Maar welk aandeel heeft de overheid in deze zwaartepunten? Het zwaartepunt ligt bij rubriek 1, waarna rubriek 9 volgt. Hieruit blijkt duidelijk welke invloed de bestuurlijke en geografische geschiedenis heeft op de vorming en groei van de collectie. Rubriek 9 bevat archieven van de in de negentiende eeuw ontstane voormalige gemeentelijke bedrijven, 15.02 betreft met name het archief van Concert- en Congresgebouw De Doelen. Dat was destijds een overheidsorganisa tie. In aflopende volgorde liggen de zwaartepunten met name in de rubrieken: 18, 16,10,15 en 14. De families die het bestuur en alle bestuurlijke ontwikkelingen domineerden, nemen een ruime plaats in de collectie in. Hun handelen wordt teruggevonden in 'handel en nijverheid'. Veel particulieren waren actief in de sociale sector. Denk daarbij aan tehuizen voor ouden van dagen, bewoners verenigingen en kruisverenigingen. Conclusie Uit het bovenstaande blijkt dat de ontwikkeling van de collectie van het Stads archief te wijten is aan de bestuurlijke en geografische ontwikkeling van de stad. In de negentiende en twintigst eeuw groeide het territorium van de stad Rotterdam en werd het bestuurlijk apparaat vergroot. Met deze vergroting ont stond een toename van overheidsarchieven. Met de groei van het territorium ontstonden tevens voornamelijk bedrijven die actief waren op het gebied van handel en nijverheid. De bestuurders kwamen uit de aanzienlijke families en in de groeiende stad ontstonden veel instellingen van religieuze aard. Dit laat zijn sporen na in de categorie 'particuliere archieven'En zou het niet zo kunnen zijn dat de groei in particuliere archieven over de periode 1980-heden ontstaan is als gevolg van het ontstaan van een (digitale) netwerksamenleving? Met een net werksamenleving bedoel ik hier een samenleving die georganiseerd is middels netwerken waarin face-to-face communicatie vervangen wordt door of aangevuld wordt met mediacommunicatie. Wat deed het Stadsarchief met deze conclusie? De eerste acquisitiebeleidsmatige keuzes ten aanzien van particuliere archieven dateren, voorzover dit te herleiden valt, vanaf ongeveer het jaar 2000. De gestage stroom overheidsarchieven is te verklaren vanuit de archiefwettelijke taak. De met de stad verbonden families (dit betreft bepaalde families die een rol speelden in het stadsbestuur en functies in handel en nijverheid), kerken en culturele instellingen wisten én weten gewoontegetrouw hun weg naar het Stadsarchief te vinden. Het is om deze reden dat er sedert circa 6 jaar 'selectie aan de poort' plaatsvindt. Anders zou er scheefgroei in de collectie ontstaan. Naast deze 'selectie aan de poort' zijn trendanalyse en het wegen van archiefvor mers van belang om evenwicht in en de kwaliteit van de collectie te waarborgen, in de zin dat de kwaliteit opweegt tegen kosten en inspanningen. Vriendelijke groeten, Theo Beste Theo, Dank je wel voor je brief waarin je hebt geïllustreerd dat de bestuurlijke en territoriale groei van een stad een aanjager is voor allerlei andere ontwikkelingen in een stedelijke omgeving en dat dit de groei van de collectie bevordert. Van mijn kant kan ik op grond van eigen ervaringen en jaarverslagen het volgen de toevoegen over de toename van het aantal particuliere archiefvormers. Of de terugtredende overheid verantwoordelijk is voor de groei van het aantal parti culiere archieven? Dat zou kunnen, maar ik kan me ook voorstellen dat de intrinsieke groei van de papieren particuliere archiefvorming hier evenzeer voor verantwoordelijk is. ARCHIEFVORMER EN PARTICULIER ARCHIEF Verdeling naar typen archief Aantallen meters ten opzichte van gehele collectie Percentage ten opzichte van het geheel R1, Politiek en Algemeen Bestuur 670,81 33,97% R2, Bevolking 56,72 2,87% R 8, Waterstaat 63,01 3,19% R 9, Openbare werken 457,38 23,17% R10, Sociale Zorg 194,05 9,84% R 15.02, Cultuur 236,32 11,97% R 16.00, Handel, Nijverheid 87,19 4,42% R 16.03, Handel en nutsbedrijven 65,09 3,30% Tabel 2. Verdeling overheidsarchieven ten opzichte van gehele collectie Stadsarchief Rotterdam. Verdeling naar typen archief Aantallen meters Percentage ten ten opzichte van gehele collectie opzichte van het geheel R1, Politiek en Algemeen bestuur 65,02 1,39% R 8, Waterstaat 191,11 4,08% R 9, Openbare Werken 140,41 3,00% R10, Sociale Zorg 690,85 15,01% R11, Gezondheidszorg algemeen 113,16 2,42% R14, Onderwijs, Wetenschap 200,12 4,26% R15, Cultuur 586,95 12,53% R16, Handel en Nijverheid 824,34 17,59% R17, Religie 416,39 8,91% R18, Huizen, Personen en Families 980,97 20,95% R 21, Verzamelingen 122,21 2,61% Tabel 3. Verdeling particuliere archieven ten opzichte van gehele collectie Stadsarchief Rotterdam. 136 RON BLOM EN THEO VERMEER WAAROM EN HOE VERWERVEN TWEE STADSARCHIEVEN PARTICULIERE ARCHIEVEN? 137

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2012 | | pagina 70