enige instelling in bibliotheekkringen die particuliere archieven verzamelt. Ook
bibliotheken van grote universiteiten en in domsteden beheren veelal diverse hand
schriftencollecties en verzamelen in vrijwel alle gevallen archieven van onder andere
schrijvers, wetenschappers, theologen, professoren en andere personen met een kop
peling met de stad of universiteit waar de bibliotheken gelegen zijn. De twee oudste
universiteiten in Zweden, Uppsala en Lund, hebben reeds sinds de zeventiende eeuw
particuliere archieven geacquireerd en beheren derhalve grote collecties, die ofwel
zijn aangekocht ofwel geschonken zijn door de archiefvormer.
Musea
Ook veel musea beheren in verschillende mate van omvang particuliere archieven
met een oorsprong of koppeling met het gebied of terrein waarop de musea actief
zijn. Een goed voorbeeld van een een museale instelling die actief particuliere archie
ven geacquireerd heeft is het Noordse museum (Nordiska museet). In de archieven
van het museum vindt men een breed scala aan documenten van verenigingen,
bedrijven, personen en (adellijke) landgoederen. Tot de meer bijzondere archieven
kunnen de archieven van gilden gerekend worden die documenten bevatten van en
betreffende ambachtslieden en handelaren van vóór het midden van de negentiende
eeuw toen in Zweden de gilden bij wet verboden werden. Een ander voorbeeld is het
Technische museum (Tekniska museet) dat een aantal archieven van bekende indus
triëlen, ingenieurs, uitvinders, bedrijven en dergelijke met een grote betekenis voor
technologische ontwikkelingen beheert.
Overige instellingen
Onder de overige organisaties en instellingen is de breedte enorm en derhalve
enigzins ondoorzichtig, zo beheren veel lokale historische verenigingen archieven
van lokale beroemdheden, bedrijven en verenigingen. Ook verenigingen en samen
werkingsverbanden als Zweeds Design (Svensk Form), het Bureau voor Genealogie
en het Emigranteninstituut hebben archieven in beheer die van waarde zijn voor
hun interessegebieden. Veel van deze kleinere organisaties kiezen er opvallend
genoeg voor om nauwelijks ruchtbaarheid te geven aan welk archiefmateriaal zij in
bezit hebben, mogelijk omdat niet alle instellingen zich bewust zijn van het feit dat
het juist archiefmateriaal betreft.
Bij de behandeling van de vraag welke instellingen nu precies welke particuliere
archieven horen te beheren is het belangrijk om te benadrukken dat er in Zweden
lange tijd enige concurrentie heeft bestaan tussen archiefbewarende instellingen.
Het gevoel leefde dat oudere archieven van belangrijke historische personen of orga
nisaties de beherende instelling een zekere status gaven en daarom werden deze als
zodanig slechts met tegenzin overgedragen of vervreemd naar een andere instelling
met een breder acquisitieprofiel, zelfs als de archieven niet goed in de eigen collectie
pasten of thuishoorden. Deze situatie leidde tot slechte transparantie en bracht
soms moeilijkheden met zich mee voor onderzoekers die een bepaald archief wilden
onderzoeken, mede omdat het archief in kwestie over meerdere instellingen ver
spreid kon zijn. Vanwege deze reden begonnen stemmen op te gaan om de vraag
omtrent de juiste plaats van bewaring op te lossen om zo de concurrentie en verwar
ring te verminderen. Sommige archivarissen betwijfelden überhaupt of bibliotheken
en musea wel geschikt waren om om archieven te beheren omdat men van mening
was dat specifieke competenties en kennis hiervoor onmisbaar waren. De voorma
lige archivaris en hoofd van het Oorlogsarchief (Krigsarkivet) Birger Steckzén was
milder in zijn kritiek maar wees er in een artikel uit 19 50 op dat de ongezonde con
currentie voor alle betrokken partijen een negatieve uitwerking had. Tevens bepleitte
hij daarin dat men het 'bezitcomplex' los zou moeten laten om in de plaats daarvan
meer te gaan samenwerken en de behoeften van onderzoekers op de eerste plaats te
zetten.36 In hoeverre de huidige samenwerkingsgedachte die kenmerkend is gewor
den voor het Zweedse archiefwezen voortkomt uit het artikel van Steckzén is lastig
om vast te stellen, maar sindsdien is de situatie sterk veranderd en de samenwerking
tussen instellingen sterk toegenomen. Vandaag de dag zijn de maatschappelijke
rollen en profielen van verschillende culturele instellingen sterker geëtableerd en is
het gebruikelijk dat zij naar elkaar doorverwijzen wanneer archiefmateriaal aangebo
den wordt dat vanuit een archivistisch perspectief beter in de collectie van een
andere instelling past. Daarnaast wordt ook kennis en ervaring uitgewisseld binnen
verschillende netwerkorganisaties.
De particuliere archiefcollectie uit een nationaal perspectief
Een blik op het totale bestand aan particuliere archieven in Zweden op een nationaal
niveau toont, zoals hierboven reeds duidelijk is geworden, een grote verscheidenheid
en een relatief hoge dekkingsgraad. Alle categorieën archief, volgens de in het begin
gegeven categorisering zijn in meer of mindere mate vertegenwoordigd. Om dit te
illustreren kunnen wij kijken naar de situatie in het statelijke archiefwezen aan de
hand van een vergelijkende studie naar de inzet omtrent particuliere archieven in
Scandinavië dat opgesteld is uit naam van alle Scandinavische Rijksarchieven en in
2010 gepresenteerd werd.37 Het rapport toont aan dat de nijverheidsarchieven de
grootste categorie van particuliere archieven vormen met een totaal van 49.531
strekkende meter, gevolgd door archieven van verenigingen en volksbewegingen
met een totale omvang van 24.546 strekkende meter. Privé-archieven binnen de
collecties van het statelijke archiefwezen beslaan in totaal 7.498 strekkende meter
en archieven van landgoederen 1.560 strekkende meter. De kleinste categoriëen
bestaan uit bisdomarchieven, familiearchieven en archieven van verschillende
organisaties met respectievelijk 992, 582 en 454 strekkende meter.
Het feit dat nijverheidsarchieven en verenigingsarchieven bovenaan de lijst stonden
is niet verwonderlijk wanneer men beseft dat door de aard van nijverheid zelf de
archieven vaak redelijk omvangrijk zijn. Voor wat betreft verenigingsarchieven moet
daarentegen de verklaring eerder gezocht worden in het feit dat in Zweden een rela
tief lange traditie bestaat om archieven van verenigingen en volksbewegingen te ver
zamelen en te beheren en dat er gerichte inspanningen zijn gedaan om de zorg voor
juist dat type archief te verbeteren. Hoewel het grootste gedeelte particuliere archie
ven beheerd wordt buiten de statelijke archiefsector geeft het rapport desalniettemin
een goed beeld van de heersende verhoudingen in de omvang van verschillende cate
gorieën particulier archief in Zweden.38
MAATSCHAPPELIJK EN PARTICULIER ARCHIEF
80
VIKTOR LUNDBERG EN JUSTIN KLEIN HET 'ZWEEDSE MODEL' VOOR PARTICULIERE ARCHIEVEN
36 Birgir Steckzén, 'Om gransdragningen mellan arkiv, museer och bibliotek', in: Donum Bëthanium.
Arkiwetenskapliga studier tillagnade Bertil Boëteus (Stockholm 1950) p. 423 e.v..
37 Riksarkivet De nordiska privatarkiven och deras förvaltare, p.l7.
38 Ibidem.
81