Tijdens de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw nam de interesse voor de archie ven van de volksbewegingen toe, hetgeen in veel opzichten het gevolg was van de toegenomen interesse van de wetenschap voor de invloed van de volksbewegingen bij de maatschappelijke ontwikkeling. Dit bracht het besef met zich mee dat de omstan digheden waaronder deze archieven vaak bewaard werden niet geheel bevredigend waren. Hoewel er verschillende archiefdepots werden opgericht voor juist dit type materiaal, bleek echter in de jaren daarna dat er ondanks deze inzet nog steeds tekortkomingen waren aan de omstandigheden waaronder veel archiefcollecties bewaard werden. In 1970 wees een studie naar de toekomstige organisatie van de archieven van de verschillende volksbewegingen uit dat de volksbewegingen zelf nau welijks geïnteresseerd waren in overbrenging naar een centrale archiefbewaarplaats. De studie presenteerde tevens enkele verbetervoorstellen, waarvan enkele gehoor vonden bij de regering. Zo werd besloten dat de staat de loonkosten van de archief beheerders van de depots voor archieven van volksbewegingen zou dragen en dat het Rijksarchief advies en steun zou verlenen bij archiefvraagstukken en financiële mid delen zou verstrekken voor het ordenen en beschrijven van particuliere archieven.24 Door deze statelijke steun werden er meer archiefdepots opgericht voor het archief materiaal van de volksbewegingen en vandaag de dag zijn er een ruim twintigtal van dit soort instellingen met een regionaal opnamegebied en een veertigtal met een lokale functie.25 Hoewel advisering en opslagkosten steeds belangrijker zijn gewor den voor deze instellingen, zijn statelijke (en gemeentelijke) subsidies de belangrijk ste inkomstenbron. De drijvende kracht achter de oprichting van de archieven voor volksbewegingen kwam, op enkele uitzonderingen na, voort uit de eigen beweging en was gebaseerd op de wens en de wilskracht om de eigen geschiedenis te documenteren en door te geven aan toekomstige generaties. Het huidige bestel van regionale en lokale instellingen is vormgegeven door twee belangrijke factoren, te weten de aanwezigheid van een geschikt archiefdepot of een regionale coördinerende archiefinstelling. In het laatste geval werd ofwel gekozen voor een fusie van lokale instellingen ofwel om een coördi nerende instantie in het leven te roepen. Een interessant gegeven hierbij is dat dat volksbewegingsarchieven publiekrechtelijke verenigingen zijn zonder enig winstoog merk. De meest logische verklaring voor deze bestuurswijze is dat de archiefinstellin gen ontsproten zijn uit de volksbewegingen die op hun beurt ook als verenigingen bestuurd werden.26 Om de breedte van het archiefmateriaal dat de volksbewegingsarchieven beheren, dat tegenwoordig bijvoorbeeld ook archieven van sportverenigingen omvat, duidelij ker naar buiten uit te dragen hebben vele, maar niet alle, ervoor gekozen om hun naam te veranderen naar 'verenigingsarchieven'. Deze tendens is ook zichtbaar geweest bij de lokale arbeidersbewegingsarchieven die nu ook vaak onder de meer politiek neutrale noemer verenigingsarchieven bestaan. 76 De bedreigde bedrijfsarchieven en de ontwikkeling van nijverheidsarchieven27 Net als bij andere categorieën particuliere archieven werd de grote waarde van archieven met betrekking tot nijverheid, industrie en bedrijven als bronmateriaal voor wetenschappelijk onderzoek en als cultureel erfgoed reeds in een vroeg stadium ingezien.28 Een overmatig verlies van archiefmateriaal uit deze sector zou niet enkel in de toekomst kunnen leiden tot moeilijkheden bij het illustreren en interpreteren van belangrijke aspecten van de maatschappelijke ontwikkeling, maar tevens tot minder begrip van de uiteenlopende randvoorwaarden die speelden bij de ontwik keling van individuen en regio's. Maar ondanks dit besef zou het nog geruime tijd duren voordat in Zweden de eerste archiefinstelling specifiek gericht op de nijver heids arc hi even werd opgericht. In de jaren zestig van de vorige eeuw onderging het Zweedse bedrijfsleven grote structurele veranderingen met als bijeffect dat veel bedrijven ophielden te bestaan. Zoals reeds vermeld hebben bedrijven in Zweden geen wettelijke verplichting om hun archieven na beëindiging van de werkzaamheden te bewaren. Wanneer men daaraan het gegeven toevoegt dat voor de ondernemers zelf ook de behoefte aan archief na sluiting van het bedrijf wegvalt dan is de precaire en kwetsbare situatie van dit type archieven eenvoudig te begrijpen.29 Als gevolg van deze snelle veranderingen begonnen geluiden vanuit de wetenschap, het archiefwezen en het bedrijfsleven op te gaan om te komen tot een vorm van 'nijverheidsarchief' als antwoord op de uit daging omtrent het duurzaam en verantwoord bewaren van deze archieven. Een leidende rol in de discussie werd ingenomen door de toenmalige rijksarchivaris Ake Kromnow die, naast tal van gepubliceerde artikelen over dit onderwerp, ook een structureel overleg bij het Rijksarchief in het leven riep om de vragen omtrent nijverheidsarchieven te onderzoeken en te bediscussiëren. Het resultaat van de onderzoekingen bevestigde de heersende vermoedens, namelij k dat vrijwel alle archieven in het bedrijfsleven na sluiting van de onderneming ofwel vrijwel direct vernietigd werden ofwel verdeeld en zoek raakten.30 De conjunctuurgevoeligheid van het bedrijfsleven en de archieven die daar hun oor sprong vinden tezamen met het gebrek aan visie en beleid voor langdurige bewaring leidden ertoe dat de organisaties Zweedse Industriebond Sveriges industriförbund) en Vereniging van Zweedse werkgevers (Svenska arbetsgivareföreningen) in 1977 het ministerie van Onderwijs verzochten om een onderzoek in te stellen naar een oplos sing voor de archieven.31 Dit onderzoek werd uitgevoerd door het Rijksarchief dat in 19 84 een rapport met bevindingen presenteerde. Het rapport 'Het bewaren van nijverheidsarchieven' bood twee alternatieven voor oprichting van een centraal depot specifiek voor nijverheidsarchieven. Het eerste (en volgens het rapport meest geschikte) alternatief behelsde verregaande centralisering, een nationaal depot en een coördinerend secretariaat. De optie van lokale depots of filialen werd hierbij opengehouden vanwege de grote afstandsverschillen in het land maar het centrale MAATSCHAPPELIJK EN PARTICULIER ARCHIEF 24 Edström 'Folkrörelsernas arkiv' 1987, p. 29-30. 25 Verbond van volksbewegingsarchieven (Folkrörelsernas arkivförbund) ledenlijst 2012. 26 Sundqvist, Det svenska föreningslivet och dess arkiv. 27 Gedeelten van deze tekst zijn reeds gepubliceerd in: Lundberg, Viktor, Naringslivsarkiv i Norrland - ett 25-arigt initiativ för företagsarkiven (Harnösand 2010). VIKTOR LUNDBERG EN JUSTIN KLEIN HET 'ZWEEDSE MODEL' VOOR PARTICULIERE ARCHIEVEN 28 Verder zal voornamelijk de term 'nijverheidsarchieven' gebruikt worden omdat deze het meest overeenkomt met de Zweedse term Naringslivsarkiv, tenzij er specifiek archieven bedoeld worden van bijvoorbeeld bedrijven. 29 Lars Lundqvist, 'Företagsarkiven i ett nordiskt perspektiv', in: Arkiv, samhalle och forskning (2007) p. 74. 30 Bo Rundberg, 'Utredningen om företagsarkivens bevarande', in: Arkiv, samhalle och forskning (1980) p. 71 e.v. 31 Rundberg, Utredningen om företagsarkivens bevarande, p. 73. 77

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2012 | | pagina 40