Beste Theo,
Wij kennen elkaar al een tijdje vanwege onze gezamenlijke betrokkenheid bij
het Platform van Particuliere Archieven PPA)Een landelij k opererend groepj e
van archiefmedewerkers dat tweemaal per jaar een discussiebijeenkomst
organiseert voor 'het veld'. Thema's die de afgelopen jaren de revue passeerden
waren onder andere: centraal register particuliere archieven, 'gewaardeerd
verleden'digitale archivering en zorg- en sportarchieven. Het zijn over het
algemeen inspirerende bijeenkomsten, die worden bezocht door veertig tot vijftig
geïnteresseerden.
Ik ben sinds 2000 werkzaam bij het Stadsarchief Amsterdam (SAA)waar ik
verantwoordelijk ben voor acquisitie van particuliere archieven en collecties.
In de tussentijd ben ik gepromoveerd op een onderzoek naar Nederland en de
Eerste Wereldoorlog. Vanuit die betrokkenheid heb ik gepubliceerd in het
Archievenblad (01/02/2005 en 03/11/2011) en in datzelfde tijdschrift verscheen
een terugblik van mijn hand over tien j aar verwerving van migrantenerfgoed
door het SAA (04/05/2012).
Vriendelijke groeten,
Ron Blom
Beste Ron,
In deze brief wil ik de vraag beantwoorden of er een groei en toename in parti
culiere archieven, die gecreëerd worden, en particuliere archiefvormers valt te
bespeuren en waardoor dat, als dat het geval is, veroorzaakt wordt.
Laat ik dat doen door de bestuurlijke en territoriale groei van Rotterdam als
uitgangspunt te nemen, omdat ik veronderstel dat deze ontwikkelingen geleid
hebben tot het huidige Rotterdam. Een Rotterdam dat de ambities heeft van
een multiculturele metropool.
Ontwikkeling van de stad Rotterdam in bestuurlijk en territoriaal
opzicht
De ontwikkeling van de stad Rotterdam in bestuurlijk en territoriaal opzicht
behandel ik bewust in twee tijdvakken. Het eerste tijdvak is de periode tot 1813
en daarna volgt de periode 1813-heden.
Tot aan 1813
De Franse Tijd (1795-1813) heeftop alle terreinen van de samenleving ontwik
kelingen in gang gezet die in de negentiende eeuw hun beslag kregen. Deze
periode vormt een cesuur in de stadsgeschiedenis.
Omstreeks 1260 werd in de Rotte een dam gelegd. Deze dam bevond zich
ongeveer op de plek waar thans de Hoogstraat de Rotte kruist. Rond deze dam
ontstond een nederzetting die Rotterdam genaamd werd. Rotterdam kreeg in
1340 stadsrechten.
Johan van Oldenbarneveld, die van 1576-1586 raadspensionaris was van de
stad, liet de Rotterdamse haven uitbreiden. Zo werd de basis gelegd voor de latere
wordingsgeschiedenis van de stad. Eveneens werd de stad aanzienlijk uitgebreid,
omdat er sprake was van woningnood. Rotterdam profiteerde van het feit
dat Amsterdam van 1572-1578 Spaans bleef. De handelsstad Rotterdam was in
opkomst. Zout, haring, wijn en textiel werden verhandeld. De uitbreidingen
echter vonden binnen de stadsdriehoek plaats, de ruimte tussen de Maas,
Goudsesingel en Coolsingel (140 hectare). In de vroedschapsresoluties van
1572-1590 nam het verkavelen en verkopen van lege ruimten een belangrijke
plaats in. Het inwonertal groeide mee. In 1622 had de stad ongeveer 20.000
inwoners en aan het einde van de zeventiende eeuw ongeveer 50.000. Het
bestuurlijk apparaat groeide mee, waarvan ik twee voorbeelden geef. Een gevolg
van het groeiend inwonertal was dat de stedelijke gezondheidsproblemen in
omvang toenamen. De stedelijke rechtspraak werd geoptimaliseerd. Het stadsbe
stuur richtte daartoe een college van vredemakers in. De gehele stedelijke samen
leving werd bestuurd door de vroedschap.
Na 1813
Hoewel 1813 formeel als een cesuur geldt, zoals we al vaststelden, werd in Rot
terdam de zeventiende- en achttiende-eeuwse bestuurlijke structuur voortgezet.
Rotterdam was een koopstad en de politieke macht werd geconsolideerd door
bepaalde aan elkaar gelieerde families. Tot na 1850 behoorde de meerderheid van
de elite tot deze in politiek en bestuurlijk opzicht behoudzuchtige families.
Gedurende de tweede helft van de egentiende eeuw wijzigde dit. De invoering van
de Gemeentewet in 18 51 was hiervan een aanjager. Te midden van deze verander
de bestuurlijke structuur kwam er ruimte voor particuliere initiatieven die de
koopstad tot transitostad transformeerden. Te denken valt hierbij aan de
Rotterdamse Handelsvereeniging en de Kamer van Koophandel te Rotterdam.
Na 1850 Uitbreiding van territorium
Vanaf 1850 maakte Rotterdam een sterke groei door. De stedelijke overheid
probeerde de bevolking te huisvesten binnen de bestaande stadsdriehoek, maar
deze stadsdriehoek bleek al snel niet toereikend. Daarom werden opeenvolgend
buurgemeenten geannexeerd en moesten zij grondgebied aan Rotterdam afstaan.
De algemene reden voor annexatie was, volgens de overheesende opinie in de
stad, dat deze alleen tot voldoende ontwikkeling en ontplooiing zou kunnen
komen als er voldoende geografische ruimte is. Dit proces moet in zijn geheel
over een ruim tijdperk worden beschouwd. Deze noodzaak ontstaat wanneer uit
breiding binnen de stadsbegrenzing niet meer mogelijk is. In 1926 werd gesteld
dat uitbreiding binnen de bestaande grenzen alleen nog maar op ruime schaal
mogelijk was binnen de polder Charlois, ten zuid-westen van Rotterdam.
De eerste grenswijziging overigens, die nodig was voor havenaanleg, dateert van
1869, toen Katendrecht en een gedeelte van IJsselmonde bij Rotterdam werden
gevoegd. De haven van Feijenoord en de Rijnhaven werd gegraven. De tweede
grenswijziging, bij wet van 4 december 1885, was de vereniging met Delfshaven,
ARCHIEFVORMER EN PARTICULIER ARCHIEF
132
RON BLOM EN THEO VERMEER WAAROM EN HOE VERWERVEN TWEE STADSARCHIEVEN
PARTICULIERE ARCHIEVEN?
133