veertien dependances in negen regio's waarin de vijftig staten en het district
Columbia zijn onderverdeeld. Eveneens onder NARA vallen zeventien Federal
Records Centers en het National Personell Records Center.45
Naast het federale archiefwezen kent elk van de vijftig deelstaten een eigen archief
wezen. Aan het hoofd daarvan staat de State Archives, vaak gecombineerd met de
State Library. De State Archives beheren primair de archieven die door de organen
van de staat worden gevormd. Daarnaast worden door State Archives archieven van
community organisations, lokale overheden én particulieren beheerd. Ook vormen ze
het eerste aanspreekpunt voor de county en municipal archives. De taken van de
State Archives liggen verankerd in State law. Hierdoor kan in principe elk State
Archives andere taken hebben. In Florida zijn de taken vastgelegd in de Florida
Statutes. Daarin is uitdrukkelijk vermeld dat naast het beheer van state records en
state archives ook het acquireren van particuliere archieven waarvan het beleid van
de Division of Library and Information Services of the Departement of State zegt dat
ze de moeite waard zijn voor de staat om te behouden, tot de taken gerekend moet
worden. Beth Golding van de Florida State Archives laat echter weten dat de mate
waarin dit gebeurt zeer beperkt is vanwege gebrek aan tijd en geld.46
NARA houdt zich in principe alleen met federale overheidsarchieven bezig. Dit is
terug te zien in de collectie, waarvan met zekerheid gezegd kan worden dat deze voor
meer dan 99% uit public records en archives, zowel fysiek als digitaal, bestaat. De
enorme omvang van de collectie zou men kunnen verklaren vanuit het individualis
me binnen de staat, waar Hofstede en Hofstede van zeggen dat het tot veel en
omvangrijke archiefstukken kan leiden. Opvallend is dat in het Strategie Plan 2006-
2016: Preserving the past to protect the future, waarin ook wordt ingegaan op waarde
ring en selectie, niet één keer wordt verwezen naar manuscripts, manuscript
collections of papers. Met de kennis dat meer dan 99% van de collectie bestaat uit
overheidsarschieven, kan worden geconcludeerd dat wanneer naar particuliere
archieven in de Verenigde Staten wordt gekeken, NARA eigenlijk geen rol van beteke
nis speelt.
Al worden op het niveau van de deelstaten door de State Archives wel pogingen
gedaan om particuliere archieven te acquireren, NARA houdt zich op federaal niveau
in het geheel niet bezig met de acquisitie van manuscripts. Dat is te wijten aan de
dichotomie of tweedeling die binnen het Amerikaanse archiefwezen bestaat tussen
het beheer van overheidsarchieven en het beheer van particuliere archieven.
De oorzaak van deze dichotomie is vooral te vinden in de verschillende manieren
waarop naar de functie van archieven werd gekeken al voor de oprichting van het
NARA in 1934. Binnen de zogenaamde historical manuscripts tradition werden parti
culiere archieven verzameld om aan de hand daarvan de geschiedenis te kunnen
bestuderen. In de public archives tradition werd de overheid geacht archieven te
vormen om de rechten van Amerikaanse burgers te garanderen, zonder dat daarbij
werd nagedacht over de cultuurhistorische waarde die de archieven konden vertegen
woordigen.47
Toen aan het begin van de twintigste eeuw werd gelobbyd voor en onderhandeld over
de oprichting van een nationaal archief, bestond de kans om de bestaande tweede
ling te doorbreken en de acquisitie van particuliere archieven aan de taken van het
nieuw te stichten instituut toe te voegen. Een complicerende factor om de bestaande
dichotomie te doorbreken, vormden de twee commissies die door de American
Historical Association waren ingesteld naar aanleiding van de toenemende lobby
voor een nationaal archief: de Public Archives Commission en de Historical
Manuscripts Commission. Terwijl eerstgenoemde commissie open leek te staan voor
een debat over het al dan niet opnemen van het verzamelen van particuliere archie
ven in het takenpakket van de National Archives, werd door laatstgenoemde com
missie direct de deur dichtgegooid met de conclusie dat private instituten die taken
op zich moesten blijven nemen die hen van oudsher meer pasten.48 In scherpere
bewoordingen zou men kunnen zeggen dat de National Archives zich volgens de
commissie niet had te bemoeien met het acquireren van particuliere archieven.
Het feit dat een van de belangrijkste voorvechters van de oprichting van de National
Archives, Jameson, zich voornamelijk moest bezighouden met het overtuigen van
het Congres een nationaal archief te bouwen en zo minder oog kon hebben voor het
takenpakket dat de National Archives toebedeeld zou krijgen, droeg evenmin bij.49
Bovendien moet duidelijk gesteld worden dat er sprake was van twee kampen corres
ponderend met de twee tradities en dat het kamp van de public archives tradition er
wel voor open stond maar niet op uit leek te zijn om de dichotomie te doorbreken.
Als dat element ook nog in de strijd om een Nationaal Archief had moeten worden
meegenomen, zou het vermoedelijk nog veel langer hebben geduurd voor het gebouw
er daadwerkelijk had gestaan. Met het laten bestaan van de tweedeling werd ook de
mogelijke rol die het NARA had kunnen spelen op het gebied van de acquisitie van
archieven terzijde geschoven, een situatie waarin redelijkerwijs na al die jaren van
het naast elkaar bestaan van tradities vandaag de dag niet direct verandering meer
verwacht kan worden. Des te interessanter is het om te zien hoe in de Verenigde
Staten met particuliere archieven wordt omgegaan, terwijl er geen bemoeienis van
overheidswege is.
De historical manuscripts tradition is ontstaan bij (state) historical societies; genoot
schappen die zich bezighouden met onderzoek naar de geschiedenis van bijvoorbeeld
de staat, een deel daarvan of een enig ander onderwerp. De societies (de oudste is de
Massachusetts Historical Society, in 1791 opgericht) zijn veelal gesticht door leden
die deel uitmaken van de elite van de Amerikaanse samenleving, met als doel de rol
van de eigen groep in de (stichting van de) samenleving te onderzoeken en voor het
nageslacht vast te leggen. Het verzamelen en veiligstellen van de manuscripts was een
van de manieren om daaraan invulling te geven. Een extra noodzaak om zelf archie
ven te acquireren was gelegen in het feit dat de toegang tot veelal onontsloten over
heidsarchieven zeer miniem was en de informatie dientengevolge elders gevonden
moest worden.
Naast historical societies is er nog een grote variëteit aan andere instituten die parti
culiere archieven beheren. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om State libraries, openbare
bibliotheken, privébibliotheken, medische genootschappen, erfgoedcentra, universi
teitsbibliotheken, musea, nationale parken en onderzoekscentra, zo blijkt uit de
MAATSCHAPPELIJK EN PARTICULIER ARCHIEF
45 http://www.archives.gov
46 Persoonlijke e-mail van Beth Golding aan Eline de Graaf (9-11- 2009).
47 Elizabeth Shepherd, Archives and archivists in 20th century England (Ashgate, Farnham 2009) 9.
26
ERIC KETELAAR, DIRK JAN DOLFING, INES VAN DIJK, ELINE DE GRAAF, THEO VERMEER, ERIK VISSCHER
PARTICULIERE ARCHIEVEN IN CONTEXT
48 Richard C. Berner, Archival theory and practice in the United States (University of Washington Press, Seattle
and London 1983) 17.
49 Victor Gondos, Franklin Jameson and the birth of the National Archives. 1906-1926 (University of
Pennsylvania Press, Philadelphia 1981).
27