kenmerkende historische gebeurtenissen en waar springt de stad eruit in vergelij king met het landelijke gemiddelde) klinkt me sympathiek in de oren. Daar moeten we in Amsterdam ook iets mee doen. Bestandsanalyse De zogeheten bestandsanalyse levert inderdaad een indicatie, maar de informa- tiewaarde en de specifieke bijzonderheid moet toch ook steeds weer op een inhoudelijk niveau vastgesteld worden. In februari van dit jaar is daar een begin mee gemaakt. Daarbij is uitgegaan van de rubrieksindeling stammend uit 2004/2005: Algemeen plaatselijk bestuur Justitie en notariaat Openbare orde en veiligheid, defensie Openbare ruimte Economie Arbeid Zorg Maatschappelijk leven Onderwijs en wetenschap Cultuur Godsdienst en andere levensbeschouwingen Huizen en heerlijkheden Personen Families Verzamelingen Daarbinnen kan weer verder uitgesplitst worden. Cultuur valt uiteen in alge meen, beeldende kunst, bouwkunst, muziek, et cetera. Ook wij stelden toen de volgende beperkingen vast op het gebied van de precieze omvang en ook over de precieze periodisering. Maar het zal duidelijk zijn, het vormt wel een instrument om een indicatie te krijgen. Structurele veranderingen Het volledig maken/houden van een archief is een belangrijke taak, die wel eens in conflict kan komen met het acquisitieprofiel: een in Amsterdam gestart bedrijf is inmiddels uitgegroeid tot multinational. Hetzelfde geldt voor sommige natuur organisaties die gestart zijn in Amsterdam, maar zich inmiddels ontplooid hebben over heel het land. We moeten ook oog houden voor nieuwe economische fenomenen: de ontwikke ling van een steeds grotere digitale media-industrie in Amsterdam en omgeving. Inmiddels zit bijna de helft van deze bedrijven uit deze sector in de hoofdstad. Het belang van de traditionele maakindustrie (scheepswerven, sigaretten, auto's en dergelijke) neemt duidelijk af. Vriendelijke groeten, Ron Beste Ron, Dank je wel voor je vorige brief. Dit is de laatste brief waarmee het tweede onder deel wordt afgesloten. Het beheer van particuliere archieven en collecties kan nooit leiden tot volledig heid en kan daarom nooit het streven naar perfectie als grond hebben. In eerdere brieven hebben wij al geschreven over de toename van particuliere archieven en de redenen daarvan. Met deze veranderingen heeft de archivaris ook te maken en hij kan er rekenschap van geven door zich te realiseren dat de collectie nooit vol ledig kan worden en dat het ook niet behoeft. Het streven is hooguit representati viteit. Mijn voorkeur gaat er echter naar uit dat we, naast het uitvoeren van een bestandsanalyse waardoor we ernaar streven dat de collectie niet 'veel van het zelfde' wordt, de begrippen 'representativiteit' en, in plaats van 'toegevoegde waarde', 'uniciteit' gebruiken. Representativiteit heeft betrekking op kenmerken van een deel dat genomen is uit een geheel. Daarmee kunnen we derhalve opnieuw in de valkuil 'teveel van hetzelfde' vallen. Met behulp van 'uniciteit' kunnen we out-of-the-box denken. Liever energie en aandacht steken in de archieven van organisaties die er echt toe doen, dan een fotootj e opnemen van een straat waarvan nog geen foto in de collectie aanwezig is. Als uit dezelfde uit twintig straten bestaande buurt al vijf straten in de collectie zijn opgenomen, dan moeten we tevreden zijn. Zoveel mensen en organisaties vormen archief en ieder vindt het materiaal het meest interessant waarvan hijzelf de eigenaar is, maar wat vormt echt een lacune in de collectie en wat was in de stad echt een trend of een hotspot? En hoe zien een stedelijke overheid en een stad zichzelf? Moeten archivarissen niet meer het heden verzamelen (al dan niet in digitale vorm) en minder het verleden? Daar moet de discussie eens over gaan in 'het veld'. De bestuurders zitten namelijk niet stil en zeker niet als er moet worden bezui nigd. Meer en meer moeten archiefinstellingen zich verantwoorden. De tijd van veel relatieve zelfstandigheid is voorbij en aanhaken bij de doelstellingen van bijvoorbeeld de stad Amsterdam of Rotterdam is nodig. Daarom is het goed om het acquisitieprofiel aan te laten sluiten bij een gemeentelijk cultuurplan of een ander dergelijk plan. Minstens de kop van het acquisitieprofiel moet daarop aan sluiten, vind ik. Daarmee wordt duidelijk dat verwerving van particuliere archie ven aansluit bij de realiteit en minder bij het verleden en kunnen we het hopelijk mogelijk maken dat het verwerven van particuliere archieven doorgang kan vinden. Meer dan ooit zal de relevantie van particuliere archieven moeten worden aangetoond, omdat het gevaar bestaat dat een archiefinstelling louter gezien wordt als bewaarplaats voor 'afgesloten' overheidsarchieven. Het is mijn streven om het tegendeel te laten zien. Samenvattend durf ik te stellen, dat een planmatige aanpak nodig is om gemaak te keuzes te verantwoorden en om de relevantie van particuliere archieven aan te tonen. ARCHIEFVORMER EN PARTICULIER ARCHIEF 142 RON BLOM EN THEO VERMEER WAAROM EN HOE VERWERVEN TWEE STADSARCHIEVEN PARTICULIERE ARCHIEVEN? 143

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2012 | | pagina 73