem, passim.
6 Ibidem, passim.
174
TEUN DE BRUIJN RELATIEBEHEER: EEN MUST VOOR HET VERWERVEN VAN PARTICULIERE ARCHIEVEN?
175