Het bewaren en beheren van archief in een archiefbewaarplaats kost geld. Die kosten komen niet enkel neer op pure opslagkosten of directe overhead (bijvoorbeeld energie en onderhoud van het gebouw) die hieruit voortvloeit. Op te nemen archief bescheiden dienen ook materieel verzorgd te worden, ontsloten en nu of in de toe komst wellicht gerestaureerd of geconserveerd. Alleen al om deze reden dient elke meter goed gewogen en verantwoord te worden, ook als de archiefbewaarplaats overcapaciteit heeft. In de praktijk van alledag gebeurde dat in Heerlen eigenlijk niet. Met name de onaangekondigde afgifte van zakken of dozen archiefmateriaal aan de balie leidde steevast tot een 'enkeltje depot' De praktijk bij het voormalige archief Stadsarchief Heerlen was zodanig, dat de aanwas van (particulier) archief en collecties de interne verwerkingscapaciteit over trof. Hierdoor duurde het soms wel tot tien jaar voordat een geschonken of in bruik leen gegeven archief zodanig was bewerkt dat raadpleging mogelijk werd. Zolang archieven niet toegankelijk zijn, staat er tegenover de kosten van opslag geen enkel maatschappelijk rendement. Dat alleen al is een slechte zaak. Maar daarbij komt dat voorvallen zoals hierboven geschetst het vertrouwen in en het imago van de instel ling kunnen ondermijnen. Zolang een archiefinstelling geen actief acquisitiebeleid voert, blijft het patroon van acquisitie, zowel in omvang als kwaliteit, grillig en onvoorspelbaar. Het managen van de feitelijke verwerving, het daarmee samenhangende depotbeheer, eventuele benodigde bewerking en de daarmee gepaard gaande inzet van geld, personeel en tijd is lastig tot niet te plannen of in te calculeren als er voornamelijk passief of ad-hoc wordt geacquireerd. Hoewel Heerlen vooral passief acquireerde, en dus archiefvormers en -eigenaren de vragende partij vormden, werden de condities voor opname meestal bepaald door de schenker of bruikleengever. Veel, teveel archieven zijn daardoor in een wanordelijke of erbarmelijke materiële staat geaccepteerd. Ook zijn de opgenomen archieven nogal eens incompleet aangeleverd omdat bepaalde stukken, niet zelden nu juist de meest interessante stukken, om persoonlij ke redenen zijn achtergehouden. Daarnaast is het voorgekomen dat een bruikleengever zijn archief besloot terug te halen of de openbaarheid daarvan sterk te beperken, terwijl het gemeentearchief Heerlen tijd en geld had geïnvesteerd ten behoeve van ontsluiting en materiële verzorging. Ook hier geldt dat er publieke middelen zijn geïnvesteerd zonder dat de baten aan de gemeenschap ten goede komen. De dagelij kse praktij k van ongebreidelde en slecht ingekaderde verwerving zit boven dien vol met allerhande nauwelijks onderkende voetangels en klemmen: Eigendomsclaims: één familielid schenkt iets, andere familieleden betwisten dat hij/zij daartoe gerechtigd is. Onduidelijkheid over auteursrechten. Een geschonken archief bevat materiaal waarop auteursrechten berusten die niet expliciet worden overgedragen en/of waartoe de schenker niet bevoegd is die over te dragen. Onduidelijkheid over het mandaat van de archiefinstelling ten aanzien van selectie en vernietiging. In het kader van de bewerking stelt de archiefinstelling een stukkenlijst op met het oog op vernietiging. Vervolgens reageert de bruikleen gever schenker niet meer op verzoeken tot machtiging. Geen, te krappe of te ruime afspraken over aanvullingen. Archiefvormers blijven soms maar aanvullingen brengen, terwijl ze helemaal niet zo interessant zijn. Of de stukken die mensen vanwege gevoeligheden nog niet kwijt wilden maar juist zo interessant zijn, komen nooit meer binnen. Doelgericht verwerven Goed collectioneren begint bij het goed nadenken over en zorgvuldig formuleren van een doelstelling. In de beleids- en planmatige aanpak die Heerlen koos nadat de tekortkomingen van de dagelijkse praktijk scherp in beeld waren gebracht, vormde de gebruiker het vertrekpunt. Bewust is gekozen voor de term 'gebruiker' in plaats van het engere 'onderzoeker' Archieven en documentaire collecties hebben een rol als cultuurhistorisch erfgoed en zijn daarmee onderdeel van het collectief geheugen van een maatschappij, die daarmee identiteit geeft aan diens inwoners. Johan Huizinga omschrijft geschiede nis als "de geestelijke vorm waarin een cultuur zich rekenschap geeft van haar verleden".5 Wetenschappelijk onderzoek uitvoeren is een mogelijke manier om dat te doen, maar het kan ook op een minder of niet-wetenschappelijke wijze. Geschiedenis is op zich genomen 'een taaie kracht' met vele gedaanten en functies. Amuseren is een van die functies en behalve prettig is die ook zeker van maatschap pelijk belang: het is de meest laagdrempelige en kan een diepere interesse aanwak keren. Het bezoek aan een geschiedenisweekend, een historische optocht, heemkunde-activiteiten, artikelen voor regionale weekbladen, dagbladen en de daarmee gepaard gaande historische beschouwingen zijn manieren om de identiteit van de eigen lokale gemeenschap te versterken. De brochure, een PDA-wandeling met gegevens over de buurt of een gebouw, de website met historische informatie is voor een toerist niet iets waarop hij of zij kritisch reflecteert, maar meer een decor voor het aangenaam verpozen.6 Aan die behoefte moet de Archiefcollectie Nederland (of Heerlen en omstreken in dit geval) voldoen omzijn maatschappelijke functie ten volle te vervullen. Maar ook de behoefte en de vraagstelling van de wetenschap vragen om een ander bronnenbestand dan we van oudsher hebben opgebouwd. Door de opkomst van de sociale wetenschappen en de doorwerking daarvan in de geschiedbeoefening, is een etatistische benadering van het collectioneren van archieven al lang achterhaald. Nieuwe vraagstellingen vragen om andere, veelsoortige bronnen. De grote valkuil van de bestaande praktijk van pragmatische en passieve verwerving is de zogenaam de Copernicaanse wending:7 het uitsluitend kijken door de eigen bril en het daar door uitsluiten van nieuwe zienswijzen en perspectieven. Die valkuil moeten we ons bewust zijn en steeds proberen te vermijden. Een goed verwervingsbeleid vergt van archiefinstellingen dat zij goed inzicht hebben in de 'rijkheid' van het verleden en in de vraagstellingen en de behoeften van de bonte groep archiefgebruikers. Rij ckheyt verwerft archieven opdat een toekomstig gebruiker zich een zo nauwkeurig en correct maar tevens zo divers mogelij k beeld kan vormen van het verleden van stad en streek. Met andere woorden: de inhoud van de archiefbewaarplaats moet een weerspiegeling zijn van zoveel mogelijk maatschappelijke activiteiten van de inwoners van het verzorgingsgebied van Rijckheyt door de eeuwen heen. Deze collectiedoelstelling staat niet op zichzelf, maar sluit naadloos aan op de missie, visie en doelstellingen van Rijckheyt. Het is de missie van Rijckheyt om sterk MAATSCHAPPELIJK EN PARTICULIER ARCHIEF 48 GEERT LUYKX EN MARGREET WINDHORST MET VOORBEDACHTEN RADE 5 Johan Huizinga, Geschiedwetenschap/hedendaagsche cultuur (Verzameld werk VII. Tjeenk Willink Zoon, Haarlem 1950), p. 59. 6 Zoals betoogd door Kees Ribbens, Eigentijds verleden, alledaagse historische cultuur in Nederland, 2002. 7 Onderdeel van de filosofie van Immanuel Kant: wetenschap is niet zomaar het blootleggen van een zekere waarheid of werkelijkheid. Door te denken vanuit vooropgestelde (theoretische) kaders vormen we de werkelijkheid naar ons eigen beeld daarvan. 49

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2012 | | pagina 26