Op het lokale niveau zijn de gemeenten autonoom in archiefaangelegenheden en zelf verantwoordelijk voor de duurzame zorg voor hun archieven. De mate waarin de wettelijke verantwoordelijkheid is 'doorontwikkeld' naar bredere archiefwerkzaam heden verschilt sterk tussen gemeenten. In het algemeen hebben de grote en middel grote gemeenten één of meerdere archivarissen in dienst, een afzonderlijk depot en een studiezaal terwijl de omvang en kwaliteit van het verantwoordelijke personeel en geschiktheid van behuizing sterk kan variëren tussen kleinere gemeenten. Deze ver schillen zijn ook zichtbaar bij de omgang met particuliere archieven. Een deel van de gemeentelijke archiefinstellingen heeft gekozen om particuliere archieven van bijvoorbeeld plaatselijke politici, bedrijven of verenigingen op te nemen in zijn col lectie als men er een lokaal-historisch of cultureel belang aan toedichtte, maar een deel van de gemeentearchieven heeft gekozen om zich strikt op de wettelijke ver plichtingen te concentreren. In de meeste situaties ligt de reden voor de gemaakte keuzes in een combinatie van beschikbaarheid van financiële middelen, de inzet van het zittende personeel en interesse of engagement bij de gemeentelijke bestuurders. In het algemeen kan worden gezegd dat de beschikbare financiële en personele middelen, ongeacht of we spreken over het Rijksarchief, de Landsarchieven of gemeentearchieven, in de eerste plaats gaan naar het uitvoeren van de wettelijke taken, alsmede het toegankelijk maken en beschikbaar stellen van overheidsarchie ven (in overeenstemming met het openbaarheidsprincipe) en eventuele inzet voor particuliere archieven, hoewel hier redelijke inspanningen zijn verricht, altijd secundair is geweest. De ontwikkeling van de volksbewegings- en verenigingsarchieven De verschillende 'volksbewegingen' die rond de vorige eeuwwisseling ontstonden in Zweden zijn van grote betekenis geweest voor het huidige archiefbestel in Zweden. De volksbewegingen waren geen uniek Zweeds fenomeen. Ze hadden vaak hun wortels in Duitsland en Engeland. Maar hoewel niet Zweeds van oorsprong hebben ze daar meer dan in enig ander land een niet te onderschatten invloed gehad op de ontwikkeling van de moderne samenleving.20 Vereenvoudigd gesteld kan worden gezegd dat de diverse volksbewegingen in Zweden opkwamen als een tegenbeweging tegen de hiërarchisch opgebouwde klassenmaat schappij die Zweden op dat moment was en waarin het grote maatschappelijke groepen aan middelen en methoden ontbrak om de samenleving actief vorm te geven en zo hun eigen lot te bepalen. Tijdens de industrialisering van Zweden verbeterden communicatiemethoden en vond omvangrijke herverkaveling van land bouwgronden plaats. Hierdoor werden oude collectieve verbanden gebroken waar individuen zich lange tijd toe gerekend hadden zoals de familie, het dorp en de paro chie en in plaats daarvan ontstond een meer geïndividualiseerde samenleving. Een gevolg hiervan was dat veel mensen zich in toenemende mate als zelfstandige individuen gingen te beschouwen. De volksbewegingen functioneerden voor velen hierbij als een substituut voor de traditionele gemeenschappen en groeiden zo uit tot belangrijke stromingen waar gelijkgestemden verenigd werden en zich maatschap pelijk engageerden voor hun gemeenschappelijke overtuiging.21 Tot de 'klassieke' volksbewegingen worden de vrijzinnig protestantse beweging, de arbeidersbeweging en de nuchterheidsbeweging gerekend die elk een belangrijke rol hebben gespeeld in het streven naar algemeen kiesrecht en algemene democrati sering van de maatschappijAndere belangrijke volksbewegingen zijn de sport- beweging, de vrouwenbeweging en de zogenaamde scherpschuttersbeweging (met bijvoorbeeld een belangrijke invloed op het invoeren van algemene dienstplicht in 1901Ook in het tegenwoordige Zweden spelen de moderne varianten van de oude volksbewegingen nog een belangrijke rol (bijvoorbeeld de arbeidersbeweging), al zijn de doelen tegenwoordig vaak meer voor de korte termijn en voor concrete kwesties in plaats van bepaalde maatschappelijke misstanden. Daarnaast zijn de organisaties minder solide en de activiteiten minder geformaliseerd in vergelijking met de klassieke varianten.22 Het was binnen de arbeidersbeweging waar als eerste het belang van het vastleggen en preserveren van de eigen geschiedenis werd ingezien. Reeds in 1902 werd daartoe een speciaal archief ingericht dat kwam te fungeren als een depot voor de gehele arbeidersbeweging en dat anno 2013 nog bestaat. Dit depot werd echter al snel te klein. Een oplossing werd gezocht in het openen van regionale depots voor de archie ven van de beweging. Deze nieuwe depots sloegen echter een andere weg in dan het centrale depot. Zij verbreedden hun interessegebied en namen ook archieven van andere volksbewegingen aan. Het initiatief van de arbeidersbeweging heeft naast het preserveren van de eigen archieven dus ook sterk bijgedragen aan het preserveren van archieven van andere volksbewegingen.23 Bovendien is bij linksgeoriënteerde partijen, organisaties en politici de gewoonte ontstaan om archiefmateriaal over te dragen aan het archief van de arbeidersbewe ging. Het centrale depot is zodoende veel archieven gaan beheren van bijvoorbeeld belangrijke politici, vakbonden en politieke partijen. Een evenknie die zich richt op stromingen, partijen of organisaties uit het midden of de rechterkant van het politie ke spectrum bestaat in Zweden niet. De weg naar het Rijksarchief heeft voor deze archieven uiteraard wel altijd bestaan. We kunnen dus stellen dat, hoewel er ook soortgelij ke archieven in beheer zijn bij Landsarchieven en gemeentelijke archiefin stellingen, er in Zweden een duidelijke verdeling te zien is, waarbij links-georiënteerd archiefmateriaal beheerd wordt door het algemene archief van de arbeidersbeweging terwij 1 archieven met betrekking tot het politieke midden en de rechterkant beheerd worden door het Rijksarchief. Noch de vrijzinnig protestantse beweging noch de nuchterheidsbeweging hebben een eigen centraal depot voor hun archiefmateriaal. Dat materiaal is daarom ver spreid over zowel categoriale, centrale als gemeentelijke archiefinstellingen. Hierbij dient nog wel benadrukt te worden dat de Zweedse Lutherse kerk tot het jaar 2000 officieel de status had van staatskerk (en in die hoedanigheid verantwoordelijk was voor de bevolkingsregistratie die in Nederland de Burgerlijke Stand wordt genoemd) en dat kerkelijke archieven om die reden door de Landsarchieven beheerd worden (vanwege de verantwoordelijkheid voor de gedecentraliseerde statelijk archieven). Om dezelfde reden worden de archieven van vrijzinnig protestantse geloofsgemeen schappen als particuliere archieven gekenmerkt. 75 MAATSCHAPPELIJK EN PARTICULIER ARCHIEF 20 Christer Ahlberger, Lars Kvarnström, Det svenska samhallet 1720-2000 (Lund 2004) p. 218 e.v. 21 Lars-Arne Norborg, Sveriges historia under 1800- och 1900-talen (Lund 1997) p. 126 e.v. 74 VIKTOR LUNDBERG EN JUSTIN KLEIN HET 'ZWEEDSE MODEL' VOOR PARTICULIERE ARCHIEVEN 22 Anneli Sundqvist, Det svenska föreningslivet och dess arkiv (Ramsele 2001) en Josef Edström, 'Folkrörelsernas arkiv', in: Arkivet, historiën, rörelsen (Skara 1987). 23 Ibidem.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2012 | | pagina 39