een vrouw en 1 biedt beide seksen een rol. Het zijn dus bijna altijd mannen die het eerzame en eenzame beroep van archivaris uitoefenen en maar weinig vrouwen die de eer toekomt in het stof (uit vervlogen tijden) te mogen bijten. Hel einde van een never ending story Het slot van een bijdrage hoort een conclusie te bevatten. Maar wat valt er te con cluderen op grond van het hier gegeven overzicht? In ieder geval dat door de jaren in de fictie een beeld van archivarissen en hun professie is geschetst waar menig archivaris zijn of haar wenkbrauwen bij optrekt. Of hij of zij leest of kijkt met een glimlach om de mond verder in of naar dat wat aan de geest van de auteur, tekenaar of regisseur is ontsproten. Aan het begin van deze tekst noemde ik al dat er meer overzichten van/door archivarissen in de literatuur zijn verschenen. Wat de meeste van deze overzich ten met elkaar gemeen hebben is dat zij -net als deze bijdrage- veelal opsommend van aard zijn. Vier werken echter wil ik hier toch even aanhalen, juist omdat zij mijns inziens interessante conclusies bevatten. Om te beginnen het artikel van de Amerikaanse archivaris Arlene Schmuland uit 19 9 9.20 De belangrijkste conclusie -ten aanzien van het beeld van de archivaris en zijn werk, want Schmuland laat ook 'archieven' en 'archiefdocumenten de revue passeren- is dat enkele van de door haar aangehaalde werken wel degelijk een realistisch beeld schetsen. Het zal daarom niet verbazen dat Schmuland vindt - onder andere door te verwijzen naar een onderzoek uit 1984 over het beeld en zelfbeeld van de archivaris - dat het eigenlijk een beetje de eigen schuld is van de archivaris dat hij in de fictie zo is neergezet, zoals hij is neergezet. Maar, gelukkig is het nog niet te laat: "[ajrchivists may still have the opportunity to help shape the stereotypes and make these something dynamic and relevant 21 Maar is dat zo? Hebben archivarissen invloed op het stereotype beeld? Zouden archivarissen überhaupt invloed willen hebben op het stereotype beeld? Ik denk van niet. Tot een soortgelijke conclusie komen de Canadese archivarissen Peter Gillis22 en Karen Buckley23 en de Amerikaanse feminist literary critic - zoals zij zichzelf noemt - Suzanne Keen24. Hoewel de overzichten van deze drie auteurs op alle mogelijke fronten verschillen, geven zowel Gillis, Buckley als Keen aan, dat 'echte' archivarissen zich niet moeten laten (af)leiden door de sfeer die in fictie van archieven en archivarissen wordt geschetst en de daarbij horende belevings wereld van de auteurs. Zo pleit Gillis voor vergroting van de reikwijdte van archiefwerk naar het veld van het records management en meer professionalise ring bij administraties.25 Op dat punt is Gillis kennelijk wel van mening dat het reële werkingsgebied van de archivaris van invloed kan zijn op het beeld van de HANS WAALWIJK GELEERDHEID, GELETTERDHEID, WIJSHEID, ERUDITIE, LIST, BEDROG, DOODSLAG EN MOORD IN EEN GEROMANTISEERD BEROEP 21 Schmuland, 'The archival image in fiction', p. 52 e.v. 22 Peter Gillis, 'Of Plots, Secrets, Burrowers and Moles: Archives in Espionage Fiction', Archivaria 9 (1979- 1980), pp 3-13. Gillis beperkt zich in zijn overzicht, zoals de titel aangeeft, tot de spannende literatuur. 23 Karen Buckley, "'The Truth is in the Red Files": An Overview of Archives in Popular Culture', Archivaria 66 (fall 2008) pp 95-123. In het overzicht van Buckley zijn vier stereotype beelden uit die popular culture (een begrip dat veel breder is dan 'fictie') tegen het licht gehouden van de 'werkelijkheid'. 24 Suzanne Keen, Romances of the Archive in Contemporary British Fiction (Toronto: University of Toronto Press, 2001). Keen beperkt zich niet alleen in ruimte -Britse fictie- maar ook in tijd -de periode van dekolonisatie en postimperialisme, en daarmee vanaf de jaren 1950 tot (min of meer) heden. 25 Gillis, 'Of Plots, Secrets, Burrowers and Moles', p. 13. 93

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2010 | | pagina 95