afloop van de eerste verkennende ronde, terloops een grote lade met CD' s en CD-ROM's werd opengeschoven met de vraag: "We hebben ook nog een digitaal archief, kunnen jullie daar wat mee Het verwerven van het archief van Studio Dumbar betekende dat de kwestie van de digitale archieven neit meer was te vermijden. Met een medewerker van de studio werd meteen de meest voor de hand liggende strategie besproken: alles uitprinten. Of we alle verschillende bestanden nog zouden kunnen lezen, was natuurlijk niet helemaal zeker. Daarom zouden we eerst moeten inventariseren met welke verschil lende formaten we te maken hadden. Het vinden van de tijd en middelen om de paar honderd schijfjes te bekijken was vervolgens nog het enige obstakel. Tot op heden is dat nog niet gelukt, maar is wel duidelijk dat alles uitprinten al lang geen voor de hand liggende oplossing meer is. Computermuseum In de afgelopen jaren zijn verschillende strategieën voor het beheren van digitaal archief zichtbaar geworden. Hard copy (printen) lijkt ogenschijnlijk de huis-tuin- en-keukenmethode die makkelijk bereikbaar is, maar die natuurlijk tal van princi piële en praktische nadelen kent. Meer geaccepteerde methoden zijn emulatie (nabootsen van oud een platform of programma), migratie (omzetten naar een nieuwe omgeving) en conversie (omzetten naar een duurzamer formaat) maar die zijn voor de meeste Teken' niet altijd makkelijk te realiseren. Het zogenaamde 'Darwinistisch archiveren' lijkt de meest toegepaste methode, deze houdt in datje niets doet en accepteert wat overblijft. Bij ontwerpers, zo blijkt uit de enquête, is vooral de methode van het computermuseum erg populair. Zo zei iemand:"Het lang durig bewaren van bestanden is niet mogelijk. Je kunt ze namelijk niet meer openen. Mij lukt het nog wel omdat mijn studio in Frankrijk een computermuseum is geworden." Een ander is zich bewust van de risico's die aan deze methode kleven: "Ik weet dat ze slijten ook al liggen ze stil - en ik weet dat de programma' s van nu de oude bestanden niet meer kunnen lezen. Daarom zet ik sinds computer nummer drie, toen ik doorkreeg dat nieuwe programma' s de oude bestanden niet meer herkennen, een computer op non-actief als ie het nog (net) doet - ik heb bijgevolg de meeste oude programma's nog wel ergens op een computer staan dus als het echt moet, dan hoop ik nog wat te kunnen terughalen"De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het NAGO veiligheidshalve ook al lang geleden begon met het bewaren van oude Macs en het verzamelen van oude software. In 2006 hadden we dus wel een redelijk representatief computermuseum maar dit was duidelijk niet het antwoord op de vraag van Studio Dumbar. In één klap werd duidelijk dat de bekende strategie voor het beheren en behouden van archieven, hoe complex samengesteld ook, niet langer volstond voor het relatief jonge vormgevingserfgoed. De beproefde methoden voor de omgang met analoog erfgoed biedt geen soelaas voor het beheren of behouden van digital-born archiefmateriaal. Omdat schetsen, notities, correspondentie, werktekeningen en producten in de afgelopen 25 jaar in toenemende mate digitaal zijn geworden, is het onvermijdelijk dat het aanbod van analoge archieven afneemt ten gunste van de digitale archieven. Daarmee is echter nog geen goed functioneren de beheer-en-behoud-strategie opgebouwd. Bovendien werd uit de enquête duidelijk dat de beperkte beschikbaarheid van kennis over adequate digitaal duurzame archivering voor ontwerpers zelf een groeiend obstakel wordt. "Wanneer gooide jij je laatste floppy weg?" was de volgende vraag in de enquête. De antwoorden varieerden van: "Te lang geleden om te herinneren"tot "Gisteren" en "Ik heb ze nog maar kan ze niet meer lezen". Waarmee tevens het nut van het computermuseum werd bewezen. De vraag werd ingegeven door een eerder gesprek met een ontwerper die hulp vroeg bij het uitzoeken van zijn digitale archief. Dat archief was weliswaar niet zo omvangrijk als van studio Dumbar maar ook niet zo geordend en een steeds groter obstakel voor zijn praktijk. Het vruchteloos zoeken naar oude bestanden kostte hem teveel tijd en de onoverzichtelijkheid maakte hem moedeloos. Hij had nog enkele dozen met verschillende opslagmedia maar tenmin ste één doos met floppies had hij kort daarvoor maar weggegooid. Hij had geen idee meer wat er nog op zou kunnen staan en beschikte - ondanks zijn eigen computer museum - al lang niet meer over de juiste apparatuur om ze te kunnen lezen. Met die wetenschap leek het niet meer de moeite waard om de doos met floppies te bewaren. En hij had gelijk. Voor wat betreft de relatief jongere vormgevingsarchieven betekent het organiseren van duurzaam beheer en behoud van digitaal archief een compleet nieuwe uitdaging. Omdat er geen 'opdracht' bestaat tot het toegankelijk houden van deze archieven, is de verleiding om de uitdaging steeds vooruit te schuiven groot. De duurzame toegang tot digital-born materiaal is echter niet alleen in het belang van toekomstig cultuur historisch onderzoek naar Nederlandse vormgeving maar, om bedrijfseconomische redenen, ook in het belang van ontwerpers zelf. Wanneer eigen werk, informatie of kennis na verloop van enkele jaren niet meer toegankelijk is, dan is dat kapitaal vernietiging. Bovendien krijgen de meeste ontwerpers vroeg of laat een keer met de vraag van een oude opdrachtgever te maken. Bijvoorbeeld een uitgever die een boek geactualiseerd wil uitgeven en de ontwerper daarvan om een nieuwe prijsopgave vraagt. De ontwerper heeft echter het laatste geopende bestand en het beeldmateri aal met hoge resolutie naar de drukker gestuurd en het zelf niet meer bewaard. Hij vertrouwde er eigenlij k op dat de drukker deze bestanden wel zou bewaren maar dit bedrijf bestaat inmiddels niet meer. De ontwerper maakt dus een offerte waarin hij ervan uitgaat dat hij het werk opnieuw doet, zonder de oude bestanden. Hier protesteert de opdrachtgever tegen, want hij vindt dat hij al voor dat werk heeft betaald. De discussie die hierover ontstaat is voor beide partijen lastig wanneer geen afspraken zijn gemaakt over het bewaren van digitaal werkmateriaal. In tegenstelling tot de architecten kennen ontwerpers hiervoor geen verplichting. Ontwerpers en ontwerpbureaus worden vaker geconfronteerd met oude opdracht gevers en afgeronde projecten waarvan bestanden niet meer vindbaar of leesbaar zijn. Het fenomeen archiveren klinkt weliswaar niet erg aantrekkelijk, maar zorgvul dig bewaren van oud werk is noodzakelijk voor een goede bedrijfsvoering. Dat snapt een ondernemer best. Het grootste risico voor een digitaal archief ligt daarom niet in de technologische, maar in de organisatorische sfeer. Natuurlijk is bitrot lastig en gaan de technologische ontwikkelingen veel te snel, maar het meeste verlies wordt veroorzaakt doordat er nodeloos veel, meestal te veel, wordt bewaard. De hoeveel heid digitale bestanden neemt in razend tempo toe tot het digitale archief een onbeheersbare omvang heeft. Denk aan alle verschillende kopieën op talloze dragers en de vele bestanden waarvan niet (meer) duidelijk is om welke versie het gaat (de zoveelste defdefdef.doc). Het retrospectief uitzoeken daarvan is zo arbeids intensief en daardoor zo kostbaar dat een archief, ook al is het er nog wel, praktisch DIGITAAL PARTICULIER ARCHIEF 112 KARIN VAN DER HEIDEN WANNEER GOOIDE JIJ JE LAATSTE FLOPPY WEG? 113

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2012 | | pagina 58