depot en secretariaat zou de belangrijkste rol moeten gaan vervullen. De dagelijkse
leiding zou gelegd kunnen worden bij een stichting, gefinancierd door bedrijfsleven,
overheid en (zo hoopte men) gemeentelijke subsidies. Het tweede alternatief waren
verschillende onafhankelijke instellingen verspreid over het land. Het evidente voor
deel van deze optie was de lokale verankering van nijverheidsarchieven in hun ont-
staans- en werkzaamheidsgebied en daarmee zou ook het regionaalhistorisch
onderzoek gebaat zijn. De financiële middelen voor dit tweede alternatief zouden
kunnen komen van het lokale/regionale bedrijfsleven en gemeenten/provincies,
terwijl een coördinerende functie belegd zou kunnen worden bij het Rijksarchief en
een Raad van nijverheidsarchieven'Verder was het idee dat de lokale archiefinstel
lingen ieder zelf verantwoordelijk zouden zijn voor hun eigen regionale beleid en
activiteiten. Het is niet helder hoe het ministerie zich verhield tot de suggesties uit
het onderzoek, maar het is duidelijk dat er geen concrete acties vanuit de Staatzijn
ondernomen.
In de jaren tachtig zijn vervolgens enkele andere onderzoeken naar de organisatie
van het archiefwezen verricht, welke allen, zij het soms beknopt, wezen op het belang
van nijverheidsarchieven en de behoefte aan statelijke financiële steun.
Hoe dat er precies in de praktij k uit zou moeten zien werd niet uitgesproken. Dit kan
hebben bijgedragen aan het feit dat ook na deze onderzoekingen niets gebeurde.32
De bovenstaande beschrijving leidt ons naar de huidige situatie omtrent de nijver
heids arc hi even. Feitelijk kan men stellen dat iets dat veel weg heeft van het tweede
alternatief uit het rapport uit 1984 (regionale bewaarplaatsen) uit zichzelf is voort
gegroeid. Deze instellingen, verenigd in een overkoepelende belangenvereniging, zijn
anno 2012 zeventien in getal en hebben allen een provincie of regio als opname-
gebied, met uitzondering van de instelling in Stockholm waar men zich enkel op de
eigen stad richt. De eerste van deze instellingen ontstonden reeds in de jaren zeven
tig en het aantal is daarna geleidelijk toegenomen. Overigens namen regionale
archieven, gemeentelijke archiefdiensten, verenigingsarchieven en andere instellin
gen soms nijverheidsarchieven aan om te voorkomen dat deze vernietigd zouden
worden. In gebieden waar vandaag de dag nog geen nijverheidsarchieven werkzaam
zijn, duurt die situatie nog voort.33
Hoewel veel nijverheidsarchieven in Zweden proberen om proactief te handelen
jegens bestaande bedrijven en ook diensten als advisering in archiefgerelateerde
zaken aanbieden, vinden de meeste van de archieven die beheerd worden hun oor
sprong in bedrijven die niet langer bestaan. Dit brengt vanzelfsprekend een probleem
met zich mee voor de financiering van de instellingen. Slechts een klein deel van het
budget is afkomstig uit gefactureerde opslagkosten, lidmaatschapskosten of iets
dergelijks en men is derhalve sterk afhankelijk van overheidssteun en particuliere
donateurs.
Een uitzondering hierop is het Centrum van de geschiedenis van het bedrijfsleven
(Centrum för Naringslivshistoria) dat opgericht werd in 2006 en waarvan de
activiteiten enigzins afwijken van de meer traditionele nijverheidsarchieven aan
gezien het centrum ervoor gekozen heeft om geen bedrijfsarchieven van gestopte
ondernemingen te acquireren maar zich enkel te richten op het actieve bedrijfsleven.
Het centrum biedt, naast het beheren en toegankelijk maken van bedrijfsarchieven
ook diensten aan als advisering en bedrijfshistorische marketing, waarbij publica
ties, films, websites en dergelijke gemaakt worden op basis van het archiefmateriaal.
De organisatie heeft een winstoogmerk en men vindt er, voor het archiefwezen
ongebruikelijke, functies zoals een Managing Director en een Hoofd Marketing.
Enkele van de grootste in Zweden werkzame bedrijven, zoals Ericsson, Unilever en
Atlas Copco nemen diensten af en hebben er archieven in bewaring gegeven. In
totaal beheert het centrum circa 60 strekkende kilometer archief.34
Zoals eerder opgemerkt is de opkomst van volksbewegings- en verenigingsarchieven
voornamelijk voortgekomen uit een verlangen van de eigen beweging om het archief
materiaal en daarmee de eigen geschiedenis te preserveren. Maar van de ontwikke
ling van specifieke nijverheidsarchieven kan niet gezegd worden dat daar eenzelfde
patroon gevolgd is. Hoewel delen van het bedrijfsleven zich zeker positief jegens
eenzelfde ontwikkeling verhielden, bestond er weinig interesse om deze ook te finan
cieren. In plaats daarvan was de stuwende kracht voornamelijk afkomstig uit het
archiefwezen en hebben vooral de Landsarchieven in veel gevallen een belangrijke
rol gespeeld naast lokale overheden zoals gemeenten en provincies. Om deze reden
bestaan de besturen van de als vereniging bestuurde nijverheidsarchieven uit
representanten van wijd uiteenlopende organisaties.35
Overige organisaties die particuliere archieven acquireren en beheren
In aanvulling op de drie typen instellingen zoals hierboven beschreven, dat wil
zeggen het openbare archiefwezen, de volksbewegings-/verenigingsarchieven en de
nijverheidsarchieven worden ook archiefcollecties beheerd door een verscheidenheid
aan andersoortige instellingen, waaronder onder andere bibliotheken, musea en
overige archiefinstellingen. Binnen de omvang van dit artikel is het niet mogelijk
deze allemaal te behandelen maar de grote breedte zal geïllustreerd worden met
enkele voorbeelden.
Bibliotheken
De Koninklijke Bibliotheek in Zweden (Kungliga Biblioteket) is sinds lange tijd een
belangrijke verzamelaar van particuliere archieven. In het verleden was de
Koninklijke Bibliotheek vaak de plek waar, in de vele zeventiende-eeuwse oorlogen
buitgemaakte, boeken en geschriften naar toe werden gebracht. In meer recente
tijden werden de acquisities van vreedzamer aard en bestaan ze voornamelijk uit
privé-archieven van schrijvers of in de literaire wereld actief zijnde personen, hoewel
er in de Koninklijke Bibliotheek ook archieven van bijvoorbeeld wetenschappers te
vinden zijn. Vandaag de dag is de Koninklijke Bibliotheek, door haar lange traditie
van verzamelen, erin geslaagd om 'de facto' een status te krijgen als de archiefinstel
ling voor prominente Zweedse schrijvers, doch is de Koninklijke Bibliotheek niet de
MAATSCHAPPELIJK EN PARTICULIER ARCHIEF
32 Lenander Fallström, 'Företagsarkiven', in: Arkiv, samhalle och forskning (1990) p. 64 e.v. en
Utbildningsdepartementet, Att bevara företagsarkiv, Ds U (1984:12) p. 3, 97-109.
33 Lars Lundqvist, Rapport angaende naringslivsarkiv i Sverige (2010) p. 7 e.v.
78
VIKTOR LUNDBERG EN JUSTIN KLEIN HET 'ZWEEDSE MODEL' VOOR PARTICULIERE ARCHIEVEN
34 www.naringslivshistoria.se geraadpleegd op 2012-11-21, Anders Johnson, Historiën om Centrum för
Naringslivshistoria, PDF-artikel toegankelijk via
http://www.naringslivshistoria.se/PageFiles/5163/PDF-historia.pdf.
35 Anneli Sundqvist, 'Business Archives in Sweden', in: Business Archives: the journal of the Business Archives
counsil (2001).
79